De accountant was gereformeerd. Toeval?
Meer dan je op grond van gemiddelden kunt verwachten is de Nederlandse accountant gereformeerd. Tenminste, dat is het vermoeden. Harde gegevens ontbreken. Is er echt een verwantschap tussen het beroep van de accountant en de gereformeerde gezindte?
Dit artikel is verschenen in de Accountant nr. 7/8, 2010
Bekijk alle artikelen uit dit nummer
Vraag een accountant naar XBRL, naar soft controls, naar immateriële vaste activa, naar fair value accounting, of naar de waardering van pensioenen: geen probleem. Hij of zij praat honderduit, leuk onderwerp, veel over te melden, en als we willen, kunnen we altijd nog een keer terugkomen.
In de gesprekken die voor dit artikel werden gehouden viel vaak een stilte. Soms meerdere stiltes. Enigszins onwennig manoeuvreerden vragensteller en geïnterviewde langs de voetangels en valkuilen van het onderwerp. Praten over geloofszaken, daar hebben we niet veel ervaring meer mee. Paul Hurks, manager International Accountancy Education bij het NIVRA: “Ik ben accountant sinds 1987, en dit is de eerste keer dat ik hier mijn gedachten over laat gaan.”
Waarom zijn accountants gevraagd hier hun gedachten over te laten gaan? Plat gezegd begon het op een gegeven moment op te vallen: àls er sprake was van de combinatie accountant en geloofsovertuiging, dan ging het (bijna) altijd over gereformeerden. Een bescheiden rondvraag leverde vervolgens alleen maar voltreffers op: iedereen die daarnaar werd gevraagd, kon wel verwijzen naar een of meer gereformeerde collega's. En de vraag of het ook nog te verklaren is, dat relatief veel accountants gereformeerd zijn, leverde veel suggesties op. Die worden hier onderzocht.
Ouderling
Om te beginnen: accountancy wàs vroeger een ‘gereformeerd’ beroep. In ieder geval gold dat voor de top van veel kantoren en ook voor het personeelsbestand van het NIVRA.
Fok de Boer kwam in 1958 op zeventienjarige leeftijd bij Walgemoed in Hoorn werken, werd vestigingsleider en firmant en maakte in 2000 nog de fusie met BDO mee, voordat hij eind 2002 met pensioen ging. “Toen ik werd aangenomen, waren veel assistenten katholiek, terwijl de vestigingsleiding gereformeerd was”, zegt hij. “Ik werd er als gereformeerde assistent bijgehaald ‘voor de protestantse klanten’, zoals mij werd meegedeeld.”
Walgemoed groeide, en nam diverse kantoren over. “Bij de belangrijkste overnames waren de vennoten telkens gerefor- meerd. Dat klikte gewoon.”
Nederland was verzuild. In het Zuiden waren er natuurlijk ook ‘katholieke kantoren’ (bijvoorbeeld Obers in Tilburg), maar de nadruk in industrie, nijverheid en dienstverlening lag in het (protestantse) Westen. De Boer: “Toen ik in 1964 trouwde en in Hoorn ging wonen, kwam de ouderling van de gereformeerde kerk op bezoek en die vertelde mij wie de gereformeerde middenstanders in Hoorn waren.” Walgemoed koos, elke keer als er een personeelsadvertentie gezet moest worden, voor Trouw. “Men zei dan wel: de Telegraaf is zo duur. Maar ik denk toch dat het zo wel mooi uitkwam.”
