Magazine

Nieuws

Hoogendoorn breekt staf over IASB - WTA naar Tweede Kamer - Meer ongebruikelijke transacties - Bedrijven niet klaar voor richtlijn emissiehandel - Accountant in AvA: een tussenstand - Nederlands record titeltorsen - Leidse oplossing digitaal deponeren niet acceptabel.

Dit artikel is verschenen in de Accountant nr. 11, 2004

Bekijk alle artikelen uit dit nummer

» Download dit artikel in pdf

Hoogendoorn breekt staf over IASB

Na een decenniumlang hoogleraarschap externe verslaggeving aan de Universiteit van Amsterdam verruilt Martin Hoogendoorn de UvA voor de Erasmus Universiteit. Met gemengde gevoelens, getuige de UvA-toga bij zijn oratie op 4 juni 2004. De oratie betrof de vraag: Hoe effectief is de International Accounting Standards Board?

Hoogendoorn toetste de door dit lichaam vastgestelde internationale verslaggevingsstandaarden (IAS, nu IFRS) aan verschillende criteria, constateert een groot aantal aarzelingen, en velt ook negatieve oordelen:

  • Consistentie: IFRS 3 (interne goodwill).
  • Eerlijke toepassing: IAS 39 (afwaardering van en winstneming op eigen schulden), IFRS 3 (verbod pooling of interest zonder het alternatief van de nieuwe start).
  • Administratieve lasten versus baten (beter inzicht): IAS 27 (verbod nettovermogenswaarde in de vennootschappelijke jaarrekening), IFRS 3 (jaarlijkse berekening of goodwill moet worden afgewaardeerd).
  • Zorgvuldige totstandkoming: IAS 39 en IFRS 3, die meteen na publicatie alweer op de schop moeten.
  • Beantwoorden aan doel: alweer IFRS 3.

Hoogendoorn spreekt van een ‘labiel stelsel’ en voorziet dusdanige invoeringsproblemen dat de goedkeurende accountantsverklaring over 2005 in gevaar komt. Hij doet ook een aantal aanbevelingen. Ten eerste een stabiele totstandkoming, met voldoende tijd en zonder terugwerkende kracht. Ten tweede het bieden van meer alternatieven, uitgaand van beginselen. Daarnaast moeten afwijkingen worden toegestaan, mits deze worden gerechtvaardigd. Ten vierde moet de IASB zich volgens Hoogendoorn niet laten leiden door de jacht op misstanden.

De hoogleraar pleit voor meer wetenschappelijk onderzoek op dit terrein, met als specifieke onderwerpen de effectiviteit van het regelgevingsysteem, de kosten en baten van de standaarden, de invloed van de standaarden op keuzes en gedrag van ondernemers, winststuring met IAS/IFRS (schattingen) en de effectiviteit van de standaarden bij bestrijding van misbruiken.

Op 19 mei 2004 heeft Hoogendoorn, nu als voorzitter van de Raad voor de Jaarverslaggeving (RJ), een klemmend beroep gedaan op minister Donner van Justitie om de band tussen vennootschappelijke en geconsolideerde jaarrekening te verbreken, zoals elders in de Europese Unie het geval is. De RJ wil hiermee in de vennootschappelijke balans de waardering tegen nettovermogenswaarde behouden, die wordt verboden als ook deze op basis van IAS/IFRS moet worden opgesteld. Dit standpunt is geheel in lijn met de oratie. (Zie pagina 14 voor een interview met IASB-voorzitter Sir David Tweedie). (JA)

WTA naar Tweede Kamer

Op 23 juni 2004 heeft minister Gerrit Zalm van Financiën het Wetsvoorstel Toezicht Accountantsorganisaties naar de Kamer gestuurd. Volgens het wetsvoorstel wordt de Autoriteit Financiële Markten (AFM) de toezichthouder en wordt het mogelijk om kwaliteitseisen te stellen aan accountantsorganisaties en accountants die wettelijke controles verrichten.

Accountantsorganisaties zullen een vergunning moeten aanvragen bij de AFM, die waar nodig ook zal kunnen ingrijpen bij individuele accountants. Een op te richten ‘accountantskamer’ kan tuchtrechtelijke maatregelen nemen tegen accountants die handelen in strijd met de relevante normen. Voor de noodzakelijke nadere regelgeving zal voor een belangrijk deel worden aangehaakt bij de bestaande verordeningen en voorschriften van NIVRA en NOvAA. De beroepsorganisaties behouden daarnaast hun wettelijk verankerde brede verantwoordelijkheid voor het accountantsberoep. Doel is de wet in het voorjaar van 2005 in werking te laten treden.

