WTA als scherprechter?
Dwingt de Wet toezicht accountantsorganisaties kleinere kantoren tot samenwerking of andere ingrepen? De meningen verschillen. Het begrip ‘sanering’ gaat over tafel, maar sommigen zien juist kansen.
Dit artikel is verschenen in de Accountant nr. 11, 2004
Bekijk alle artikelen uit dit nummer
Peter van Rietschoten
“Een kans.” Eric Mantelaers, registeraccountant, vennoot van A & D accountants en belastingadviseurs, docent aan de Universiteit van Maastricht en lid van de Commissie Jaarverslaggeving, heeft een uitgesproken mening over de gevolgen van de Wet Toezicht Accountantsorganisaties (WTA) voor de kleinere accountantskantoren. “Je kunt er heel somber over zijn, maar je kunt ook de mogelijkheden zien. De WTA haalt veel overhoop en zet, als het goed is, aan tot nadenken over kwaliteit en de benodigde kwalificaties voor controleopdrachten. In combinatie met de wens om klanten te behouden kunnen dan wellicht kansen in beeld komen, in de vorm van samenwerking in een aparte controle-BV. Er ontstaat dan een constructie waarin iedereen aan zijn trekken komt.”
Mantelaers erkent dat er daardoor een tweedeling naar kwaliteit kan ontstaan: de statusrijke controle-BV die aan de wettelijke eisen moet voldoen, en de overige werkzaamheden, waarvoor een soepeler kwaliteitsregime geldt. “Maar ik denk dat het kwaliteits- en het verantwoordelijkheidbesef in de accountantsberoepsgroep dermate hoog zijn, dat die tweedeling niet zal plaatsvinden. Ik denk dat de meeste collega’s de opvattingen huldigen van ‘topkwaliteit voor alles’.”
Bakens verzetten
Mantelaers is van mening dat er voor de kleinere kantoren naast de WTA nog wel meer redenen zijn om over samenwerking na te denken. De onafhankelijkheidsdiscussie, de fraudekwesties, IFRS, de compliance officer, de Code of Ethics - er is de afgelopen vijf jaar wel heel veel op de beroepsgroep afgekomen, stelt hij. “Hoe kleiner je bent, des te moeilijker is het om dat allemaal bij te houden en er - bijvoorbeeld als NIVRA-lid - aan te blijven voldoen. Ik voorzie dat met name de kantoren met pakweg 25 medewerkers, een paar controleopdrachten en in feite één leading accountant, onder invloed van de WTA de bakens zullen gaan verzetten.”
Daarbij is het volgens Mantelaers bepaald niet nodig dat ‘het kleine’ wordt opgeofferd. “De controle wordt een product vanuit een zelfstandige unit. Maar de charme van het kleine kantoor, met de op de MKB-ondernemer toegesneden dienstverlening en de persoonlijke benadering, blijft overeind.”
Mantelaers hoopt dat de definitieve WTA alle controlewerkzaamheden zal omvatten en dat een minimumniveau voor alle accountantswerkzaamheden zal worden vastgesteld. Zijn vrees is dat het aantal kwantitatieve eisen dermate hoog zal worden opgeschroefd, dat dit de doodsteek zal zijn voor met name de kleine kantoren. “Het kleine kantoor is mooi, dat móet blijven.”
Zorgen over controle
Robert Hutchison, directeur-eigenaar van een klein kantoor (vijftien medewerkers) in Elst en met een stevige PwC-achtergrond, is bezig met oriënterende gesprekken over samenwerking. Niet zozeer om tot een controle-BV à la Mantelaers te komen, wel om de controleopdrachten van zijn kantoor te kunnen blijven uitvoeren. “We maken ons zorgen over met name die controleopdrachten. Mogen en kunnen we die blijven doen? Hoe leg je een MKB-relatie die je al twintig jaar hebt uit dat er elke zeven jaar een andere accountant zal komen?”
Hutchison is bang dat de WTA zal leiden tot een koude sanering onder met name de kleinere kantoren. “Een tweedeling ja. Het overgrote deel gaat zich beperken tot administratie en advies, een klein deel zal ook controles blijven doen.” Voor zijn eigen kantoor heeft Hutchison een koers ingezet die neerkomt op ‘van bevoegd controleren naar gerechtigd controleren’. Hetgeen vooral betekent: investeren in kwaliteit. In hoeverre de huidige samenwerking met drie andere kantoren daaraan gaat bijdragen, is nog niet duidelijk. “Nu steunen we elkaar met vaktechniek, automatisering en marketing. Dat zal wel gaan verschuiven, maar hoe is me nog niet duidelijk.”
