Het goede voorbeeld
Grote accountantskantoren publiceren zelf ook jaarverslagen. Critici associeerden de kwaliteit daarvan met de ‘gaten in het gebit van de tandarts’. Wat zou er wel in moeten staan? En op pagina 18 hoe scoren de diverse kantoren nu?
Dit artikel is verschenen in de Accountant nr. 7, 2004
Bekijk alle artikelen uit dit nummer
Accountants verslagen
De aandacht die de afgelopen periode uitging naar Enron, Ahold, de bouwfraude, de Wet Toezicht Accountantsorganisaties, de NIVRA-onafhankelijkheidsrichtlijnen en de Code-Tabaksblat, getuigt van een levendige en brede discussie rond de rol en taak van de accountant. Verschil met eerdere discussies is dat het maatschappelijk verkeer geen genoegen meer neemt met alleen mooie woorden en beloftes.
In de slipstream van de groeiende behoefte bij aandeelhouders en andere belanghebbenden aan duidelijkheid, de verslaggeving en de bestuursverhoudingen, is nu ook de accountant aan de beurt. Ook van accountantsorganisaties wordt gevraagd om in hun jaarverslag duidelijke informatie te geven over zaken als strategie en onafhankelijkheid.
Tandarts
De toekomstige externe toezichthouder op accountants, de Autoriteit Financiële Markten, gaf deze discussie bij monde van bestuurslid Paul Koster eind vorig jaar een stevige impuls. Op de NIVRA Accountantsdag in november 2003 stelde hij dat de grote accountantsfirma’s zelf nogal armzalige jaarverslagen publiceren. Hij vergeleek ze met het gebit van de tandarts, dat ook wel eens wat gaten vertoont.
Enkele weken later gaf Koster in een interview met Het Financieele Dagblad een toelichting op deze uitspraken. Volgens hem zou juist een accountant in zijn eigen verslaggeving het goede voorbeeld moeten geven. Met name ook omdat vertrouwensherstel in de financiële markten niet mag worden gehinderd door onzekerheid over de rol van de accountant.
Voorbeeldfunctie
Uit een rondgang langs relevante marktpartijen blijkt dat deze opvatting breed wordt gedragen. Martin Noordzij, werkzaam bij de afdeling Economische Zaken van werkgeversorganisatie VNO-NCW, vindt de jaarverslagen van accountantskantoren belangrijk voor het maatschappelijk verkeer: “Hoe maken ze hun maatschappelijke verantwoordelijkheid, die in mijn ogen zeer groot is, waar?”
Jos van Niekerk, directeur van de Stichting Corporate Governance Onderzoek door Pensioenfondsen (SCGOP), uit zich in vergelijkbare bewoordingen: “De rol die de accountant heeft, betekent dat zijn jaarverslag een voorbeeldfunctie moet hebben op het gebied van transparantie en verantwoording.”
Henk Langendijk, hoogleraar Externe Verslaggeving aan de Universiteit van Amsterdam en Universiteit Nyenrode, wijst op het wettelijk monopolie van accountants op de jaarrekeningcontrole. “Alleen daarom al hebben kantoren een plicht om zich tegenover de maatschappij te verantwoorden.”
Mondjesmaat
Dat doen ze nu slechts mondjesmaat. Alleen de big four geven een ‘echt’ jaarverslag uit, dat overigens soms - misschien veelzeggend - ‘jaarbericht’ wordt genoemd. Van de groep middelgrote kantoren publiceren in elk geval BDO en Wallast een ‘jaarbericht’, maar dat beslaat slechts enkele pagina’s en kan beter worden omschreven als een brochure plus wat feitelijke gegevens. Mazars, Berk en Arenthals Grant Thornton publiceren helemaal niets.
Met deze korte opsomming is de eigen verslaggeving door de accountantskantoren wel zo’n beetje geschetst. Daar komt dus bij dat - althans in de ogen van Paul Koster en andere critici - de huidige verslagen van de grote kantoren niet ‘op niveau’ zijn. Treffend in dit verband was ook de in november 2003 gepresenteerde uitslag van een door management consultancy-bureau Scenter georganiseerde beoordeling van 110 jaarverslagen over het jaar 2002. Op de uiteindelijke ranglijst prijkt het verslag van KPMG - het enige accountantskantoor in het deelnemersveld - op een schamele nummer 103, net onder Versatel en net boven UPC.
