Bagdad Bob en het geheim van de cijfermachine
Cijfers over kosten, schade of (gemiste) opbrengsten worden vaak achteloos verspreid om argumenten kracht bij te zetten of aandacht te vragen voor een prangende kwestie. Media nemen de cijfers meestal klakkeloos over. Zo kunnen deze ‘spookcijfers’ ongeremd hun werk doen.
Dit artikel is verschenen in de Accountant nr. 11, 2007
Bekijk alle artikelen uit dit nummer
7 april 2003. Amerikaanse tanks rollen Bagdad massaal binnen. Op enkele honderden meters van waar de tanks zich bevinden zit Mohammed Saeed al-Sahaf met een indrukwekkende kluwen microfoons voor zich, om namens de Iraakse regering te verklaren dat er geen Amerikanen in Bagdad zijn en dat wanhopige Amerikaanse militairen met honderden tegelijk zelfmoord plegen.
Enkele dagen later verdwijnt de Iraakse minister van informatie in het niets, maar als cultfiguur leeft hij nog een tijdje voort. ‘Bagdad Bob’ werd zijn bijnaam, websites van fans die in allerijl werden opgetuigd bezweken onder de grote drukte en zelfs George ‘Dubya’ Bush - die zijn gevoel voor humor doorgaans goed buiten het bereik van microfoons weet te houden - schijnt gezegd te hebben dat hij Bagdad Bob great vond.
Misinformatie
Het is een bekend gegeven dat het eerste slachtoffer in een oorlog de waarheid is. Maar het is een misvatting te denken dat misinformatie alleen in tijden van oorlog voortkomt. Net zoals het een misvatting is te denken dat het manipuleren van cijfers en informatie door overheden niet voorkomt in beschaafde democratieën. Er schuilt een Bagdad Bob in tal van overheidsinstanties, branche-organisaties, politieke partijen, bedrijven en lobby-organisaties. Door de hijgerige scoringsdrift van de politiek, de jacht op ‘harde cijfers’ door de media en pure laksheid bij de interpretatie van cijfers kan de misinformatie steeds beter zijn werk doen.
Cijfers over kosten, schade of (gemiste) opbrengsten worden vaak achteloos verspreid om argumenten kracht bij te zetten of aandacht te vragen voor een prangende kwestie. Een groot deel van de misinformatie komt dan ook voort uit eenzijdige berichtgeving van een organisatie die de politiek wil beïnvloeden.
Neem de berichtgeving van de antirookorganisatie Stivoro. Deze organisatie stelde begin 2004, toen het verbod op roken wettelijk werd aangescherpt, dat er door haar campagne op internet dat jaar een record aantal rokers van bijna een miljoen ging stoppen met roken. Het shocklog GeenStijl besloot de webstatistieken van Stivoro eens door te vlooien en constateerde dat er tot die tijd slechts een dikke honderdduizend bezoekers op de site waren geweest. Het resultaat: Stivoro erkende dat het om schattingen ging en er ontstond een stevige rel die erin resulteerde dat Trudy Prins, directeur van Stivoro, en haar kinderen zelfs werden bedreigd. Ze stapte uiteindelijk op.
Dvd’s
In het geval van Stivoro was er een luis in de pels die informatie niet voor zoete koek slikte. In veel andere gevallen zijn er geen kritische noten, of delven de woordvoerders van die kritische noten publicitair het onderspit.
Voorbeelden van eenzijdige of ronduit misleidende cijfers zijn er meer dan genoeg. Zo constateerde de NVPI - belangenorganisatie voor de entertainmentindustrie - in februari 2006 zorgelijk dat het niet goed gaat met de verkoop van entertainment. De Nederlandse consument heeft in 2005 bijna negentig miljoen euro minder uitgegeven, en na de cd is nu ook de dvd het haasje. Een van de redenen is dat er zoveel illegaal wordt gedownload.
De cijfers zijn dan ook een regelrechte noodkreet aan de politiek om vooral harde maatregelen te nemen. Wat het persbericht vergeet te melden is onder meer dat er wel degelijk meer dvd’s werden verkocht, dat de (waarschijnlijk groeiende) aankopen bij buitenlandse sites als Amazon niet worden meegeteld en dat de thuiskopievergoeding op blanco dragers niet wordt meegenomen in de berekening van de opbrengsten. De website Tweakers wijst op deze manco’s, maar creëert aanmerkelijk minder rumoer dan GeenStijl. Daarom kan de NVPI onbezorgd verder lobbyen.
