In beroep
Het College van Beroep voor het bedrijfsleven, onder meer tuchtrechter in hoger beroep voor accountants, bestaat per 1 juli 2005 vijftig jaar. Achtergronden en trends.
Dit artikel is verschenen in de Accountant nr. 10, 2005
Bekijk alle artikelen uit dit nummer
De Europese eenwording raakt ook de activiteiten van het College van Beroep (CBb) voor het bedrijfsleven. Een groot aantal zaken die het college in de afgelopen vijftig jaar behandelde is terug te voeren op Europese wetgeving.
Naarmate de Europese samenwerking intensiever werd, werd ook de Europese regelgeving omvangrijker en gedetailleerder. “Veel zaken die te maken hadden met Europees recht werden daardoor bijzonder complex”, stelt Ruud Winter, president van het college. “Door die gedetailleerdheid is de kans op fricties met nationale wetgeving groter, wat kan leiden tot onduidelijkheden.”
MKZ-crisis
Voor het college zijn de zaken over het gebruik van bestrijdingsmiddelen in de landbouw volgens Winter wat dit betreft exemplarisch. “Zowel de milieubeweging en de Nederlandse overheid hadden verschillende opvattingen over de marges die Europese wetgeving biedt aan de Nederlandse wetgeving.”
Recent kwamen deze fricties ook tot uiting tijdens de mond- en klauwzeer-crisis. Daarbij moet het CBb uitspraak doen over besluiten tot het doden van dieren. Winter: “Het gaat dan om de verhouding tussen wat op Europees niveau mogelijk wordt gemaakt en wat er op lokaal niveau wordt gedaan.”
Europese Hof
In een aantal gevallen komen dergelijke zaken uiteindelijk terecht bij het Europese Hof van Justitie in Luxemburg. “Als het gemeenschapsrecht beslissend is voor de afloop van de zaak en de interpretatie daarvan onzeker is, is het college verplicht de zaak voor te leggen aan dat Europese Hof.”
Een van de mkz-zaken maakte op Winter persoonlijk diepe indruk. “Kern van de zaak was dat bij voorlopige voorziening werd gevraagd het doden van koeien te verbieden op ethische gronden. De verzoekende partij, de boeren, ging binnen de bestaande rechtsnorm op zoek naar een norm die hun ethische norm omvatte. Daarbij lieten ze zich bijstaan door onder meer een ethicus, een psychiater en een dominee.”
Zowel de boeren als de minister van Landbouw, Natuur en Visserij, die het besluit tot doding had genomen, maakten er volgens Winter een bewonderenswaardig debat van.
Superheffing
Een andere opmerkelijke zaak uit de afgelopen vijftig jaar was de zogeheten zaak-Mulder in de jaren tachtig. Deze hekelde de Europese superheffingregeling om de melkplas te reduceren.
Winter: “Ondernemers die op basis van een Europese subsidieregeling tijdelijk waren gestopt met de melkproductie, konden onder de superheffing niet meer terug in de markt stappen. Deze ondernemers tekenden bij het college beroep aan met de vraag of de superheffingregel voor hen wel geldig was.”
Uiteindelijk kwam de zaak voor het Europese Hof. Dat besloot dat de superheffingregeling voor deze ondernemers niet gold omdat voor deze groep geen speciale voorziening was getroffen. De uitspraak leidde na veel procedurele omzwervingen uiteindelijk tot een aanzienlijke schadevergoeding voor de getroffenen.
Marktzaken
Een zaak die veel maatschappelijke commotie veroorzaakte was de zogeheten Granaria-zaak, waarbij binnenschippers en duwvaartonderneming Granaria tegenover elkaar stonden. Centraal stond de vraag of Granaria vervoersopdrachten buiten de schippersbeurs om mocht werven. Het bedrijf won de zaak.
De laatste jaren signaleert Winter een toename in het aantal marktzaken op het gebied van mededinging, financieel toezicht en de telecommunicatiemarkt. Het gaat dan vooral om zaken die in eerste instantie werden behandeld door de Rechtbank Rotterdam en vervolgens in hoger beroep dienen voor het CBb. Winter: “Het zijn vluchtige markten met veel dynamiek. Het is dus gewenst dat deze zaken zo snel mogelijk worden behandeld. Bovendien is het college bij veel telecomzaken rechter in eerste en enige aanleg.”
‘Afleren’
Het leidde tot een structurele uitbreiding van de CBb-organisatie. Het aantal rechters steeg - in formatietermen - van dertien naar zeventien en ook de ondersteuning groeide. Winter wijt de toename van het aantal marktzaken mede aan een omslag die Nederland moet maken op mededingingsgebied.
