Nieuws
Amsterdam rijker dan gedacht? - Crisis bij PwC Japan - ‘Het klopt dat het niet klopt’ - Meer vrouwen, minder RA’s onder internal auditors - China wil concurreren met big four - Controverse over onrechtmatigheden Rotterdam - MVO verplicht? - Kwaliteitsoffensief en dertien tuchtzaken.
Dit artikel is verschenen in de Accountant nr. 11, 2006
Bekijk alle artikelen uit dit nummer
» Download dit artikel als pdf
Amsterdam rijker dan gedacht?
De kop in het Parool loog er niet om: ‘Amsterdam rijker dan gedacht’. Volgens de krant had de hoofdstad in 2005 een positief saldo van 208 miljoen op de jaarrekening in plaats van de 45 miljoen die het college van B en W zelf vermeldde. Een verschil dus van 163 miljoen euro.
De krant nam hiermee de conclusie over van registeraccountant Leo Verhoef, al jaren een fel criticus van veel gemeentelijke jaarrekeningen. Een brief van Verhoef aan de Amsterdamse gemeenteraad over de volgens hem dubieuze boekhoudkundige praktijken van de gemeente, was voor de Rekenkamer Amsterdam aanleiding om onderzoek te doen. De bevindingen van dit controlerend orgaan zijn iets minder spectaculair dan de kop in het Parool suggereert, maar ze bevatten wel fundamentele kritiek.
Allereerst stelt de rekenkamer vast dat Amsterdam in de diverse jaarstukken verschillende methoden gebruikt om het saldo van de jaarrekening te berekenen. Het gevolg is dat er telkens een ander bedrag uitrolt.
Ook concludeert de rekenkamer dat de jaarresultaten niet in overeenstemming met de nieuwe boekhoudkundige regels voor gemeenten (BBV) tot stand zijn gekomen. De rekenkamer merkt op dat het presenteren van verschillende jaarsaldi weliswaar niet in strijd is met het BBV, maar dat het de inzichtelijkheid niet ten goed komt. (AB)
Crisis bij PwC Japan
Chuo Aoyama PricewaterhouseCoopers, de Japanse tak van PwC en accountant van Toyota en Sony en ruim tweeduizend andere Japanse bedrijven, mag van toezichthouder Financial Services Agency (FSA) twee
maanden lang geen boeken controleren. Het is de zwaarste strafmaatregel die in Japan ooit tegen een big four-kantoor is genomen. Reden is een boekhoudschandaal bij cosmeticaconcern Kanebo, waar Chuo
Aoyama PwC vijf jaar lang frauduleuze jaarverslagen goedkeurde.
Drie accountants hebben inmiddels schuld bekend aan cooking the books. Een nader onderzoek naar andere betrokkenen loopt nog.
De FSA verwijt PwC dat zijn interne ‘monitoring’-mechanismen hebben gefaald. De audit ban gaat pas in juli in, om chaos bij de controleklanten te voorkomen. Chuo Aoyama PwC heeft inmiddels een nieuwe ceo benoemd. PwC heeft aangekondigd een nieuw Japans kantoor op te zetten.
De affaire wordt vergeleken met die rond Andersen en Enron, onder meer vanwege het risico dat klanten en staf Chuo Aoyama PwC vanwege het vernielde imago vaarwel zullen zeggen. De Japanse beroepsorganisatie van accountants heeft kantoren opgeroepen om geen klanten of personeel van de firma te werven.
Door de affaire staat ook de structuur van de big four weer in de schijnwerpers (zie ook ‘de Accountant’, november 2005). Formeel zijn het weliswaar netwerken van onafhankelijk landenfirma’s, maar ze presenteren zich nadrukkelijk als mondiale merken, waardoor reputatieschade zich makkelijk internationaal kan verspreiden.
Ook het risico dat van het toch al zorgelijk kleine gezelschap van vier mondiale accountantskantoren, er een à la Andersen zou verdwijnen, wordt weer benadrukt.
Celstraf bij roekeloos controleren
Het voornemen van de Britse wetgever om accountants te straffen wanneer zij doelbewust of roekeloos misleidende, valse of bedrieglijke informatie toestaan in hun controlerapporten, kan het Britse
bedrijfsleven meer dan 250 miljoen pond (ongeveer € 360 miljoen) gaan kosten, zo vreest de Confederation of British Industry. In The Financial Times zei de Britse werkgeversorganisatie in juni 2006 dat accountants vaker alles zullen gaan afvinken en dubbel controleren. Daardoor vallen de controlenota’s hoger uit.