Liberaler
Bij het NIvA en vanaf 1967 het NIVRA, werkten “tot in de jaren zeventig” vele gereformeerden. Dat zegt Willem Verhoog, secretaris VERA (voortgezette educatie registeraccountants) bij het NIVRA en met een meer dan 35-jarig dienstverband een oudgediende bij de beroepsvereniging. Dat de accountancy schatplichtig is aan het protestantisme, is voor Verhoog duidelijk. “Een bijbelse grondwaarheid is immers dat de mens geneigd is tot alle kwaad. Nou, dan is een beetje controle wel op zijn plaats.” Al werden bij de beroepsvereniging in de genoemde periode ook niet-gereformeerden in dienst genomen, over het algemeen “was de veronderstelling dat protestanten zorgvuldiger, vlijtiger en verantwoorderlijker waren. De toenmalige directeur De Bruijne legde daar zeer de nadruk op”, zegt Verhoog. “Toen hij was vertrokken werd het wat liberaler.”
En nu, in 2010? “Kerkelijkheid of geloofsovertuiging is geen onderwerp meer in het personeelsbeleid. Er wordt niet meer over gesproken.”
Vlijtiger?
Verhoogs karakterisering raakt een van de genoemde voetangels. Hoezo zijn gereformeerden (of protestanten in het algemeen) vlijtiger? Is dat geen merkwaardige diskwalificatie van het overgrote deel van de twee miljoen accountants die er wereldwijd zijn; boeddhisten, islamieten, rooms-katholieken, hindoes en anglicanen die nog nooit gehoord hebben van die aparte Nederlandse kerkelijke stroming, laat staan dat ze ertoe bekeerd zijn?
Daarom vindt De Boer de vraag naar het mogelijke verband tussen zijn geloofsovertuiging en zijn beroepskeuze “maar een lastige”. Je moet wel van werken houden, dat is wel zo. “Maar je kunt toch niet zeggen dat niet-gerefor- meerden níet van werken houden?”
Max Weber
Peter Verheij denkt dat in een breder perspectief de vraag beter te beantwoorden is. De 29-jarige RA werkte tot voor kort als senior-beleidsadviseur Auditbeleid bij het ministerie van Financiën, maar hij heeft de accountancy in april ingeruild voor een politieke carrière voor de SGP. In zijn woonplaats Alblasserdam is hij nu wethouder.
“Ik denk niet dat het veel zin heeft de vraag te beperken tot gereformeerden, of tot protestanten in Nederland”, aldus Verheij. Hij haalt het werk aan van Max Weber, de Duitse socioloog (1864-1920) die in Die protestantische Ethik und der Geist des Kapitalismus schreef over de verbreiding van het calvinisme in samenhang met de economische ontwikkeling van landen in het Noord-Westen van Europa. Weber bracht de economische voorspoed en de rol van calvinisten in verband met de calvinistische leerstelling van de uitverkiezing. Ten onrechte, volgens Verheij.
“Maar ik denk wel dat het accountantsberoep kenmerken heeft die dicht bij deze ‘protestantse ethiek’ liggen.” Verheij ziet er vier. “Ten eerste de gerichtheid op waarheidsvinding. Zoals de Bijbel de absolute waarheid bevat, heeft de accountancy het altijd gehad over ‘het getrouwe beeld’. Ten tweede de nadruk op normen: het voortdurende oordelen over goed en slecht. Ten derde het arbeidsethos: het harde werken en de vasthoudendheid waarmee men zich richt op het doel. En ten vierde een diep moreel besef, de neiging om ethische vragen te stellen.”
Waarderingssystemen
Verheij steekt niet onder stoelen of banken dat hij ook vindt dat deze eigenschappen de goede accountant typeren. Dat betekent dus onder meer dat hij bezwaren heeft tegen de ontwikkeling naar een naast elkaar bestaan van diverse waarderingssystemen. “Het perspectief dat meer stelsels juist kunnen zijn, afhankelijk van de vraag ‘hoe je het bekijkt’ is niet mijn perspectief. Nee, één stelsel is superieur aan het andere, namelijk het stelsel dat het getrouwe beeld geeft. En ja, ik denk dat die mening niet los staat van mijn geloofsovertuiging.” Maar of de geloofsovertuiging de accountant maakt, en het calvinisme het kapitalisme? Wetenschappers steggelen tot op de dag van vandaag over Webers these, waarbij zowel de empirische gegevens waarop die these is gebaseerd, als de veronderstelde causaliteit tussen de twee verschijn- selen ernstig is en wordt betwijfeld.
