Ruggengraat en LoR
De kritiek dat controlerend accountants via de LoR hun eigen verantwoordelijkheden afschuiven, snijdt volgens advocaat Jos Wouters geen hout. Accountants kunnen hun verplichtingen niet wegcontracteren, zelfs als ze dat zouden willen.
Dit artikel is verschenen in de Accountant nr. 11, 2007
Bekijk alle artikelen uit dit nummer
Jos Wouters
‘Bestuurder eist meer ruggengraat accountant.’ Dat is de kop boven een interview met de voorzitter van het Nederlands Centrum van Directeuren en Commissarissen (NCD), Willem Hollander, in het Financieele Dagblad van 24 juni 2007. Hollander is van mening dat accountants geen verantwoordelijkheden meer willen en dat zij dit hebben geformaliseerd in de Letter of Representation (LoR), die maximale zekerheid moet bieden tegen aansprakelijkheid (zie ook pagina 9). ‘Ze schuiven de controle van feiten op de klant af’, zo citeert de krant Hollander.
Naar mijn mening is de opvatting van Hollander onjuist. Het is namelijk uitgesloten dat een accountant zijn aansprakelijkheid voor de controle van een jaarrekening zou kunnen beperken door zijn eigen verantwoordelijkheden af te schuiven op de klant. De LoR is ook niet bedoeld om dat mogelijk te maken. Het is wel zorgwekkend dat er bij de directeuren en commissarissen die Hollander vertegenwoordigt, kennelijk sprake is van verkeerde beeldvorming.
Externe accountants zijn op grond van de Wet toezicht accountantsorganisaties (Wta) bij hun wettelijke controles onderworpen aan een indrukwekkende hoeveelheid voorschriften van het NIVRA. Twee sets regelgeving zijn direct van belang: de Verordening Gedragscode (VGC) en de Nadere Voorschriften Controle- en overige standaarden (NV COS).
De VGC bevat zeer uitgebreide voorschriften over onder meer vakbekwaamheid, onafhankelijkheid, objectiviteit en integriteit. De NV COS is een omzetting van de vroegere Richtlijnen voor de Accountantscontrole (RAC) en bevat gedetailleerde richtlijnen/standaarden die accountants bij de jaarrekeningcontrole moeten toepassen. De RAC waren geen bindende regels, maar werden door accountants wel nageleefd. De NV COS, die inhoudelijk grotendeels overeenstemmen met de RAC, krijgen wèl de status van bindende regelgeving.
Controlerende accountants opereren als gevolg van de Wta, VGC en NV COS in een sterk gereglementeerde omgeving, met dwingende verplichtingen die ze bij hun controlewerkzaamheden moeten nakomen. Dat betekent dat zij die verplichtingen niet eens kunnen wegcontracteren. Bepalingen in LoR’s waarin dat wel gebeurt, hebben geen werking.
Een LoR is niets anders dan een werkproduct in het kader van de controle. Regels over de LoR zijn te vinden in NV COS 580 (het inhoudelijke equivalent van de RAC 580), die ten doel heeft ‘standaarden vast te stellen en aanwijzingen te geven inzake het gebruiken van mededelingen van de leiding van de entiteit als controle-informatie’. Daarbij gaat het om mededelingen aan de accountant over verschillende onderwerpen die in de NV COS 580 en ook elders in de NV COS worden voorgeschreven. De LoR, die in paragraaf 11 van NV COS 580 ‘een schriftelijke bevestiging bij het financiële overzicht’ wordt genoemd, is slechts één van de mogelijke vastleggingen van die mededelingen.
De door het NIVRA gepubliceerde voorbeeldtekst van een schriftelijke bevestiging/LoR bevat meteen al in punt 1 de bevestiging door het bestuur dat het vermogen en resultaat in de jaarrekening getrouw zijn weergegeven en dat die jaarrekening is opgemaakt in overeenstemming met Titel 9 van Boek 2 BW.
Het is goed voorstelbaar dat dit soort bevestigingen bij het NCD de gedachte oproept dat accountants de verantwoordelijkheid voor de cijfers willen afschuiven op het bestuur. Dat is echter niet het geval. Het bestuur is namelijk volgens de wet verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening in overeenstemming met Titel 9. Deze bevestiging in de voorbeeldtekst bevat dan ook niets nieuws.
De controle door een accountant resulteert in een accountantsverklaring bij de jaarrekening. Een goedkeurende verklaring is slechts één van de mogelijkheden. In alle gevallen geldt dat de door de accountant verrichte werkzaamheden een deugdelijke grondslag moeten hebben. Bij een vermeend ondeugdelijke controle van een jaarrekening kan bij de Raad van Tucht een klacht worden ingediend tegen de accountant. De tuchtrechter beoordeelt dan, indien hij dat nodig vindt zelfs de jaarrekening in kwestie. Er is geen sprake van dat de tuchtrechter als verweer van de accountant aanvaardt dat hij is afgegaan op de LoR, als er andere controle-informatie beschikbaar is of had moeten zijn.
Het is goed dat het NCD over de afbakening van de verantwoordelijkheden tussen accountant en bestuur in gesprek gaat met het NIVRA. Gelet op ieders wettelijke verantwoording lijken er geen fundamentele verschillen van inzicht te kunnen zijn.
Noot
Jos Wouters is advocaat bij DLA Piper Nederland NV.