Glazen plafond
Hoe sterker de lobbyorganisatie, hoe moeilijker het is om tegen de cijfers op te boksen. Neem als voorbeeld de lobby van Transport en Logistiek Nederland (TLN): ook al is er van alles af te dingen op de cijfers die zij elk halfjaar produceert ten aanzien van de kosten van files (zie kader), toch doen ze het in de media erg goed. TLN is er vaker als de kippen bij om de schade uit te rekenen van stakingen of wegwerkzaamheden. Zo berekende men dat de stiptheidsacties van de douane in de Rotterdamse haven van begin 2007 acht ton per dag bedroegen. De berekening daarvan blijkt op een bierviltje te zijn gemaakt. Figuurlijk dan: de voorlichter kan wel wat cijfers en aannames over vertraagde containerafhandeling e-mailen, maar geen berekening overleggen van het gevraagde bedrag.
Een wonderschoon voorbeeld van een boterzachte berekening is hoe Machiel van Dijk, econoom van het ministerie van Financiën, in kaart bracht wat het zogenoemde glazen plafond de maatschappij jaarlijks kost. In een opiniestuk in het NRC kwam hij uit op een gemiste welvaart van acht á negen miljard euro. Zijn redenering in een notendop: Stel dat vrouwen op ieder functieniveau evenredig vertegenwoordigd zouden zijn. En stel verder dat we deze tekorten zonder problemen kunnen aanvullen met capabele vrouwen uit het direct onderliggende functieniveau. Als we de extra productie die dit oplevert waarderen met de loonverschillen tussen de opeenvolgende functieniveaus, dan zou het bruto nationaal product ruim 1,5 procent kunnen stijgen. Anders gezegd: dankzij het glazen plafond laten we als samenleving jaarlijks voor acht á negen miljard euro aan welvaart liggen.
Gretig misbruik
Er zijn nogal wat aannames nodig om tot deze getallen te komen, iets wat de voorlichter van Financiën onmiddellijk toegeeft. Maar is dat erg? Het gaat er toch alleen maar om het punt te maken dat het glazen plafond de maatschappij geld kost?
Ja, dat is wel degelijk erg, vooral omdat zulke cijfers later - soms zelfs vele jaren later - gretig worden misbruikt door journalisten en beleidsmakers, zonder zich daarbij de context en hardheid te herinneren. Juist in dit geval is dat ook precies wat er gebeurt. Want enige maanden na het opiniestuk stelt Heleen Mees - een van de oprichtsters van Women on Top, een organisatie die het glazen plafond graag met een Scud-raket aan diggelen zou schieten - in het Volkskrant Magazine: “Het ministerie van Financiën heeft onlangs berekend dat de Nederlandse samenleving door het glazen plafond, en door de grote hoeveelheid vrouwen die in deeltijd werkt, jaarlijks acht tot negen miljard euro aan economische groei misloopt.”
Daar valt wel wat op af te dingen. Ten eerste: het gaat niet om een berekening maar om een schatting. Ten tweede, en dat is erger: het gaat helemaal niet om het missen van economische groei. Van Dijk, de geestelijk vader van de schatting, desgevraagd: “Dat is inderdaad niet correct. Het gaat om een niveau-effect van 1,5 procent. Anders gezegd: ons BNP zou structureel 1,5 procent hoger kunnen liggen.”
Boetes?
Het valt de afzender van de cijfers dus niet altijd aan te rekenen dat informatie verkeerd wordt gebruikt. Nog een voorbeeld daarvan.
Concredis berekende dit voorjaar dat van de 1,4 miljard schade door niet betalende debiteuren er vierhonderd miljoen is toe te rekenen aan laksheid en opzettelijk te laat betalen. Dat is uiteraard te voorkomen door goed debiteurenbeheer, en het zal niet verbazen dat Concredis u graag helpt door goede debiteurenbeheerders op te leiden.