Dit geheel overziend is de vraag gerechtvaardigd: hoe moet het dan wel? Wat zouden accountantskantoren - in elk geval de grote - in hun jaarlijkse verantwoording aan de buitenwereld moeten opnemen?
Onafhankelijkheid
Een van de punten die bij de ondervraagde partijen hoog op het wensenlijstje staat, is een goed inzicht in het beleid - en de uitvoering daarvan - op het gebied van onafhankelijkheid. Zowel numeriek als tekstueel zou een accountantskantoor hierover informatie moeten verschaffen.
Martin Noordzij (VNO-NCW) wil in dit kader een inzicht krijgen in de verhouding tussen omzet uit audit- en uit adviesdiensten. “De accountant moet dit uitsplitsen naar cliënt, bijvoorbeeld voor een groep grote cliënten, aangezien deze toch voor het grootste deel van de totale omzet zorgen. Om deze informatie ook te geven voor kleine cliënten lijkt me weinig zinvol.”
Jos van Niekerk (SCGOP) vult aan: “Ik zou graag inzicht willen in de beleidscode van de accountant op dit punt en hoe precies intern toezicht wordt gehouden op het vermijden van conflicts of interest.” Verder wil Van Niekerk weten in hoeverre de accountantsorganisatie de onafhankelijkheidsrichtlijnen van het NIVRA heeft geïmplementeerd en naleeft. Ook de visie van de raad van bestuur is relevant. “Zij moeten zich uitspreken of deze richtlijnen afdoende werken.” Daarnaast is ook Van Niekerk geïnteresseerd in de omzet die een kantoor per klant realiseert, uitgesplitst naar audit en advies.
Klantenlijst
Henk Verhoek, hoofd verslaggeving van het NIVRA, vindt deze numerieke informatie nog te gevoelig. Wel pleit hij voor een lijst met de twintig grootste klanten van een kantoor. Een volledige lijst is niet realistisch en ook niet echt relevant, vindt hij.
Hoogleraar Henk Langendijk (UvA, Nyenrode) is eveneens voorstander van een dergelijke cliëntenlijst, maar dan met gegevens over audit- en adviesomzet per klant. “De verhouding tussen deze twee cijfers kun je zien als een ruw onafhankelijkheidsmetertje. En dat is juist wat het maatschappelijk verkeer wil weten van een accountant.”
Uiteindelijk is die informatie volgens Langendijk niet zo vreselijk gevoelig. Veel landen verplichten ondernemingen nu al om in hun verslaggeving binnen de bedrijfslasten een uitsplitsing te maken tussen controlekosten en consultancy-kosten. Ook de Nederlandse onafhankelijkheidsregels voor accountants bevelen aan om bij de gecontroleerde bedrijven aan te dringen op publicatie van die cijfers in de toelichting bij de jaarrekening. “Gecombineerd met de naam van de accountant is dan af te leiden hoe de omzetverhoudingen bij de betrokken accountant op dat vlak liggen.”
Verder is Langendijk benieuwd naar het verloop van de klanten bij een accountantskantoor. Net als Verhoek vindt hij een volledige lijst niet praktisch. Wel zou Langendijk graag alle klanten die vallen binnen de categorie public interest entities, in de lijst opgenomen willen zien.
Kwaliteit
Een tweede punt waarover de ‘stakeholders’ goede informatie wensen, naast de onafhankelijkheid, betreft de kwaliteit van de accountantsorganisatie. Henk Verhoek (NIVRA): “Heeft een accountant voldoende kennis en kwaliteit in huis om adequate voorlichting te geven over zaken als IFRS, en om op dit vlak een deugdelijke audit te doen?” Een accountantskantoor moet volgens Verhoek op deze vraag op een zeer concrete manier antwoord kunnen geven. Alleen een algemene tekst in het jaarverslag is wat hem betreft onvoldoende.
Dennis Siemelink, beleggingsanalist bij Delta Lloyd Securities, onderstreept het belang van de kwaliteit van een accountantsorganisatie voor de financiële markten. “Er zit een duidelijk risicoaspect aan de keuze die een beursgenoteerd bedrijf maakt voor een bepaalde accountant. Is deze accountant wel voldoende gekwalificeerd?”