“De concurrentieregels zijn in lijn gebracht met Europese regelgeving. Dat wijkt dikwijls af van wat we gewend waren.” Ondernemers moesten de oude manieren ‘afleren’, wat in een aantal gevallen aanleiding gaf tot geschillen. Wel wijst Winter erop dat, gerelateerd aan het aantal uitspraken van markttoezichthouders, het in wezen gaat om een gering aantal beroepszaken.
Accountants
Accountants hebben met het CBb te maken als tuchtrechter in hoger beroep. Winter vindt dat het college heeft bijgedragen aan het zichtbaar worden en laten ontstaan van beginselen van een behoorlijke tuchtprocedure. Volgens hem zijn er in deze tuchtrechtspraak voor accountants drie trends zichtbaar.
“In de eerste plaats geldt dat tuchtzaken een algemeen belang hebben. Voor de klager geldt derhalve niet dat er een belangvereiste moet zijn. Dat maakt het klachtrecht laagdrempelig.” Dit leidt volgens Winter tot relatief veel klachten, mede doordat accountants zich dus niet met succes kunnen verweren door te zeggen dat de klager er zelf geen belang bij heeft.
Een tweede ontwikkeling vindt Winter in de introductie van het ‘ne bis in idem’-beginsel. Dit houdt in dat een klager niet tweemaal een klacht naar aanleiding van hetzelfde feitencomplex bij de raad van tucht aanhangig kan maken. Voor het CBb betekent dit dat een zaak niet opnieuw voor de accountantstuchtrechter verschijnt als er al een eindbeslissing is gegeven.
Hoge verwachtingen
Een derde ontwikkeling is dat, hoewel de wet geen specifieke termijn stelt waarbinnen een klacht moet worden ingediend, er wel een maat wordt gesteld aan bezwaar maken tegen erg oude zaken. Winter: “Het algemeen belang is dan niet in alle gevallen belangrijker dan het belang van accountants, zodat zij niet opeens geconfronteerd worden met zaken uit een ver verleden. Vooral niet als de klager niet duidelijk kan maken waarom hij de klacht niet eerder kon indienen.”
Dat er steeds meer en makkelijker wordt geklaagd over accountants hangt volgens Winter samen met de hoge verwachtingen die mensen hebben over deze beroepsgroep. “Behalve voor de controle op de jaarrekening bestaat ook voor de overige werkzaamheden een hoog verwachtingspatroon.”
Uit de jurisprudentie blijkt volgens hem dat accountants zich dit niet altijd even goed realiseren. Om teleurstellingen bij en klachten van hun klanten te voorkomen, doen accountants er volgens Winter goed aan om eenduidige afspraken te maken met de klant.
Specialisatie
Winter verwacht voor de nabije toekomst geen spectaculaire veranderingen in de werkwijze van het CBb. “Wel is binnen de rechtspraak in het algemeen een specialisatietendens zichtbaar. Het college is daar als specialist op sociaal-economisch bestuursrecht een goed voorbeeld van.”
Ook bij het Openbaar Ministerie en bij advocatenkantoren vindt volgens Winter specialisatie plaats. Er wordt gediscussieerd of rechtbanken er niet goed aan zouden doen zich in bepaalde typen zaken te specialiseren. Zo behandelt de Rechtbank Rotterdam veel marktzaken op het gebied van telecom en mededinging. “En voor accountants wordt de Rechtbank Zwolle van belang. In het kader van de Wet toezicht accountantsorganisaties komt er een nieuwe tuchtprocedure waarin deze rechtbank een belangrijke rol speelt. Ook dat is een voorbeeld van specialisatie.”
Profiel College van Beroep voor het bedrijfsleven
De oorsprong van het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) is terug te voeren op de Wet op de bedrijfsorganisatie uit 1950. Deze wet schiep de mogelijkheid tot beroep tegen besluiten en handelingen van publiekrechtelijke organisaties, zoals de Sociaal-Economische Raad en product- en bedrijfsschappen. Het college werd hierdoor het juridische sluitstuk van de publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie. De relevantie van het college voor het sociaal-economisch bestuursrecht werd in 1986 extra benadrukt toen de toenmalige minister-president Ruud Lubbers de aanbeveling deed om, als werd gekozen voor administratieve rechtspraak op sociaal-economisch terrein, het CBb als bevoegde rechter aan te wijzen. Het college behandelt verder geschillen die betrekking hebben op marktzaken, zoals mededinging en de sectoren telecommunicatie en post. Ook is het CBb tuchtrechter in hoger beroep voor onder meer registeraccountants en Accountants-Administratieconsulenten.