Uit navraag blijkt dat dit cijfer tot stand kwam door de combinatie van verschillende rapporten. Dat is een methodologisch riskante handelswijze maar belangrijker dan dat is de manier waarop de media het bericht totaal verkrachtten: “Nederlandse bedrijven betalen jaarlijks vierhonderd miljoen euro aan boetes voor het niet op tijd betalen van rekeningen.”, zo levert persbureau Novum de berichten aan die worden opgepikt door onder andere de dagbladen De Pers en Trouw. Boetes? Wie had het hier over boetes? Peter Kramer van Concredis verbaast zich er nauwelijks over: “Als we hier een persbericht versturen over een bepaald thema wordt het vaak op een stuk of zeven verschillende manieren geïnterpreteerd. We schrikken soms wel van wat we teruglezen.”
Kosten RSI
Vaak gaat het ook over de politieke wenselijkheid van bepaalde informatie. In februari 2006 presenteerde het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in de aanloop naar de internationale RSI-dag een TNO-onderzoek met stevige cijfers. RSI kost de maatschappij jaarlijks twee miljard euro. Ook in dit geval is die informatie nogal zacht. Zo blijkt acht-honderd miljoen toe te rekenen te zijn aan gemiste productiviteit. Best mogelijk, maar het kan ook vierhonderd miljoen zijn, of 1,2 miljard, zo wordt in het onderzoek zelf beschreven. Waar dat van af hangt? Of we het percentage productieverlies door RSI stellen op respectievelijk tien, vijf, of vijftien procent. Gegevens daarover zijn niet bekend, dus de onderzoekers moeten toch wat invullen? Deze voor-de-vuist-weg-schatting met enorme bandbreedte staat in schril contrast met de precieze statistieken en doorwrochte wetenschappelijke aanpak van de rest van het rapport.
Iets dergelijks speelt ook bij een rapport van het Centraal Planbureau (CPB) over de kosten van alcoholgebruik in Europa. De conclusie is dat de jaarlijkse kosten van overmatig alcohol-gebruik 125 miljard bedragen. Dat staat garant voor goede koppen. Wie daadwerkelijk tijd inruimt om het rapport te lezen, concludeert echter dat deze kosten ergens tussen de 79 en 220 miljard liggen. Als er zo’n bandbreedte bestaat, waarom publiceren we het onderzoek dan eigenlijk?
Witwassen
Ten slotte is er dan nog de categorie spookcijfers waarover ook de deskundigen het maar niet eens kunnen worden. Het aantal ambtenaren is daarvan een aansprekend voorbeeld. Dat groeit in weerwil van de bezuinigings-rondes, zo stelde de Raad van Economisch Adviseurs in januari 2007. Nietes, stelde de toenmalig minster van Binnenlandse Zaken Johan Remkes daar tegenover: u kunt niet rekenen want het ambtenarenapparaat is de afgelopen jaren met zes procent gekrompen. Hij gaf wel toe dat niemand een volledig beeld heeft van de omvang van Zelfstandige Bestuursorganisaties (ZBO’s), die wat meer op afstand van de rijksoverheid staan.
Een heel ander voorbeeld van zo’n discussie tussen experts is de aanvaring naar aanleiding van een onderzoek naar witwascijfers. Hoogleraar Brigitte Unger inventariseerde in 2006 in opdracht van het ministerie vanFinanciën de omvang van het witwascircuit in Nederland. Een van de destijds opzienbarende conclusies: Nederland wast jaarlijks minimaal 18,5 miljard euro en mogelijk zelfs 25 miljard euro aan crimineel geld wit. Het verleidde Petrus C. van Duyne – ook hoogleraar – tot een ongekend felle reactie.
Onkunde en manipulatie
Van Duyne vond het een schande dat het rapport zo kon worden uitgebracht, omdat de systematiek niet deugde en omdat er niet met vooraanstaande misdaaddeskundigen was gesproken. In een opiniestuk in het Financieele Dagblad concludeerde hij: “De minister van Financiën kreeg een politiek passend, maar in zijn onderbouwing uiterst betwistbaar ‘ergheidsverslag’.” Unger reageerde per omgaande. Ze gaf toe dat het rapport tal van onzekerheden en gebreken bevat, maar dat het in dit geval beter is te roeien met de riemen die we hebben. Ze wees er en passant ook nog fijntjes op dat Van Duyne op zijn beurt niet goed kon tellen omdat hij het Engelstalige 1,5 trillion dollar ten onrechte vertaalt in 1,5 triljoen in plaats van 1,5 biljoen. Van Duyne blijft desgevraagd ook nu nog bij zijn standpunt dat er weinig van het onderzoek deugt: “Het ergste daarvan is: slechte statistieken zijn als een stenen tafel van Moses: ze blijven bijna tot in de eeuwigheid doorwerken.” Meer in zijn algemeen ziet hij naast onkunde ook manipulatie van onderzoeken: “Ook de internationale verslavingsstatistieken worden gemanipuleerd, met Engeland en Frankrijk als grote politieke motoren.”