Niet alleen de accountant maar ook het gecontroleerde bedrijf moet volgens Siemelink over deze keuze open zijn naar de buitenwereld. Immers, heeft een accountant kwalitatief een iets mindere reputatie, dan heeft dat direct gevolgen voor de perceptie van beleggers ten aanzien van dit bedrijf. Het vertrouwensrisico rond deze bedrijven neemt volgens Siemelink dan toe. “Een voorbeeld is de twijfelachtige manier waarop de omzet van de alternative carriers in de telecomsector, zoals KPNQwest, werd bepaald en door accountants goedgekeurd. Dat zijn in mijn ogen beoordelingsfouten, waarbij je vraagtekens kunt zetten bij de kwaliteit van de betrokken accountants.”
Personeel
Een belangrijke pijler van de kwaliteit van een accountantsorganisatie is natuurlijk de kwaliteit van het personeel, en daarmee het personeelsbeleid. Henk Verhoek (NIVRA) heeft in dit verband een aantal wensen. “Graag zou ik in een jaarverslag informatie willen zien over de samenstelling naar leeftijd en het opleidingsniveau van de medewerkers. Ook gegevens over ziekteverzuim en personeelsverloop zijn belangrijk.”
Verder zijn volgens Verhoek gegevens omtrent de kwaliteitsbewaking van het kennisniveau van belang: “In hoeverre wordt er aandacht besteed aan scholing en aan een onderwerp als productontwikkeling?” Daarnaast zou hij graag cijfers willen zien over de productiviteit van het personeel, om antwoord te krijgen op de vraag hoeveel van de totale capaciteit wordt besteed aan werk voor cliënten.
Numerieke info
Alle geïnterviewden hebben suggesties op het gebied van cijfermatige gegevens die het jaarverslag van een accountant zou moeten bevatten. Genoemd werd al voldoende informatie over de omzet van de verschillende activiteiten (audit en de diverse adviesdiensten). Naast de omzet van deze activiteiten wordt ook de brutomarge hiervan ervaren als belangrijk gegeven.
Henk Verhoek vindt ook enkele andere uitsplitsingen zinvol: “Je kunt denken aan een segmentering van de omzet tussen grote en mkb-klanten, per bedrijfstak - bouw, transport etc. - en naar profit en non-profitcliënten.”
Inkomens
Een altijd gevoelig punt betreft de winstcijfers en de inkomens. Paul Koster (AFM) gaf in december 2003 reeds aan geïnteresseerd te zijn in de beloning van partners en bestuurders. De meeste anderen noemen deze informatie niet bij hun grootste wensen.
Jos van Niekerk (SCGOP) wil wel inzicht in het winstcijfer van de accountantsorganisatie. “Het is niet altijd duidelijk of het winstbedrag dat wordt uitgekeerd aan de partners, een vergoeding is voor hun functioneren, met andere woorden: loon voor gelopen ondernemersrisico, zeg maar de daadwerkelijke winstuitkering.” Als die informatie ontbreekt dan is volgens Van Niekerk onduidelijk wat werkelijke winstgevendheid is en daarmee de continuïteit van een accountantsorganisatie.
Behoefte aanwezig
Duidelijk is dat binnen Nederlands maatschappelijk verkeer in brede kring behoefte bestaat aan accountantsjaarverslagen van enig niveau. Vanuit hun rol binnen de kapitaalmarkt is concrete informatie over vooral de kwaliteit en het functioneren van accountantsorganisaties, en hun beleid ten aanzien van onafhankelijkheid, zeer gewenst. Sterker nog: volgens velen hebben accountants op het gebied van jaarverslaggeving een voorbeeldfunctie.
Gewenste informatie
Welke informatie moeten accountantsorganisaties in elk geval geven in hun jaarverslagen? Externe belanghebbenden noemen vooral de volgende zaken:
- kwaliteit van de accountantsorganisatie
- informatie over personeel: samenstelling, verloop, opleiding, verzuim
- divisiegegevens: omzet en bedrijfsresultaat
- onafhankelijkheid: lijst van klanten, eventueel omzet per klant uitgesplitst naar audit- en adviesfee, intern toezicht op onafhankelijkheid
- omzetuitsplitsing naar bedrijfstak waarin klanten actief zijn
- strategie en verantwoording daarover
- beloning van partners.