VU-accountant
Maar het is meer dan toeval. Hurks (NIVRA) doceert aan de Vrije Universiteit, voorheen het academisch bolwerk van gereformeerde stromingen. Zoals al uit zijn woorden bleek: geloofsovertuiging als thema is minder belangrijk geworden op die universiteit, in ieder geval bij de postdoc-opleiding tot RA, de grootste na Nyenrode. Veel studenten van nu hebben een islamitische of een hindoe-achtergrond. “De universiteit heeft een proces achter de rug waarin uitgebreid is stilgestaan bij de identiteit die men nastreeft”, zegt hij, “en daaruit is voortgekomen dat men zich wil profileren op de ethiek van het vak. Doel is dat je kunt zeggen: kijk, dat is een VU-accountant, want hij heeft een onafhankelijke geest, een rechte rug en is helder in zijn keuzes”. Kenmerken van de protestantse ethiek derhalve, alleen hebben zij hun kerkelijke, religieuze vorm achter zich gelaten.
Naast elkaar
Niet alle elementen uit die ethiek ‘overleven’ natuurlijk. Hurks wijst erop dat in het vak accountancy wereldwijd de globalisering ten top is gevoerd - meer dan in welk beroep dan ook - en dat accountants voorkomen uit alle religies. Dus is het onvermijdelijk dat diverse perspectieven naast elkaar bestaan. Zo dringt in de net genoemde discussie over waarderingsstelsels het thema van de rekkelijken en de preciezen zich op. Hurks: “De maatschappij lijkt aan te nemen dat verslaggevingsstandaarden rigide zijn en immuun voor aanzienlijke interpretatieverschillen. Maar dat is volgens mij niet zo.”
Toevallig dat Hurks rooms-katholiek is? “Ik krijg juist vaak te horen dat ik in veel opzichten zo calvinistisch ben”, zegt hij. “Er zitten dus wat haken en ogen aan zo'n verklaring.”
Gereformeerd kantoor?
Visser & Visser Accountants-Belastingadviseurs heeft vestigingen in Apeldoorn, Barneveld, Dordrecht, Gouda, Oud-Beijerland en Middelharnis. Alleen daarom al wordt vaak aan dit sterk groeiende kantoor (nu ruim tweehonderd medewerkers) gerefereerd als ‘een gereformeerd kantoor’. Klopt dat, of is aanwezigheid in die Hollandse Bible Belt alleen maar toeval?
Directievoorzitter Steef Visser en partner Ger Visser, de oprichters (geen familie van elkaar) en beiden lid van het dagelijks bestuur, geven uitleg.
“We noemen het niet een gereformeerd kantoor”, zegt Ger Visser, “maar feit is wel dat wij een sterke bedrijfscultuur hebben waarin veel overeenkomsten te zien zijn met de cultuurgemeenschap rond de gereformeerde gezindte. We combineren een grote mate van vrijheid en eigen verantwoordelijkheid met een aantal regels die zeer strikt worden gehanteerd.”
Steef Visser: “Is iemand eenmaal aangenomen, dan krijgt hij heel snel ons volle vertrouwen, echt voor honderd procent. Aan de andere kant is hem of haar volkomen duidelijk welke randvoorwaarden er zijn. Dat betreft vooral zaken rond integriteit en ethiek: ook aan onze klanten maken we vanaf het begin aan duidelijk dat wij daarin geen enkel compromis sluiten. Die keuzes zijn voor iedereen helder en daarom hoeven we aan misverstanden daarover geen tijd te verspillen.”