Argentinië
Dat doet dan weer denken aan Argentijnse toestanden van begin 2007. Toen trokken statistici daar door de straten nadat een overheidsstatisticus onder politieke druk was verwijderd om zo de handen vrij te hebben om het inflatiecijfer kunstmatig wat naar beneden bij te stellen.
Zoiets is in de Westerse wereld haast ondenkbaar. Of niet? Het Britse weekblad The Economist plaatste in maart 2007 een foto van een jonglerende clown bij een verhaal over de kwaliteit van de statistische gegevens in het Verenigd Koninkrijk. Het onderschrift is een staaltje typisch Britse ironie: Tony Blair’s sort of statistician.
In Nederland is het niet veel anders. Tien jaar geleden concludeerde Steven Keuning, hoofd Nationale Rekeningen bij het CBS, al dat elke economische sector de eigen prestaties graag opblaast. Tegen Elsevier zei hij toen: “Men rekent van alles toe aan de eigen sector, vooral de goede dingen dan. Als je de berekende externe effecten voor alle sectoren bij elkaar optelt, kom je aan een nationaal inkomen dat vele malen groter is dan in werkelijkheid.” De onvermijdelijke conclusie: Bagdad Bob is overal.
Komkommerstatistiek
Waarom Nederland vierde staat op de wereldranglijst van landen waar natuurrampen de meeste dodelijke slachtoffers hebben gemaakt. Sommige cijfers in de pers zijn ronduit vermakelijk. Een (verre van volledige) inventarisatie:
- Roddelen kost de Britse maatschappij 74 miljard euro als gevolg van gemiste arbeidsproductiviteit, zo schreef Ode, weliswaar wel met een kanttekening dat het ook goed is voor het moreel.
- De Amerikanen zijn overigens slechter af: onderbrekingen op hun werk - telefoontjes en dergelijke - verlagen de productiviteit met maar liefst 588 miljard dollar, zo heeft onderzoeksbureau Basex berekend. Het onderzoek haalde wereldwijd de media. Slechts hier en daar wordt geconstateerd dat die onderbrekingen ook nog ergens goed voor zijn, omdat anders het hele bedrijf in het honderd zou lopen.
- Een Amerikaanse onderzoeker - en tevens milieu-activist - riep Google op voortaan een zwarte zoekpagina in plaats van de welbekende witte achtergrond te tonen bij de tweehonderd miljoen zoekopdrachten per dag, omdat dat wereldwijd een energiebesparing zou opleveren van driehonderdduizend euro, en uiteraard daarmee ook de emissie van CO2 een fractie zou kunnen beteugelen. Onder andere Het Financieele Dagblad ruimde er een kolommetje voor in.
- Het Belgische farmaceutische bedrijf Ferris berekende dat werknemers die ’s nachts vaak moeten plassen hun werkgever gemiddeld 3.700 euro aan lagere productiviteit kosten. Dat het hele bedrijf onvindbaar is met Google en dus waarschijnlijk niet eens bestaat, dat dondert niet. Nu.nl vindt het te aardig om te laten liggen.
- NRC Handelsblad meldt op 13 februari 2007 dat Nederland vierde staat op de wereldranglijst van landen waar natuurrampen de meeste dodelijke slachtoffers hebben gemaakt. De oorzaak van dat opmerkelijke bericht: de hittegolf van 2006 maakte duizend dodelijke slachtoffers. Zo’n oversterfte is volgens onderzoekers van het CBS overigens heel normaal bij hoge temperaturen. En ook de ondersterfte bij milde temperaturen is dat. Ze wijzen ook op een rapport van januari 2007 waarin blijkt dat 2006 juist een lage sterfte kende door milde temperaturen. De herfst kende tweeduizend sterfgevallen minder dan gemiddeld. Of dat ook met een vetgedrukte kop in het NRC heeft gestaan? Het is een retorische vraag.
