Derdenbelang vergt nadere uitwerking
De door de commissie Verdiesen geformuleerde concepttekst voor de samenstellingsverklaring is niet duidelijk genoeg, vindt Jan Achten. Hij doet een alternatief voorstel.
Dit artikel is verschenen in de Accountant nr. 11, 2007
Bekijk alle artikelen uit dit nummer
De commissie Verdiesen heeft haar langverwachte rapport uitgebracht. Bijna gelijktijdig kwam de commissie Van de Luitgaarden met een eigen rapport, dat deels overlappend is. We zien tegenstrijdige conclusies. De meest opvallende is dat de commissie Verdiesen wil differentiëren naar de vraag of sprake is van een derdenbelang (aandeelhouders die geen deel uitmaken van het bestuur, en financiers). De commissie Van de Luitgaarden heeft die differentiatie niet, met als voornaamste argument dat tevoren niet vaststaat of er derdenbelangen zijn.
Ofschoon het inderdaad een probleem kan zijn om de gebruikerskring te bepalen, meen ik dat de commissie Verdiesen ten principale gelijk heeft. Van de accountant die een opdracht uitvoert voor een BV met een honderd procent directeur-aandeelhouder, wordt iets anders verwacht dan van de accountant die hetzelfde doet voor een BV met aandeelhouders buiten het bestuur.
De commissie Verdiesen stelt voor om als er geen derdenbelangen zijn, een licht regime te hanteren. Een accountantspraktijk met alleen dergelijke opdrachten zou bijvoorbeeld niet aan collegiale toetsing (CTK) onderworpen zijn. Consequentie is wel dat er onder het lichte regime geen samenstellingsverklaringen afgegeven dienen te worden.
Vervolgens heeft de commissie een nieuwe tekst voor de samenstellingsverklaring. Daar zal het laatste woord niet over gezegd zijn. De tekst suggereert een bepaalde mate van zekerheid, zonder deze te omschrijven: ‘De aard en omvang van deze werkzaamheden hebben tot gevolg dat deze niet kunnen resulteren in die (cursivering JA) zekerheid omtrent de getrouwheid van de jaarrekening die aan een accountantsverklaring of een beoordelingsverklaring kan worden ontleend.’
De suggestie zit er dik in. Mogelijk heeft de commissie gezeten met het bepaalde in paragraaf 11 van het IFAC-raamwerk, die slechts twee zekerheid biedende opdrachten kent: controle en beoordeling. De commissie had ook kunnen aanbevelen bij de IFAC te vragen of specifieke zekerheid uit hoofde van een samenstellingsopdracht bij derdenbelangen wordt gedoogd.
Vervolgens luidt de voorgestelde tekst: ‘Op grond van onze werkzaamheden mogen de gebruikers toegevoegde waarde ontlenen aan onze betrokkenheid bij het samenstellen van de jaarrekening.’ Wat is die toegevoegde waarde?
De volgende alinea’s luiden: ‘Wij hebben onze opdracht uitgevoerd in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder genoemde standaard 4410 “Opdrachten tot het samenstellen van financiële informatie”.’ Me dunkt dat samenstellen van een jaarrekening, ook al zijn er geen derdenbelangen, altijd is onderworpen aan standaard 4410.
‘Bij de uitvoering van de opdracht hebben wij de voor ons als openbaar accountant geldende in de Verordening Gedragscode opgenomen fundamentele beginselen, bestaande uit integriteit, objectiviteit, deskundigheid en zorgvuldigheid, geheimhouding en professioneel gedrag in acht genomen.’ Deze beginselen staan in deel A van de VGC en gelden dus ook voor overige werkzaamheden.
‘Wij bevestigen dat op basis van de ons verstrekte gegevens wij de jaarrekening hebben samengesteld in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW.’ Toch ook als er geen derdenbelangen zijn? Dus geen verschil? De voorgestelde formuleringen zijn dus niet erg verhelderend.
Toch is meer te zeggen in een situatie met derdenbelangen. Als we ons beperken tot derdeneigenaars (financiers worden geacht zelf hun belangen veilig te stellen) dan zien we weliswaar in de wetgeving (Titel 9) en de interpretatie daarvan (door de RJ) geen onderscheid naar wel/niet derdenbelangen, maar dat onderscheid zien we wel in de jurisprudentie. Deze jurisprudentie betreft het zogenoemde tegenstrijdig belang dat bestuurders privé kunnen hebben versus het belang van de vennootschap dat zij moeten behartigen.
Reeds enige jaren oordeelt de rechter dat als transacties zijn uitgevoerd waar een tegenstrijdig belang aan kleefde, bestuurders moeten verantwoorden waarom zij de transactie hebben uitgevoerd.
Uitgaand van een raamwerk voor de onderneming met derdenbelangen, bestaande uit wettelijke voorschriften alsmede verantwoording van transacties waar een tegenstrijdig belang aan kleeft, is ook de bevestiging van de accountant voor dergelijke gevallen aan te passen.
De bovengenoemde bevestiging zou als volgt kunnen luiden: ‘Wij bevestigen dat op basis van de ons verstrekte gegevens wij de jaarrekening hebben samengesteld in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW, alsmede voorschriften die gelden bij tegenstrijdig belang.’
Hiermee wordt de samenstellingsverklaring onderscheiden van samenstelling onder het licht regime, en zou onder het licht regime evengoed een samenstellingsverklaring kunnen worden gegeven, beperkt tot de overeenstemming met Titel 9.
Noot
Jan Achten is BDO-pensionaris maar nog actief bij de NOvAA.
Gerelateerd
Jaarverslaggeving mkb bij dreigende discontinuïteit: Ken de spelregels
Nu de rook van de coronacrisis optrekt, worstelen veel ondernemingen met betalingsproblemen. Overheidsmaatregelen, zoals uitstel van belastingbetalingen, de NOW...
De mkb-accountant als bezemwagen?
Moet de accountant zich als een soort bezemwagen ontfermen over door toezichthouders tijdens de rit afgeschoven toezichtstaken, zoals rondom de deponering van jaarcijfers,...
NBA scherpt handreiking over corruptie aan
De NBA heeft een gewijzigde versie van Handreiking 1137, over 'Werkzaamheden bij corruptie' gepubliceerd ter consultatie. De handreiking is vooral gericht op controles,...
Onroerend goed of fout?
Waarom moeilijk doen als het makkelijker kan rondom de waardering van onroerend goed bij kleine rechtspersonen, meent John Weerdenburg.