Meer ongebruikelijke transacties

De wet Melding Ongebruikelijke Transacties (MOT) heeft vorig jaar 29 procent meer meldingen opgeleverd dan in 2002: 177.000 tegen 137.000. Ook gaf het Meldpunt in 2003 meer verdachte meldingen door aan de politie voor nader onderzoek: 38 duizend, tegen 25 duizend in 2002. Vooral het aantal meldingen over geldoverboekingen naar en van het buitenland nam toe. Bij ruim 27 duizend van deze in totaal 123 duizend money transfers bestaat een vermoeden van witwassen. Dit betreft vooral overboekingen naar de Nederlandse Antillen, Turkije en Colombia.

Financiële dienstverleners zijn verplicht ongebruikelijke transacties boven de 15.000 euro te melden. Verdachte meldingen worden doorgespeeld naar politie en justitie.

Cijfers per sector    
  Ongebruikelijk Verdacht
  aantal aantal
Cluster    
Money transfer aanbieder 123.495 27.301
Traditionele melders 33.687 9.702
Handelaren in zaken van grote waarde 19.725 662
Overheid (douane en belastingdienst) 200 62
Vrijeberoepsbeoefenaars 50 21
Totaal 177.157 37.748
Bron: MOT    

Bedrijven niet klaar voor richtlijn emissiehandel

Bijna de helft van de Europese bedrijven kan de deadline van 1 januari 2005 om te voldoen aan de Europese richtlijn over emissiehandel niet halen. Dit blijkt uit een onderzoek in opdracht van LogicaCMG in Engeland, Nederland, België, Frankrijk, Duitsland, Italië en Spanje. De kosten van de boetes die hierdoor kunnen worden opgelegd, kunnen in de miljoenen euro’s lopen.

Hoewel de CO2-emissiehandel voor de meeste een boardroom issue is (zie ook pagina 30), heeft slechts de helft van de ondervraagde bedrijven in de automobiel-, pulp- en papier-, ijzer- en staal- en cementindustrie genoeg voorbereidingen getroffen om aan de richtlijn te voldoen. Slechts éénderde heeft hiervoor een budget gereserveerd.

Het onderzoek toont aan dat de emissiehandel vergaande gevolgen heeft voor zowel bedrijfsstrategie, productie als financiële resultaten. Veel bedrijven zijn echter onzeker over de gevolgen van de emissiehandel voor de organisatie.

Vergeleken met de Europese collega’s liggen de Nederlandse bedrijven overigens aardig op schema: 77 procent verwacht op 1 januari 2005 aan de nieuwe wetgeving te voldoen. In een land als Spanje is dat een magere 23 procent.

Verschillen richtlijnen pensioenen

In juli 2003 publiceerde de Raad voor de Jaarverslaggeving (RJ) een nieuwe Richtlijn 271 over de verwerking van pensioenverplichtingen in de jaarrekening. Daarbij werd aangegeven dat deze richtlijn is gebaseerd op IAS 19 ‘Employee Benefits’. Omdat blijkt dat de onjuiste indruk is ontstaan dat RJ 271 en IAS 19 geheel aan elkaar gelijk zijn, publiceerde de RJ medio juni 2004 een overzicht van de verschillen tussenbeide richtlijnen. Tegelijkertijd zijn enkele aanpassingen in RJ 271 doorgevoerd, teneinde verschillen van tekstuele aard weg te nemen.

Elektronische aangifte verplicht

Vanaf 1 januari 2005 zijn ondernemers verplicht om hun aangifte inkomstenbelasting, vennootschapsbelasting en omzetbelasting elektronisch aan te leveren. Voor de aangifte loonbelasting geldt dit vanaf 1 januari 2006. Dit heeft directe gevolgen voor accountants die de administratie en belastingaangiften voor hun cliënten verzorgen.

Na de zomer start een voorlichtingscampagne waarin de Belastingdienst ondernemers zal benaderen. Het NIVRA en andere betrokken beroepsorganisaties zullen in samenwerking met de Belastingdienst en leveranciers van aangiftesoftware in september en oktober 2004 voorlichtingsbijeenkomsten organiseren voor hun leden. Data en locaties worden de komende weken bekend gemaakt via de NIVRA-site.