Eventueel samenwerken
Hutchison laat daarbij nog een andere zorg blijken, die bij meer kleinere kantoren valt te beluisteren: hoe groot is de kans dat bij een samenwerking, al dan niet in een controle-BV, de grip van het eigen kantoor op met name de controleopdrachten afneemt, en uiteindelijk een ander kantoor er ‘met de controlebuit’ vandoor gaat? Dat zou niet alleen kunnen optreden als het andere kantoor groter is, maar ook als het meer aanvullende adviesdiensten aanbiedt.
Brenda Talens, vennoot van het zevenkoppige accountantskantoor Wanders in Geldrop, zegt vanwege de WTA niet te hoeven investeren of reorganiseren, maar wel bezig te zijn ‘eventuele samenwerking’ te onderzoeken. Waarbij er trots en enthousiast, maar ook met enige zorg, wordt gekeken naar de voorspoedige groei van het kantoor. “We zijn sinds 2001 met een mooie ontwikkeling bezig, die wellicht dit jaar zal worden bekroond met de eerste controleopdracht. Als je dan ziet wat de WTA allemaal met zich meebrengt, dan zou je misschien over die opdracht wel moeten zeggen: we hebben een probleem. We zijn derhalve op zoek naar een goede oplossing.” Een samenwerking op basis van ‘meer controle-opdrachten onder één dak’ wordt daarbij volgens Talens niet uitgesloten.
Vrijheid
Carel Verdiesen, voorzitter van de Nederlandse Orde van Accountants-Administratieconsulenten (NOvAA) denkt dat de nieuwe wet de kleinere kantoren niet zal dwingen om bij elkaar te gaan zitten. “Als dat al gebeurt, dan zal het hooguit om commerciële redenen zijn. Maar die zijn er in principe altijd.”
Dat de mogelijkheden voor een zelfstandige vestiging (onder druk van de NOvAA) niet worden ingeperkt, vindt hij voor die kleinere kantoren en hun klanten van groot belang. “Die vrijheid is voor eenpitters een belangrijke drijfveer. Hun inzet en streven naar optimale kwaliteit hangen daar direct mee samen. En ze worden daar door hun klanten veelal op gekozen. Het is voor het accountantsberoep heel goed dat dit niet verandert.”
Verdiesen vindt het ook jammer dat de WTA zich in feite beperkt tot de wettelijke controle. Hij had, evenals Mantelaers, liever een ‘brede’ wet gekregen, met een kwaliteitseis voor alle werkzaamheden van de accountant. “Nu lopen we toch de kans dat er tweedelingen komen: enerzijds aan de hand van de kosten, anderzijds op basis van de werkzaamheden die worden uitgevoerd.”
‘Geen samenwerking nodig’
In Verdiesens kwalificatie ‘Vrijheid als drijfveer van de eenpitter’ kan Cees Spek, directeur/eigenaar van Spek Accountants en Belastingadviseurs (Krimpen aan den IJssel, tien medewerkers) en voormalig ‘rijksaccountant’, zich helemaal vinden. Hij hoopt dat de nieuwe wetgeving voor zijn kantoor ‘niks’ zal betekenen. Maar zo dat nodig is, zal hij zijn uiterste best doen om aan de gestelde eisen te voldoen. “Ik ben niet voor niets RA. Die controleopdrachten zijn niet de hoofdzaak van onze praktijk, maar vormen toch wel een interessant deel van de omzet. Dus die willen we graag blijven uitvoeren. Bij de laatste collegiale toetsing hebben we een dikke voldoende gekregen en de gewenste bijstellingen uitgevoerd. We zijn helemaal WTA-klaar.”
Redenen tot een ingrijpende, fundamentele samenwerking zijn er volgens Spek dan ook niet voor zijn kantoor. Een aparte controle-BV met een collegakantoor oprichten ziet hij niet zitten. “Ik heb ten eerste niet voor niets voor de zelfstandigheid gekozen. En mijn klanten hebben ook zo hun redenen om voor mijn kantoor te kiezen. Dus die uitgangspunten blijven overeind.”
Positieve sanering
Arie Hak, voorzitter van de SRA, is het met Verdiesen eens dat de WTA de kleinere accountantskantoren niet tot samenwerking dwingt, noch tot een koude sanering zal leiden in dat segment. Maar hij vindt wel dat er sprake is van een toegenomen druk op de kleinere kantoren, en misschien wel van een ‘positieve sanering’.
