Professioneel ongehoorzaam
Het zal weinigen zijn ontgaan. Een groot aantal Nederlandse dagbladen, weekbladen en internetsites weigert mee te doen aan de hervormde spelling die op 1 augustus 2006 officieel van kracht wordt. Ze blijven vasthouden aan de bestaande, destijds ook al omstreden, spelling van 1995.
Dit artikel is verschenen in de Accountant nr. 5, 2006
Bekijk alle artikelen uit dit nummer
De belangrijkste reden: de nieuwe spelling is vaak onnodig lelijk, verwarrend en dubbelzinnig. Opvallend is bovendien dat de gebruikers - uitgevers, journalisten, leraren, schrijvers en ieder ander die wel eens iets leest of op papier zet - niets is gevraagd.
Wij van ‘de Accountant’ voegen ons graag bij het rijtje eigenzinnige media. Een blad met zo’n titel kan zich niet onttrekken aan de plicht om waar nodig zijn professional judgement te laten spreken. Substance over form, zinnig woordbeeld boven idiote studeerkamerregeltjes, eigen professioneel oordeel boven (taal)juridisch trapezewerk. Ook als de regeltjes anders voorschrijven of toelaten, kiezen wij de meest logische en duidelijke oplossing, ter wille van onze klanten, de lezers.
Over regels wordt veel geklaagd. Vaak onterecht, want heel veel regelgeving hebben de ‘slachtoffers’ aan zichzelf te danken. Zo is een groot deel van de gehate belastingregeltjes en -uitzonderingetjes het directe gevolg van allerlei door volksvertegenwoordigers gewenste reparaties van scheve koopkrachtplaatjes en ander vermeend onrecht. Over de ‘eigen schuld’-achtergrond van de borreltafelhit van 2005: klagen over ‘doorgeschoten’ toezicht en corporate governance-regels, hoeven we het niet eens te hebben. Hoop ik. Maar om deze nieuwe spellingsregels heeft niemand gevraagd. De gebruikers worden er ongevraagd mee opgezadeld. Bovendien zijn het geen regels die nodig zijn om een ‘gat’ te vullen, maar aanpassingen en verse interpretaties van het reeds bestaande. En daarvoor moeten, vanwege dreigende verwarring, wel zeer goede redenen bestaan. Bedrijven hanteerden een stelselwijziging in de financiële verslaggeving wel eens om bewust wat mist te creëren rond hun resultaatontwikkeling. Maar bij spellingswijzigingen kan dat niet de bedoeling zijn. Slechts weinigen zullen het toejuichen dat Nederlandse schrijvers van honderd jaar geleden nog nauwelijks leesbaar zijn, terwijl Shakespeare (1564-1616) weinig problemen oplevert.
Verder is de lezer gewoon gebaat bij duidelijkheid. In ‘de Accountant’ schrijven we dus appèlrechter en geen appelrechter, Tweede-Kamercommissie in plaats van Tweede Kamercommissie, semi-overheid in plaats van semioverheid, en ideeënloos in plaats van ideeëloos. En bij een afbreking doen we Frankrijk in plaats van Fran-krijk. Over ruggengraat en pannenkoek, die ridicule erfenissen uit 1995, beraden we ons nog. Maar waarschijnlijk worden die in het belang van de continuïteit maar gehandhaafd.
De parallellen met accountants en verslaggeving liggen bij dit alles natuurlijk voor het oprapen. Bijvoorbeeld de drang om de complete werkelijkheid in altijd toepasbare regels te vangen. En het feit dat die regelgeving alleen nog te doorgronden is na intensieve studie en geblader in naslagwerken.
Minder eenduidig is of het bewust afwijken van de officiële norm een ongewenste overtreding is, of juist een goed gebruik van professioneel oordeelsvermogen. Gelukkig zijn wij geen accountant, we doen gewoon wat ons goeddunkt. Als je er maar open over bent. Ziet u dit schrijven maar als een management letter. Of een toelichting bij de jaarrekening. Of zoiets.