Accountant in AvA: een tussenstand

Nu het seizoen van algemene aandeelhoudersvergaderingen (AvA) grotendeels is uitgewoed, is het tijd voor een kleine tussenstand. Het NIVRA heeft aan 112 ondernemingen die in de periode maart tot en met juni 2004 een AvA hielden, gevraagd of de controlerend accountant daar aanwezig was. En zo ja, of de deelnemers de accountant ook vragen hebben gesteld. Bij 58 van de 112 ondernemingen (52 procent) was ‘de accountant’ in de vorm van één of meer personen aanwezig. Slechts bij achttien vergaderingen (zestien procent van het totaal) maakten aandeelhouders ook daadwerkelijk gebruik van de mogelijkheid om de accountant een vraag te stellen.

Veel van die vragen lijken betrekking te hebben op de procedure van en algemeenheden rond de wettelijke controle, is de eerste indruk. Gericht inhoudelijke vragen zijn maar weinig gesteld. Bij een groot internationaal bedrijf rees bijvoorbeeld de vraag waarom US GAAP en Dutch GAAP in één jaarrekening zijn gebruikt.

Wellicht zal er volgend jaar, wanneer de Corporate governance-code echt is ingevoerd en naleving wettelijk verplicht is, meer aandacht zijn voor het bevragen van de accountant.

In september 2004 zullen het NIVRA en de grote kantoren (big four, Mazars, BDO, Berk) de conceptgedragsrichtlijn over het optreden van de accountant in de AvA evalueren. Tevens wordt dan een uitgebreider overzicht gepresenteerd, met een rubricering van de soort vragen die zijn gesteld.

Nederlands record titeltorsen

Records zijn er om gebroken te worden. Ook op titelgebied. Volgens de waarneming van ‘de Accountant’ (oktober 2003, column
‘Titulatureluur’) was de man die naast zijn doctorandustitel de letters MBA IdAc, CMC, RV achter zijn naam voert, Nederlands kampioen titelverzamelen.

Deze recordhouder is nu bruusk van zijn troon gestoten. De redactie spotte onlangs een nog hooggeleerder landgenoot, die zichzelf omschrijft als ‘zelfstandig interimmanager en organisatieadviseur met als werkgebieden controlling, informatietechnologie, organisatiekunde en verandermanagement’ en naast zijn doctorandustitel de indrukwekkende letterreeks RC EMFC RO EMIA AC QC op zijn visitekaartje meetorst. Daarmee is hij niet alleen Nederands kampioen, maar steekt hij meteen ook de officieuze Amerikaanse wereldrecordhouder (LLM JD CPA CIA CMA CFE) naar de kroon.

In aantal titels staan de twee nu gelijk, maar ‘de Accountant’ roept de Nederlander toch uit tot voorlopig mondiaal winnaar, mede omdat deze veranderkundige landgenoot met EMFC, EMIA en QC drie zeldzame, nog niet eerder waargenomen lettercombinaties heeft weten te verschalken.

Forensische toptransfer Deloitte - 4iTrust

Jan Joling, managing partner van de afdeling Bijzondere Onderzoeken & Integriteitsadvies van Deloitte, wordt met ingang van (waarschijnlijk) 1 oktober directievoorzitter bij de 4iTrust-groep. Joling gaat daar leiding geven aan de afdeling forensische accountancy, een van de drie divisies van de 4iTrust-groep, waar op dit moment in totaal dertig mensen werken. De andere twee divisies houden zich bezig met respectievelijk recherchewerkzaamheden en adviezen op het gebied van risk management. Nina Brink is een van de oprichters van het bedrijf. Zij heeft aandelen in de houdstermaatschappij, maar geen functie in het bedrijf. De zeggenschap in de accountancyvennootschap komt te liggen bij registeraccountants. 4iTrust Forensic Accountancy wil zich in de markt profileren als accountantskantoor en zich dus houden aan de Gedrags- en beroepsregels voor registeraccountants en de Richtlijn voor Persoonsgebonden Accountantsonderzoek. Joling wordt opgevolgd door Arthur de Groot. (LvA)

Niehe Lancée kijkt over de grens

Niehe Lancée gaat voortaan door het leven als RSM Niehe Lancée. Twee jaar geleden sloot het kantoor zich aan bij RSM International, een wereldwijd samenwerkingsverband van onafhankelijke accountants en financieel juridische advieskantoren, actief in meer dan tachtig landen met ruim vijfhonderd vestigingen en ruim 19.000 medewerkers. RSM International is het op vijf na grootste internationale netwerk. De aangesloten kantoren behouden hun eigen identiteit en zelfstandigheid. Er is dus geen sprake van een wereldwijde maatschap.