Hak: “Er is al langer sprake van een scherpere regelgeving en van snelle veranderingen in de maatschappelijke omgeving. De WTA zal vooral kleinere kantoren tot de vraag brengen of ze het hoofd vaktechnisch dan wel bedrijfseconomisch boven water kunnen houden. En daar zou in bepaalde gevallen best wel eens een samenwerkingsverband uit voort kunnen komen. Bijvoorbeeld een associatie of kantorencluster, een fusie, of een gespecialiseerde rechtspersoon, bijvoorbeeld een ondermaatschap voor een gezamenlijke controlepraktijk.”
Anderzijds is het mogelijk dat kantoren moeten vaststellen dat ze op bepaalde punten niet voldoen aan wet- of regelgeving en dus beseffen dat ze een groter risico gaan lopen, denkt hij. Dat kan leiden tot verbeterinitiatieven of tot het afstoten van werkzaamheden, en dan heeft de WTA in feite een positiefsanerende werking.”
Geen dwang, wel druk
Jos Stengs, accountantmedewerker van het hoofdstedelijke Dubois & Co (accountancy en advies, vijftig medewerkers), denkt net als Hak dat veel kleinere accountantskantoren door de WTA ernstig bij zichzelf te rade moeten gaan over hoe zij hun praktijk zullen voortzetten. “Trek je het alleen, of is samenwerking of mogelijk verkoop een betere optie? En hoe zit het bij het accepteren van advieswerk met de onafhankelijkheid van je controleopdrachten? Dat is ook iets waarop gelet moet worden. Bepaalde vormen van samenwerking sluiten we niet uit.” Dat geldt ook voor een eventuele uitbouw van de bestaande vaktechnische relatie met ‘big brother’ KPMG.
Stengs ziet in de WTA overigens geen bedreiging voor de zelfstandigheid van Dubois & Co. Een aparte controle-BV oprichten acht hij niet zo waarschijnlijk. “We voelen geen dwang om de zaken anders te gaan doen. Er is wel enige druk. Met name de interne procedures zijn we bezig aan te scherpen, plus meer nadruk op de kwaliteitsbewaking. De eisen aan onze eigen internal audits hebben we verhoogd.”
Samenwerkingsvormen
Bekende Nederlandse organisaties zijn:
- NIVRA
- NOvAA
- SRA
- SMA-Accountants
Minder bekend, maar wel landelijk actief:
- Accountantscombinatie Nederland (ACN)
- Nederlandse Organisatie van Accountantskantoren
- Fiscount
- HLB
Buitenlandse organisaties met Nederlandse leden/partners zijn onder andere:
- IAPA
- IGAF
- INAA
- Kreston
- CPA Associates
- BKR International Accountants Group
Tussen tal van Nederlandse kantoren (met name de kleinere) bestaan meer of minder formele samenwerkingsverbanden, die afwisselend zijn gebaseerd op gedeelde praktijken, kenniscentra, softwaregebruik, internetplatforms. Er is een breed onderzoek nodig om vast te stellen om welke kwaliteiten en hoeveelheden het gaat. Duidelijk is wel dat het ‘gemiddelde’ kleine kantoor deel uitmaakt van meer samenwerkingsverbanden.
Gerelateerd
IFIAR gaat inspecties van toezichthouders vier jaar lang meten
Het International Forum of Independent Audit Regulators (IFIAR), de wereldwijde organisatie van toezichthouders op het accountantsberoep, wil de kwaliteit van audits...
Toezicht op CSRD-assurance: een pleidooi voor systeemtoezicht
Het bevorderen en handhaven van de kwaliteit van niet-financiële audits hangt niet alleen af van regelgeving, maar ook van een toezichtmodel dat samenwerking, vertrouwen...
Accountants hebben nieuwe toezichthouder bij AFM
Arnold Pureveen is met ingang van 16 september gestart als afdelingshoofd Kwaliteit Accountantscontrole & Verslaggeving (KAV) bij de Autoriteit Financiële Markten...
ICAEW: dertig procent Britse audits is nog onder de maat
Volgens de Britse beroepsorganisatie van accountants ICAEW is ruim zeventig procent van de getoetste audits goed of acceptabel. Bijna dertig procent voldoet nog...
Grote kantoren in VS krijgen toch extern toezicht
De grootste Amerikaanse accountantskantoren moeten onafhankelijke buitenstaanders aanstellen om toezicht te houden op de kwaliteit van de audit. Dat is het gevolg...