Ger Visser: “Vertrouwen, integriteit, eerlijkheid, respect en transparantie: dat zijn naar ons idee de uitgangspunten van ‘gelovigen’ en die komen overeen met de basisbeginselen van het accountantsberoep. Dat geeft een open cultuur waarin het zeer prettig werken is.”
Steef Visser: “Maar het moet wel bij je passen. Als we een werknemer aannemen dan spreken wij over de uitgangspunten van ons kantoor. Dan komt dus de christelijke identiteit van ons kantoor aan de orde komt. Het is niet zo dat je hierdoor exclusiviteit claimt maar, om een praktisch voorbeeld te noemen, je geeft bijvoorbeeld aan dat als je op maandagmorgen over de voetbaluitslagen van zondag wil praten, je niet zoveel aansluiting hebt. Het merendeel van onze mensen brengen de zondag op een andere manier door.”
Algemene genade
Voor Tom van den Belt is er geen discussie mogelijk over de vraag of accountancy en de protestantse ethiek bij elkaar passen. Samen met Joop Moret promoveerde de managementwetenschapper begin dit jaar aan de Radboud Universiteit Nijmegen op een studie naar het verband tussen levensbeschouwing en managementopvattingen. Voornaamste conclusie: managers met een protestantse geloofsovertuiging zijn in hun opvattingen minder mensgericht dan katholieke en niet-christelijke managers. Kort door de bocht: het gaat om ‘de zaak’.
Van den Belt ziet dat terug in het accountantsberoep. “Orthodox-protestanten hebben daarnaast ook vaker voor de politie als werkkring gekozen, of de rechterlijke macht. Gevoelig voor autoriteit, voor regels, voor normen: ze geloven dat alle gezag van God komt en vatten zichzelf op als de aangewezen gezagsdrager die de hiërarchie moet bewaken en uitdragen.”
Er is alleen een probleem: in het dagelijks leven blijkt dat niet te werken. “Men ervaart een discrepantie tussen wat men ‘s zondags in de kerk belijdt en wat men ‘s maandags op het werk in de praktijk moet brengen.”
Dat een en ander niet uit de hand loopt, schrijft Van den Belt toe aan de zogeheten leerstelling van de algemene genade. “Dat dogma maakt het mogelijk enigszins af te wijken van de geloofsleer. Zo kan een manager levensbeschouwelijk menen dat de mens geneigd is tot alle kwaad, maar als manager ook overtuigd zijn dat zijn medewerkers de goede dingen willen, verantwoordelijkheid kunnen dragen en goede mensen zijn, dus dat vertrouwen op z'n plaats is.”
Beroemd en gereformeerd: Arnold Schilder
“Het verschil is niet zo groot tussen de rol van de accountant en de pastorale rol, die van biechtvader, die op mijn weg had gelegen als ik het had gelaten bij mijn studie theologie.”
Dat zegt Arnold Schilder, voorheen partner bij PwC, NIVRA-voorzitter en directeur van De Nederlandsche Bank, en nu voorzitter van de International Auditing and Assurance Standards Board van de IFAC.
Speelde zijn (gereformeerde) geloofsovertuiging mee toen hij na de genoemde studie theologie voor de accountancy koos? “Ik vond na die studie dat ik wat meer van de maatschappij en van het bedrijfsleven moest weten, dat was het belangrijkste. En verder speelde een grote rol dat ik in de accountancy meteen kon verdienen - ons eerste kind was op komst.”
Schilder relativeert het hard normatieve karakter van de accountancy. “Het draaide voor mij toch om het contact met de mensen: aan de keukentafel met de ondernemer, klanten waar je vele jaren achter elkaar over de vloer kwam. Je vertegenwoordigde daar het maatschappelijk verkeer, maar tegelijkertijd bouwde je een vertrouwensband op met die mensen. Daarin schuilt een heel sociale rol. Cijfers zijn misschien hard en droog, maar ach, dat boekhouden, dat is alleen maar de grondstof van het beroep.”