Marktkans voor accountants?
Als de betrouwbaarheid van statistieken en rapporten die door beleidsmakers worden gehanteerd onder de maat is, zou er dan geen toezicht op moeten worden gehouden? Of zouden de cijfers moeten worden gecontroleerd door accountants?
Nee, een controle op beleidscijfers door een accountant zou wat al te tijdrovend zijn. Maar Ferdie Mooijman, zelfstandig gevestigd registeraccountant, pleitte in 2006 in het aprilnummer van ‘de Accountant’ wel voor het zodanig inrichten van het informatieproducerende apparaat dat het moeilijk wordt om onbetrouwbare informatie te produceren: “De belastingbetaler denkt nu waarschijnlijk: dit gaat veel geld kosten en leidt tot veel bureaucratie! Uiteraard gaat dit geld kosten, maar ook de besparingen kunnen gigantisch zijn, door de betere kwaliteit van de besluitvorming.”
Ook Jan Droogsma, intern accountant bij het ministerie van Verkeer en Waterstaat gooide in maart 2007 een balletje op. In het MAB pleit hij voor het verbeteren van de interne beheersing binnen de rijksoverheid, waardoor ook de kwaliteit van de beleidsinformatie verbetert.
Deze oproepen lijken echter niet op het juiste moment te komen, want er is binnen de overheid al veel geweeklaag over de omvang van de controle- en toezichtstoren. Niettemin is de ondermaatse kwaliteit van beleidsinformatie ook een punt waar de Algemene Rekenkamer zich druk over maakt. In 2006 onderzocht deze drie beleidsprioriteiten en concludeerde dat er geen betrouwbare informatie is om te zien of dit beleid ook daadwerkelijk effect heeft. Dat geeft te denken.
De Rekenkamer Rotterdam roert zich al enkele jaren nadrukkelijk op dit punt. Zij constateerde in 2006 dat 59 procent van de doelstellingen van het College van B&W over de afgelopen vier jaar aantoonbaar was gehaald, terwijl het college zelf stelde dat 92 procent was gerealiseerd. Het belangrijkste probleem, volgens de rekenkamer: de informatiesystemen waren niet van dien aard dat kon worden vastgesteld dat de doelstellingen waren behaald.
De situatie verbetert wel, zo meende directeur Robert Mul in ‘de Accountant’ van juli 2006: “Dit college (het Rotterdamse college dat de afgelopen vier jaar tot de gemeenteraadsverkiezingen aan de macht was, red.) was het eerste college dat daadwerkelijk ging voor de uitvoering van de ontwikkelde plannen. Andere colleges formuleerden wel doelstellingen, maar vergaten die eenvoudig.”
File, o jongens wat een file
De schade door files is groot. Misbruik en verwarring over de cijfers ook.
Transport & Logistiek Nederland (TLN) brengt met verladersorganisatie EVO twee keer per jaar de Economische Wegwijzer uit, een rapport over de schade van files. Dat staat keer op keer garant voor veel aandacht in de media. Het ‘succes’ in de media komt vooral doordat TLN journalisten geeft wat ze willen: harde cijfers.
Maar hoe hard zijn die cijfers eigenlijk? We vragen bij TLN naar de onderliggende berekening van het schadebedrag. We zijn blijkbaar de enige journalist in jaren die daarnaar vraagt, want de berekening blijkt niet beschikbaar te zijn. We kunnen wel een toelichting op de berekening krijgen die dateert uit 2004, om de systematiek van de berekening toe te lichten. Daar doen we het dan maar mee.
Een eerste eenvoudige constatering is dat de Economische Wegwijzer van april 2007 komt tot een totale schade van 630 miljoen over 2006. De wegwijzer van een halfjaar eerder kwam uit op 740 miljoen. De eerdere prognose zat er dus blijkbaar flink naast. Niettemin koppen de media consequent over de toename van de economische schade ten opzichte van het bedrag van 2005 (met 85 miljoen). Voor zover bekend plaatst geen enkel medium het cijfer in de context van het rapport van een halfjaar eerder, door te stellen dat de schade nu blijkt mee te vallen. Dat staat immers niet in het persbericht. Laat staan dat er vraagtekens worden gezet bij de hardheid van de gegevens, nu de prognose er zover naast zat.