Afscheid Jan Klaassen

Jan Klaassen nam 11 juni 2004 na ruim 35 jaar afscheid van de Vrije Universiteit. Een groot deel van deze periode was hij buitengewoon hoogleraar Bedrijfshuishoudwetenschappen (in het bijzonder kosten- en winstvraagstukken) aan de faculteit Economische Wetenschappen en Bedrijfskunde. Verder schreef Klaassen boeken op het gebied van verslaggeving, waaronder de ‘bestseller’ Externe Verslaggeving in Theorie en Praktijk. Naast zijn activiteiten voor de VU was Klaassen onder meer lange tijd vennoot bij KPMG en actief binnen het NIVRA en de International Accounting Standards Board. Bij zijn afscheid werd hij benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau.

In zijn afscheidsrede inventariseerde Klaassen de ontwikkelingen in de Nederlandse jaarverslaggeving van eind jaren zestig tot nu. Hij benadrukte dat ‘goede verslaggeving’ in Nederland veelal is gebaseerd op vrijwilligheid van de ondernemers. Wetenschappers en accountants hebben er volgens hem geen invloed op gehad. “Accountants houden zich meer bezig met het grensgebied van wat acceptabel is en niet acceptabel. Ze hebben er nooit blijk van gegeven suggesties te hebben voor een betere verslaggeving.”

Ook de Nederlandse regelgeving, met zijn vrijheid-blijheid-karakter, droeg volgens hemniet bij tot een betere kwaliteit. Toch is er volgens Klaassen een behoorlijke vooruitgang geboekt. De oorzaak hiervan ligt volgens hem in het toenemende belang van de kapitaalmarkten voor ondernemingen, gecombineerd met een toenemende internationalisatie van die kapitaalmarkten. Mede op basis van een verdere professionalisering van de analistenberoepsgroep ontstond er vraag naar eenduidige richtlijnen, die de cijfers van ondernemingen onderling vergelijkbaar maken. Instellingen als de IASB en (in de VS) de FASB hielden hier in het ontwerpproces van hun verslaggevingsrichtlijnen terecht rekening mee, vindt Klaassen. “Het is dan ook onvermijdelijk dat de macht van deze regelgevers de macht van de politiek terugdringt.” (LK)

Administratieve lastenverlichting met XBRL

De Nederlandse overheid wil de lasten van ondernemers met 25 procent verlichten. Tot de omvangrijkste reductieplannen behoort de toepassing van XBRL voor de uitwisseling van financiële gegevens voor de jaarrekening, belastingaangiftes, statistiekverplichtingen en premieheffing werknemersverzekeringen. Door zoveel mogelijk te standaardiseren hoeven ondernemers minder vaak gegevens te leveren. Door een betere aansluiting op de financiële administratie van bedrijven zelf kost het bovendien minder tijd. De overheid verwacht hiermee tussen nu en 2008 voor het bedrijfsleven 420 miljoen euro te kunnen besparen.

Als eerste stap hebben de ministeries van Justitie en Financiën het Nederlandse Taxonomie Project gestart. Eén van de activiteiten is het opstellen van een door de overheid te gebruiken Nederlandse XBRL-taxonomie. Deze ontwikkeling sluit aan op nieuwe vormen van elektronische gegevensuitwisseling, zoals auditfile en de elektronische aangifte. Het NIVRA en XBRL Nederland zijn actief bij deze ontwikkeling betrokken.

Europese Commissie ondersteunt XBRL

De Europese Commissie heeft een subsidie van 1 miljoen euro verstrekt voor het project XBRL in Europe. Dit project heeft tot doel het gebruik van XBRL in de Europese landen te stimuleren en is een initiatief van het NIVRA, de IASB, XBRL UK, PricewaterhouseCoopers, Semansys Technologies, CSC en Chato D’o. De komende XBRL International Conference, van 15 tot en met 19 november 2004 in Brussel, zal mede in het teken staan van de invoering van IFRS en het gebruik van XBRL door toezichthouders.