Als het Britse parlement de Company Law Reform Bill ongewijzigd aanvaardt, riskeren accountants celstraffen als zij opzettelijk meewerken aan onjuiste financiële verantwoording of welbewust het risico nemen dat de gepubliceerde cijfers niet deugen.
‘Regelgeving remt groei’
Regelgeving en bureaucratie liggen middelgrote ondernemingen zwaar op maag. De helft van de Nederlandse ondernemers ziet als de nummer één beperking voor groei, blijkt uit wereldwijd onderzoek door accountantskantoor Arenthals Grant Thornton. In Europa wordt er meer over geklaagd dan elders, met Polen (56 procent), Rusland (54 procent), Griekenland (53 procent), Duitsland (52 procent) en Nederland (vijftig procent) als internationale koplopers.
Gerard Mulder, bestuursvoorzitter van Arenthals Grant Thornton knoopt er meteen de waarschuwing aan vast dat Europa zich zorgen maakt over dit negatieve beeld vergeleken met andere geografische gebieden zoals - uiteraard - Azië.
Merkwaardig overigens dat in India slechts 34 procent zicht beklaagt over de regelgeving, terwijl dat land gerenommeerd kampioen bureaucratische bureaucratie is.
Regelgeving en bureaucratie als belangrijke belemmering voor groei*
- Polen 56
- Rusland 54
- Griekenland 53
- Duitsland 52
- Nederland 50
- Argentinië 47
- Turkije 47
- Zuid Afrika 45
- Italië 43
- Mexico 43
* % respondenten
Bron: Arenthals Grant Thornton
‘Het klopt dat het niet klopt’
In de financiële verantwoording door ministeries wordt het aspect rechtmatigheid met ingang van boekjaar 2006 op andere leest geschoeid. Onder het nieuwe systeem produceert niet de accountant zelf een rechtmatigheidsverklaring, maar verklaart de minister dat de uitgaven al dan niet rechtmatig zijn en deelt de accountant in zijn accountantsverklaring mee of dat klopt (‘getrouw beeld’). Met andere
woorden: conform de gewenste verantwoordelijkheden en governance-verhoudingen.
De zogenoemde ‘toeslagministeries’ Financiën, VWS, VROM en SZW hebben het nieuwe systeem (op basis van IBO: het Interdepartementaal BeleidsOnderzoek regeldruk en controletoren) versneld ingevoerd, dus al over boekjaar 2005. Opvallend daarbij is dat minister Zalm heeft verantwoord dat op het niveau van sommige individuele begrotingsartikelen onzeker is dat alle uitgaven rechtmatig waren. Ter wille van de burgers zijn toeslagen zoals zorg- en huurtoeslag via de Belastingdienst snel verstrekt, waardoor vooraf niet altijd honderd procent zeker is of dit rechtmatig gebeurde. Op jaarrekeningniveau bestaat, door de beperkte omvang van de ‘onzekere’ posten, overigens geen twijfel aan de rechtmatigheid.
De accountant verstrekte bij die verantwoording een goedkeurende verklaring. Correct uiteraard. Maar is deze nieuwe situatie wel duidelijk voor Kamerleden en andere gebruikers, vraagt NIVRA-researchmedewerker Koos Vos zich af. Dit keer vielen de ‘onzekere’ posten binnen de tolerantiegrenzen van het totaal. Maar als de rechtmatigheid op totaalniveau wel ter discussie had gestaan, zou de accountant eveneens een goedkeurende verklaring hebben gegeven. “Die verklaring betreft dan immers ook de (correcte) verantwoording door de minister dat de rechtmatigheid onzeker is.” Vrij vertaald zegt de accountant in zo’n situatie: ‘Het klopt dat het niet klopt’.
“Het is goed dat de verantwoordelijkheden nu zo liggen”, zegt Vos, “maar in zo’n situatie zou de accountant voorheen een niet-goedkeurende verklaring hebben gegeven. Lezers moeten het jaarverslag dus goed lezen en beseffen waar de accountantsverklaring betrekking op heeft. Je kunt je afvragen of er in dit soort gevallen ter wille van de duidelijkheid in die accountantsverklaring niet toch iets toelichtends zou moeten staan over die onrechtmatigheid, om alle misverstanden te voorkomen? Je kunt ook denken aan een toelichting op deze veranderingen, net zoals bedrijven een stelselwijziging in hun verslaggeving moeten toelichten.”