Een tweede kritiekpunt is dat de Economische Wegwijzer een zeer eenzijdig en gefragmenteerd beeld geeft. De media berichten veelal over ‘economische schade door files’, maar in werkelijkheid gaat het over ‘economische schade voor het vrachtverkeer’. Schade voor andere sectoren is dus niet opgenomen in de berekening. Schade door vertraagde personenauto’s evenmin. Bovendien gaat het alleen maar om files op snelwegen en niet om gemeentelijke en provinciale wegen, waar - volgens TLN - bijna evenveel hinder is. De werkelijke schade van files is waarschijnlijk minstens het dubbele van de genoemde 630 miljoen, ook al omdat indirecte kosten - omrijden, productievertraging, hogere voorraadkosten - niet worden meegenomen. Uit een eerder onderzoek van TLN kwam een cijfer van 2,2 miljard. Een globale schatting, zo schrijft men zelf. Hoe dan ook: het gebruik van de cijfers uit de Economische Wegwijzer in de media leidt tot veel schijnzekerheid.
Dan is er de berekeningssystematiek zelf. Deze baseert zich op het verlies aan reistijd - zogenaamde voertuigverliesuren (vvu’s) - dat door Rijkswaterstaat wordt geregistreerd. Deze vvu’s betreffen echter zowel personenauto’s als vrachtwagens. Om het aandeel van het vrachtverkeer daarin te bepalen wordt uitgegaan van een onderzoek uit 2003, waarin een prognose voor 2020 wordt opgesteld.
Die prognose laat zien dat vijftien procent van de vvu’s is terug te voeren op vrachtwagens, een nogal arbitraire aanname aangezien het om een prognose van zeventien jaar in de toekomst gaat. Het effect is echter enorm: elke procent die men er in de verhoudingen naast zit vertegenwoordigt een schadepost van 42 miljoen. De aannames uit 2020 zijn dan ook de zwakste schakel in de berekening.
De vvu’s van het vrachtverkeer worden vervolgens vermenigvuldigd met een ‘kostprijs’ van veertig euro per uur - de kosten van een bemande stilstaande kilometervreter - om de schade voor de transportsector te berekenen. Over die kostprijs willen we niet discussiëren, wel over de vraag of die economische schade er wel is. Immers, nu alle transporteurs met zekerheid weten dat ze te maken krijgen met files, zal de marktwerking - die getuige de lage marges uitstekend werkt in deze sector - ervoor zorgen dat de kosten van files al zijn verwerkt in de tarieven. Om het anders te stellen: als er opeens géén files meer zouden zijn, zouden de transporttarieven per kilometer waarschijnlijk omlaag gaan. Hoe dan ook is er sprake van een level playing field waarin alle partijen te maken hebben met dezelfde problematiek. Alleen als er door onvoorziene omstandigheden opeens een file zou ontstaan, kan er daadwerkelijk worden gesproken van schade, omdat transporteurs deze file niet hebben verwerkt in hun tarieven.
Gerelateerd
Spookcijfer: Cybercrimeconsultants weten wat niemand weet
Cybercrime kost Nederland jaarlijks 10 miljard, zo schrijven tientallen media de kop van een persbericht van Deloitte over. Maar klopt dat ook? Daar valt veel over...
Zichzelf overschreeuwende verzekeraars
Als maandelijkse rubriek is Spookcijfer al een tijdje gestopt. Maar soms kunnen we het niet laten. De borstkloppende verzekeringssector laat ons geen andere keus.
Spookcijfer: Verplassen met accountants
Size does matter. En dus is het begrijpelijk dat Jim Quigley, de wereldwijde ceo van Deloitte, de grote woorden in het persbericht niet schuwt als blijkt dat Deloitte...
Spookcijfer: Schaatspret heeft (g)een prijs
Schaatsen is niet zonder gevaar. Eimert van Middelkoop was daar afgelopen januari het beste bewijs van: de minister van Defensie hield er een gebroken pols aan over...
Spookcijfer: 5 miljard dollar door creditcardfraude?
‘Online fraude levert boeven ruim 5 miljard dollar per jaar op’, zo lezen we in een kop boven een artikeltje in De Automatiseringsgids. Om te vervolgen met ‘Hi-tech...