Spookcijfer: Vrouwen-quotum
In deze rubriek ontleden we maandelijks ‘twijfelachtige’ cijfers. Soms nemen partijen zelf het fileermes al ter hand. VNO-NCW deed dat een tijdje terug met Het Noorse Voorbeeld.
Dit artikel is verschenen in de Accountant nr. 6, 2009
Bekijk alle artikelen uit dit nummer
In Noorwegen is 27 procent van de bestuurders van de vijftig grootste nationale bedrijven vrouw. In Nederland 6 procent. Daarom zou volgens sommigen ook aan in Nederland aan bedrijven een quotum voor vrouwen in topfuncties moeten worden opgelegd.
Het VNO-NCW-blad Forum ontleedde in mei 2008 de Nederlands-Noorse cijfers in het artikel ‘Noorse vrouwen geen stap verder’. Dat gebeurde - ondanks een paar storende foutjes (dat dan weer wel) - zodanig dat wij van Spookcijfers de bevindingen geschikt achten voor onze eigen rubriek. Het spookkarakter betreft dit keer niet zozeer het cijfer zelf - die 27 procent zal wel kloppen - maar wat erachter steekt.
Sleutelvraag is of Nederlandse vrouwen inderdaad moeilijker de top bereiken dan hun Noorse seksegenoten. Forum pakte het rapport ‘The life of women and men in Europe’ van Eurostat uit 2008 erbij. Daaruit blijkt dat 0,3 procent van de Nederlandse werkende vrouwen directeur of ceo van een grote onderneming is, tegenover 1 procent van de mannen. “Mannen bereiken in Nederland dus 2,9 keer vaker een toppositie dan vrouwen”, concludeert het blad. Het is in feite ruim 3 keer, maar het punt is duidelijk.
Belangrijker is de (correcte) constatering dat Nederlandse vrouwen veel beter scoren dan hun Noorse seksegenoten. Van de werkende Noorse vrouwen had in 2005 0,2 procent een baan als directeur of ceo, tegenover 1,3 procent van de werkende mannen. Noorse mannen bereiken dus 6,5 keer vaker zo’n positie dan vrouwen.
Gelden deze verschillen ook voor fulltimers, vraagt forum zich af. Geen onlogische vraag, gezien het type functies. En dan ontstaat een heel ander beeld.
Allereerst van de m/v-verschillen: 1,44 procent van de fulltime werkende vrouwen in Nederland schopt het tot directeur of ceo, tegenover 1,12 procent van de mannen. Vrouwen bereiken dus juist vaker de top dan mannen.
En ten tweede van het Noorse Voorbeeld: van de Noorse vrouwelijke fulltimers haalt 0,34 procent de top, van de mannen 1,47 procent. De kansen van fulltimende vrouwen in Nederland steken dus juist gunstig af tegen die in Noorwegen.
Zoals bekend kent Nederland een laag percentage fulltime werkende vrouwen (27 procent, EU-gemiddelde 64 procent). Uit onderzoek van onder meer het Sociaal-Cultureel Planbureau blijkt dat ze daar bewust voor kiezen. Ook Nederlandse mannen werken relatief vaak parttime (13 procent; EU-gemiddelde 6 procent).
Je zou dus ook kunnen concluderen dat we een opmerkelijk geëmancipeerd volkje zijn.