Meer vrouwen, minder RA’s onder internal auditors
Het aandeel registeraccountants onder interne auditors daalt. Onder de jongere garde is het percentage RA’s stelselmatig lager dan in de hogere leeftijdscategorieën. Van de 56-plussers is 85 procent RA, in de categorieën 26-35, 36-45 en 46-55 jaar is dat 31, veertig en 56 procent.
Dat blijkt uit het door Robert Half Finance & Accounting en het Instituut van Internal Auditors Nederland gehouden onderzoek Audit Workplace Survey 2006.
IIA-voorzitter Thijs Smit verwacht dat het aandeel registeraccountant nog verder zal dalen: “In het verleden was negentig procent van de IIA-leden registeraccountant, nu minder dan vijftig. Ik verwacht dat het verder daalt, omdat de vraag naar internal auditors de aanwas van RA’s ver overtreft.”
Een andere duidelijke trend is de stijging van het aantal vrouwen. Toch loopt Nederland hiermee niet voorop. Nog geen dertig procent van de interne auditors is hier vrouw, in Australië bijna veertig procent.
Ruim de helft (58 procent) van de ondervraagden zegt meer dan veertig uur per week te werken. Bijna driekwart vindt dat prima, maar met name vrouwen zouden wel een tandje willen terugschakelen: ruim veertig procent van de vrouwelijke voltijders zou liever in deeltijd werken.
Opmerkelijk is dat de meeste ondervraagden (72 procent) zeggen geen moeite te hebben met het combineren van werk en privé, maar dat velen wel kampen met tijdgebrek. Tweederde van de vrouwen noemt dit als stressfactor, van de mannen 46 procent.
China wil concurreren met big four
Of het veel vaart zal lopen is de vraag, maar de intentie is er: na eerst wereldwijd alle ‘maaksectoren’ de stuipen op het lijf te hebben gejaagd met goedkope concurrentie, zeggen Chinese functionarissen nu te hopen dat Chinese accountantsfirma’s de dominantie van de big four gaan bevechten.
“Naarmate meer Chinese bedrijven aan buitenlandse beurzen worden genoteerd, hopen we dat de auditfirma’s ook global zullen gaan”, aldus directeur-generaal Liu Yuting van het accounting regulatory department van het ministerie van Financiën in de Financial Times. “Het binnenkomen van buitenlandse bedrijven in China ging ten slotte ook gepaard met de introductie van buitenlandse auditfirma’s hier.”
Op dit moment wenden alle Chinese bedrijven met buitenlandse beursnoteringen zich tot niet-Chinese accountantskantoren. De in China zelf genoteerde firma’s hebben volgens de Financial Times meestal wel een Chinees accountantskantoor, maar de 348 in Hongkong genoteerde Chinese bedrijven slechts hoogstzelden.
Kwart werkenden vijftigplusser
Het aantal vijftigplussers met een baan is de afgelopen tien jaar met zestig procent toegenomen tot 1,6 miljoen. Volgens recente cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) is het aandeel van vijftigplussers onder de werkenden in Nederland toegenomen van zestien procent in 1996 tot 23 procent in 2005. Dit komt deels door de vergrijzing, maar daarnaast hebben ouderen gewoon vaker een baan. De arbeidsdeelname van vijftigplussers steeg in deze periode van 28 naar 37 procent. Vooral de categorie tussen de 55 en 59 is meer gaan werken: in 1996 40 procent, in 2005 55 procent (zie ook pagina 14 tot en met 30).
NOvAA-Beleidsnota 2006-2009
De NOvAA heeft een nieuwe beleidsnota (‘De AA en WTA’) gepubliceerd met haar visie op ontwikkelingen in het accountantsberoep. De beroepsorganisatie verwacht dat er twee soorten accountants en accountantskantoren zullen ontstaan: kantoren met op de wettelijke controle gerichte ‘auditors’ die binnen het kader van de Wta zullen opereren, en kantoren met ‘adviserend accountants’ die zich bezighouden met onder meer adviseren, administreren en samenstellen. De beleidsnota is gratis te downloaden op www.novaa.nl.
Controverse over onrechtmatigheden Rotterdam
‘KPMG keurt volgens Rekenkamer Rotterdam ten onrechte jaarrekening van de gemeente Rotterdam goed.’ Het bericht onlangs in NRC Handelsblad leek niet voor tweeërlei uitleg vatbaar. Toch denken KPMG en interne accountant Audit Services Rotterdam (ASR) daar anders over. Volgens directeur Robert Mul van de rekenkamer gebruiken KPMG en ASR een te beperkte definitie van wat als fout moet worden gezien. Dat leidt tot een verschil in geconstateerde onrechtmatigheden van veertig miljoen euro: 37,4 miljoen euro in plaats van, volgens de rekenkamer, 78 miljoen.