Praktijkhandreiking geldtransactiekantoren

De praktijkhandreiking voor geldtransactiekantoren is in definitieve vorm beschikbaar. Deze is van toepassing op de controle over 2004. Doel van de praktijkhandreiking is om nadere grondslagen vast te stellen en aanwijzingen te geven aan de accountant die de jaarrekening van een geldtransactiekantoor controleert of beoordeelt en daartoe specifieke werkzaamheden verricht.

De nadere grondslagen en aanwijzingen betreffen:

  • de aard en reikwijdte van opdracht en opdrachtbevestiging;
  • de te verrichten werkzaamheden. Daarbij moet tevens worden vermeld dat het transactiekantoor heeft gehandeld overeenkomstig de wet en de krachtens de wet gestelde eisen (artikel 20 lid 3 van de Regeling);
  • de te verrichten werkzaamheden in het kader van overeengekomen specifieke werkzaamheden (artikel 22 van de Regeling);
  • de rapportage naar aanleiding van deze werkzaamheden, in de vorm van een modelrapportage.

Om te beoordelen of het transactiekantoor heeft gehandeld overeenkomstig de wet en de bij of krachtens de wet gestelde eisen, bevat bijlage 1 van de praktijkhandreiking attentiepunten die in de controle of beoordeling kunnen worden betrokken, voorzover van belang voor het verkrijgen van een deugdelijke grondslag voor de verklaring bij de jaarrekening. De praktijkhandreiking is afgestemd met de NOVAA en De Nederlandsche Bank en te vinden op de NIVRA-website.

CFO’s verwachten nieuwe boekhoudfraudes...

Nederlandse financiële topmannen verwachten nieuwe boekhoudschandalen in ons land. Ruim 62 procent van de CFO’s denkt dat schandalen van het kaliber Ahold ook in de toekomst nog zullen voorkomen. Althans, dat blijkt volgens AccountingWeb uit onderzoek van NFO Trendbox onder 334 financieel bestuurders. Bijna de helft van de CFO’s vindt dat het toezicht van de raad van commissarissen tekortschiet, slechts achttien procent is tevreden over dat toezicht.

...en weinig van IFRS

Tachtig procent van de Europese chief financial officers verwacht dat de nieuwe International Financial Reporting Standards niet of nauwelijks zullen leiden tot betere financiële rapportages. Dat blijkt uit onderzoek door Capgemini en CFO Research Services onder 109 grote Europese bedrijven in onder meer het Verenigd Koninkrijk, Ierland, België, Nederland, Frankrijk en Duitsland. Beursgenoteerde bedrijven zijn vanaf 1 januari 2005 verplicht om volgens IFRS te rapporteren.

De boekhoudschandalen, falend toezicht en de slechte economie zetten de CFO sterk onder druk om de financiële functie te verbeteren. 95 procent van de CFO’s zegt hiermee bezig te zijn. Daarbij moet de focus verschuiven van ‘pure transactieverwerking’ naar een ‘meer strategische en adviserende rol’. Dat moet vooral leiden tot een accurater inzicht in de verwachte inkomsten, een efficiëntere benutting van het werkkapitaal en een betere operationele beslissingsondersteuning.

Om het aandeel van strategische adviezen en beslissingsondersteuning in de financiële functie te vergroten, zullen CFO’s in toenemende mate gaan samenwerken met externe dienstverleners. Een kwart van alle respondenten verwacht in de komende achttien maanden een deel van de financiële processen te outsourcen naar shared service centers.

Ruim tachtig procent denkt dat niet regels of systemen voor de gewenste transformatie zorgen, maar mensen. Een professionelere interne governance biedt in de ogen van de Europese CFO veel meer perspectief op een transparantere en inzichtelijke rapportage dan externe regelgeving, zoals de IFRS.

Leidse oplossing digitaal deponeren niet acceptabel

Sinds najaar 2003 biedt de Kamer van Koophandel Leiden (KvK Leiden) als proef de mogelijkheid om jaarstukken digitaal te deponeren. Hierbij wordt echter uitgegaan van het deponeren door de betrokken accountant in plaats van de ondernemer. Hiertoe sluit de KvK Leiden een overeenkomst met het desbetreffende accountantskantoor. Het deponeren zelf bestaat uit het aanbieden van de jaarstukken in Word, als attachment bij een e-mail.