Maar niet alleen dat. Want volgens de wet mag een gemeente fouten maken mits die binnen één procent van het totale budget blijven. In Rotterdam ligt die grens op 47 miljoen euro. Als KPMG gelijk heeft blijft de gemeente onder die grens, als de rekenkamer gelijk heeft wordt die grens echter fors overschreden. De al dan niet gemaakte fouten zijn geconstateerd bij de verstrekking van subsidies (16,2 miljoen) en Europese aanbestedingen (13,4 miljoen). Hierbij draait het onder meer om de vraag of een subsidie die niet binnen de gestelde termijn is gebruikt moet worden terugbetaald. Of is het ook goed dat het bedrag alsnog later wordt uitgegeven? Nee, vindt de Rekenkamer Rotterdam. Ja, vinden KPMG en ASR.
Uiteindelijk draait de controverse om de vraag hoe de ‘motie Motta’ die de raad vorig jaar aannam, moet worden uitgelegd. Die motie droeg de externe accountant op om de gemeentelijke subsidie verordening strikt toe te passen. Alle overtredingen moesten als onrechtmatigheden worden beschouwd. De Rekenkamer Rotterdam zegt niet anders te doen dan de motie na te leven bij haar werk. KPMG zegt hetzelfde te doen. Uiteraard hebben we KPMG om een nadere reactie gevraagd. Volgens woordvoerder Andy Bellm is het kantoor niet in staat om te reageren ‘vanwege vakantie van de voor de controle van de Rotterdamse jaarrekening verantwoordelijke accountant’ (zie ook pagina 48).
Informatie naar AIVD
Als het aan het kabinet ligt, dan zal de Algemene Inlichtingenen Veiligheidsdienst (AIVD) binnenkort financiële dienstverleners en ondernemers in de vervoersector kunnen verplichten om informatie te verstrekken of toegang te verlenen tot hun databestanden. Dat staat in een wetsvoorstel (TK 2005-2005 30553 nummers 2-4) dat onlangs is ingediend bij de Tweede Kamer. Op dit moment is alleen de telecomsector verplicht op deze wijze mee te werken aan de bestrijding van terrorisme en criminaliteit.
Financiële dienstverleners en vervoerders verstrekken informatie op vrijwillige basis. Volgens het kabinet is dat niet voldoende. De Raad van State twijfelt aan de noodzaak van de nieuwe verplichtingen. Welke financiële dienstverleners en onder nemers precies onder de verplichtingen komen te vallen, moet het kabinet nog duidelijk maken in een algemene maatregel van bestuur.
Cfo’s vast door SOx?
Dat ze het er drukker door hebben gekregen was bekend, maar belemmert de Sarbanes-Oxley Act cfo’s nu ook al in hun carrièremogelijkheden? Volgens het Amerikaanse Business Week lijkt het daar inderdaad op. Het blad wijst op een onderzoek door wervingsbureau Russell Reynolds Associates. Daaruit blijkt dat van alle baanveranderingen onder cfo’s, het aantal promoties tot ceo is gedaald naar negentien procent. In 2004 was dat dertig procent en in 2003 27 procent. Een van de redenen is het gestegen aantal terugtredingen uit het beroep: 32 procent van alle baanwisselingen onder cfo’s.
“What we’re hearing is: ‘I want out’”, zegt Lorraine Hack van het bureau. Bovendien houden de besturen van ondernemingen goede cfo’s nu liever op hun plaats. Hack denkt dat deze neiging zal verdwijnen naarmate andere financieel managers de ins en outs van Sox beter zullen beheersen.
De grote vraag naar hun expertise brengt cfo’s trouwens ook voordeel. Volgens Business Week laat een onderzoek door beloningsconsultant Steven Hall & Partners zien dat het gemiddelde cfo-jaarsalaris afgelopen jaar dertien procent steeg.
www.matureaccountants.com
Ze noemen zich ‘rijp’ en niet ‘oud’. Maar juist hun leeftijd is wat ze bij het zoeken naar een nieuwe baan in de weg bleek te zitten. Ook in het Verenigd Koninkrijk worden accountants van boven de vijftig - soms jonger - door kantoren, andere werkgevers en bemiddelaars te vaak als te oud beschouwd. En dat terwijl tegelijkertijd wordt geschreeuwd over personeelstekorten.