NIVRA en NOvAA hebben de KvK Leiden en de Vereniging Kamers van Koophandel (VVK) medegedeeld dat zij het Leidse initiatief waarderen, maar helaas niet kunnen instemmen met de gekozen oplossing.

De bezwaren betreffen zowel het deponeren door de accountant (in plaats van de ondernemer) als de gehanteerde technische oplossing. Op basis van artikel 394 Titel 9 Boek 2 BW is de ondernemer - niet de accountant - verplicht tot openbaarmaking van de jaarrekening binnen acht dagen na de vaststelling of goedkeuring door de aandeelhoudersvergadering. Op het te deponeren exemplaar moet de dag van vaststelling en goedkeuring zijn aangetekend. De jaarrekening moet volgens artikel 210 Titel 5 Boek 2 BW worden ondertekend door de bestuurders en de commissarissen.

In de voorbeeldbrieven 3.1 tot en met 3.4 bij de Richtlijnen voor de Accountantscontrole (RAC’s), die kunnen worden gebruikt voor de toestemming tot openbaarmaking, wordt deze procedure uiteengezet en worden de door de ondernemer te verrichten handelingen duidelijk omschreven.

De bezwaren van NIVRA en NOvAA tegen de gekozen technische oplossing, betreffen het ontbreken van maatregelen ter waarborging van de authenticiteit en integriteit van de aangeboden informatie. NIVRA en NOvAA adviseren derhalve hun leden geen gebruik te maken van de door Leiden aangeboden mogelijkheid, maar hun klanten te adviseren zelf zorg te dragen voor deponering overeenkomstig de bepalingen in het BW. De accountants kunnen hierbij gebruikmaken van de voorbeeldbrieven die in de RAC-bundel zijn opgenomen.

NIVRA en NOvAA hebben de afgelopen maanden met de VVK gesproken over de toekomstige mogelijkheden van digitaal deponeren van jaarstukken. Volgens een Europese Richtlijn moeten de Europese landen voor 2007 het digitaal deponeren en verstrekken van jaarstukken mogelijk maken. De VVK heeft toegezegd dat NIVRA en NOvAA zullen worden betrokken bij de verdere invulling daarvan.

PCAOB-richtlijnen buitenlandse accountants

De Amerikaanse Public Accounting Company Oversight Board (PCAOB), toezichthouder op het accountantsberoep, heeft in juni 2004 unaniem besloten tot invoering van de derde auditing standard. Deze bevat ook de richtlijnen aangaande het toezicht op buitenlandse accountantskantoren. De Sarbanes-Oxley Act bepaalt dat ook niet-Amerikaanse accountantsorganisatie die jaarrekeningen opstellen voor Amerikaanse beursgenoteerde ondernemingen onder de Sarbanes-Oxley richtlijnen vallen. De PCAOB moet daarop toezien. De door de PCAOB opgestelde richtlijnen zullen pas van kracht worden na goedkeuring door de Securities and Exchange Commission.

Rekenkamer: toezicht AFM kan actiever

De Autoriteit Financiële Markten (AFM) kan zich minder afwachtend opstellen bij het tegengaan van oneerlijke effectenhandel. Dit staat in het rapport ‘Zicht op prestaties Autoriteit Financiële Markten bij tegengaan oneerlijke effectenhandel’ van de Algemene Rekenkamer.

De Rekenkamer concludeert dat de AFM meer kan doen aan preventief toezicht. Zo zijn de openbare registers (op de website) met meldingen van transacties van insiders en wijzigingen in zeggenschapsverhoudingen nog niet op orde. Ook voert de toezichthouder nog geen willekeurige controles uit bij risicogroepen, zoals insiders of beursgenoteerde bedrijven.

Het aantal signalen van handel met voorwetenschap nam de afgelopen jaren toe. In 2002 ontving de AFM 89 signalen (de meeste via Euronext) en zijn er 26 onderzoeken naar gedaan. De AFM legde echter nauwelijks bestuurlijke boetes op voor handel met voorwetenschap of te laat melden. Bij het Openbaar Ministerie zijn in 2002 23 aangiftes gedaan, maar die worden vaak geseponeerd of niet tijdig afgedaan.

Minister van Financiën Gerrit Zalm heeft in een reactie aangegeven dat AFM en OM inmiddels intensiever samenwerken.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.