Reden voor de ervaren chartered accountant Martin Lloyd-Penny (53), volgens zijn website voormalig partner van een top zes kantoor en zelf ervaringsdeskundige met ‘ageism in the workplace’ (leeftijdsdiscriminatie), om in 2005 een speciaal bemiddelingsbureau op te richten: Mature Accountants (www.matureaccountants.com). Resultaat, in korte tijd: een database van honderden gekwalificeerde en zeer werkwillige vijftigplus-accountants. Misschien ook iets voor Nederland? (Zie ook pagina 14 tot en met 30.)
MVO verplicht?
Institutionele beleggers worden juridisch minder belemmerd om maatschappelijk verantwoord te beleggen dan zij denken. Ze zijn soms zelfs verplicht om rekening te houden met milieu-, sociale en governance-issues. Dat concludeerde advocatenkantoor Freshfields Bruckhaus Deringer in oktober 2005 na onderzoek in opdracht van het UN Environment Programma Finance Initiative (UNEP FI), een samenwerkingsverband van het VN-milieu programma en 160 private financiële instellingen. Nederlandse deelnemers zijn Achmea, ABN AMRO, ASN Bank, Fortis, Rabobank en Triodos Bank. Het rapport werd onlangs met een schijn van exclusiviteit gepubliceerd op de website van mvo-platform P+, dat is gelieerd aan onder meer pensioenfonds PGGM, verzekeraar Delta Lloyd en de banken Triodos en SNS Reaal.
Freshfields onderzocht de situatie in de belangrijkste kapitaalmarkten ter wereld (Duitsland, Frankrijk, Italië, Japan, Spanje, Verenigd Koninkrijk en Verenigde Staten) en concludeert dat institutionele beleggers (of hun vermogensbeheerders) verplicht zijn om niet alleen maar te kijken naar de financiële opbrengsten, maar vanuit hun zorgplicht tegenover cliënten vaak ook milieu-, sociale en governance-belangen moeten meewegen bij hun investeringsbeslissingen. Cliënten zouden hen zelfs aansprakelijk kunnen stellen wanneer ze dit nalaten.
De onderzoekers verwachten dat de zorgplicht steeds meer maatschappelijk verantwoorde inhoud zal krijgen. Ook bij de uitoefening van hun stemrecht op aandeelhoudersvergaderingen moeten institutionele beleggers steeds meer rekening houden met deze belangen. In de VS verplicht de SEC beursgenoteerde ondernemingen hun stembeleid te publiceren. Wanneer zij niet stemmen tegen praktijken die vanuit het oogpunt van milieu, maatschappij of goed bestuur onverantwoord zijn, kunnen cliënten hen daarop aanspreken.
Bij P+-partner PGGM leiden de bevindingen niet tot onrust. Temeer omdat institutionele beleggers de niet-financiële belangen alleen maar hoeven mee te wegen. “Het is comply or explain”, zegt de woordvoerster. En dat laatste doet het fonds elk kwartaal in zijn mvo-rapporten. (LvA)
Britse zorgen over dominantie big four
De Britse financiële toezichthouder, de Financial Reporting Council (FRC), heeft in mei 2006 een discussiepaper gepubliceerd over Choice in the UK Audit Market. Een maand eerder verscheen al het door een gezamenlijke commissie met het Department of Trade and Industry geschreven rapport Competition and choice in the UK audit market.
De discussiepaper schetst het economisch belang van de audit, de risico’s die kunnen ontstaan als de keuze tussen accountants kantoren te beperkt is, en de mogelijkheden om die risico’s te beheersen. Dat zijn er grofweg drie: stimuleren dat meer accountantskantoren toetreden tot de auditmarkt voor grote beursgenoteerde bedrijven, beperken van het risico dat na Andersen nog een groot kantoor van de markt verdwijnt, en beperken van de ‘verstoringskosten’ als dat laatste onverhoopt toch mocht gebeuren.
De FRC waarschuwt dat het verlies van een van de big four zou leiden tot “onzekerheid voor bedrijven en beleggers en het risico van verstoring van de markten”, in elk geval op de korte termijn. “We believe that the issues arising from the current competitive environment are potentially important. We are keen to hear the views of interested parties as we develop our thinking on these issues”, aldus chief executive Paul Boyle van de FRC.
‘Weg met automatische keuze’
De Association of British Insurers (ABI) - met een beleggende achterban die goed is voor twintig procent van de Britse aandelenmarkt - is ook bezorgd over de big fourdominantie en probeert die aan te pakken door het idee te ontkrachten dat beleggers huiverig staan tegenover kleinere kantoren als BDO en Gran Thornton. In The Financial Times meldt de ABI dat de big four niet de automatische keuze zouden moeten zijn van elke beursgenoteerde onderneming. Volgens de verklaring zouden bedrijven en hun audit committees periodiek moeten overwegen of ze een nieuwe auditor nemen, en “daarbij alle mogelijke partijen beoordelen”.
Directeur beleggingen Peter Montagnon: “We zijn ons er zeer van bewust dat ondernemingen zeggen dat ze dachten dat we niet-big four auditors niet zouden accepteren. Blijkbaar oordelen ze voorbarig over wat de visie van beleggers is, dus we voelen ons verplicht om hen duidelijk te maken wat we echt vinden.”
Kwaliteitsoffensief en dertien tuchtzaken
Het NIVRA lanceert een kwaliteitsoffensief gericht op kleine accountantskantoren. Er komen onder meer gerichte voorlichtingsbijeenkomsten, cursussen en trainingen. Aanleiding is het jaarverslag van het College Toetsing Kwaliteit (CTK), waaruit blijkt dat vooral kleine kantoren moeite hebben met invoering van de aangescherpte kwaliteitsnormen. Circa dertig procent van de kantoren voldoet nu niet aan de gestelde normen, tegenover 23 procent vorig jaar. Met name kwaliteitsrichtlijn RKB1, die onder meer verplicht tot gedetailleerde vastlegging van het stelsel van kwaliteitsbeheersing, geeft grote problemen. Slechts eenderde van de 191 onderzochte kantoren voldoet er volledig aan. Toezichthouder AFM gaat naleving van deze richtlijn centraal stellen bij de vergunningverlening.
NIVRA-directeur Gert Smit acht het percentage kantoren met een onvoldoende onacceptabel hoog. “De kwaliteit moet omhoog, vooral bij de kleinere kantoren, en als beroepsorganisatie zullen we daar de nodige ondersteuning aan gaan verlenen. Tegelijkertijd moet je je afvragen of een heel klein kantoor nog wel in staat is te voldoen aan de steeds hogere kwaliteitsnormen die aan het beroep worden gesteld.”
Naast de maatregelen voor kwaliteitsverbetering wil het NIVRA tuchtprocedures aanspannen tegen de leiding van dertien kantoren die ook na hertoetsing niet aan de norm voldeden of weigerden mee te werken aan de toetsing. Vorig jaar werden om deze reden al vijf accountants voor de tuchtrechter gebracht.
Heeft accountantsverklaring nog meerwaarde?
Tijdens de NIVRA-rondetafelbijeenkomst van 27 juni 2006 gaven veertig aanwezigen in het trendy café-restaurant Dauphine gretig hun visie op dit thema. Onder leiding van adviseur/publicist Jaap Koelewijn gingen de hoogleraren Hans Gortemaker (PwC) en Ruud Vergoossen (E&Y), samen met Jan Duijnmayer (concerncontroller CWI) in debat met de zaal. Moeten we terug naar ‘gecontroleerd en goed bevonden’ of verder met een uitdijend stelsel aan toelichtende paragrafen? De zaal was het er in ieder geval over eens dat de accountantsverklaring nog altijd meerwaarde heeft: zodra hij ontbreekt staat de gebruiker op scherp.
Beloning IT-auditors
IT-auditors verdienen dit jaar gemiddeld € 63.817, vier procent meer dan in 2005. Vooral externe IT-auditors zitten in de lift: hun salaris steeg het afgelopen jaar met gemiddeld tien procent. Dat blijkt uit een beloningonderzoek door de beroepsorganisatie NOREA, de website ‘IT Audit Portal’ en consultants/beloningsadviesbureau De Breed en Partners. Ook met de prestatiebonussen gaat het goed. Interne IT-auditors kregen gemiddeld € 5.144 aan prestatiebonus, hun externe beroepsgenoten nog iets meer: € 6.683. En gemiddeld betaalden werkgevers ook nog eens € 2.596 aan tantième. Vakantie hebben IT-auditors ook. Gemiddeld 26 dagen per jaar. En 37 procent rijdt in een lease-auto van gemiddeld € 30.748.