Na het zingen
“Na het zingen de kerk uitgaan.” Met die treffende typering omschreef Jules Muis tijdens de laatste Accountantsdag de trend om na pensionering met kritiek naar buiten te komen.
Dit artikel is verschenen in de Accountant nr. 5, 2005
Bekijk alle artikelen uit dit nummer
De jongste bijdrage aan het verlate protestkoor leverde ex-Deloitte-partner Gert Greveling. In zijn deel van het samen met Brenda Westra geschreven boekje ‘Onthullingen over accountants’ gooit hij er werkelijk alles uit wat hij in al die jaren blijkbaar aan ongenoegen heeft opgebouwd. Als de spreekwoordelijke puist die eindelijk openbarst. Het is één corrupte, dronken, vreemdgaande en geldbeluste bende, daar komt zijn betoog ongeveer op neer.
Bekeringen zijn populair. Ook buiten de accountancy. Maar er zijn opvallende varianten. PvdA-leider Wouter Bos bekende in december zijn eigen twee ‘bekeringsmomenten’: het eerste na de moord op Pim Fortuyn, het tweede na die op Theo van Gogh. Bos gaf toe dat zijn partij zowel de immigratiekwestie als de gevaren van moslimfundamentalisme lange tijd schromelijk heeft onderschat. Hoe je ook over de stuitende naïviteit en morele superioriteitsclaims uit dat nabije ‘progressieve’ verleden mag denken: Bos pleit openlijk voor verandering van iets waar hij zelf nog volop in functioneert.
Prins Bernhard deed dat anders. Hij liet twee door ijdelheid bevangen journalistieke lakeien zijn ontboezemingen optekenen, onder de belofte dat ze het interview pas na zijn overlijden zouden publiceren en - de werkelijkheid is altijd nog gekker dan je kunt verzinnen - de bandopnamen zouden vernietigen.
Opmerkelijk is dat het bij bekeringen - van Bos, Bernhard tot Greveling - vaak gaat om zaken die voordien op de hoogst mogelijke toon werden ontkend, en waarbij critici als kwaadaardig, dom of op zijn best slecht geïnformeerd werden weggezet.
Accountants neigen hierbij meer naar de ‘prins-gemaalvariant’. Zij bewaren hun kritiek of ‘onthullingen’ voor later. Greveling is niet de eerste. Zo pleitte voormalig Ernst & Young-topman André Bindenga na zijn afscheid voor de audit only firm en het doorsnijden van de financiële banden tussen accountant en gecontroleerde. Hierbij moet wel worden aangetekend dat Bindenga nooit helemaal kritiekloos was. Als NIVRA-voorzitter merkte hij in 1998 al eens voorzichtig op dat advies en controle wellicht wat meer op afstand van elkaar zouden moeten worden gezet.
Niet voorzichtig genoeg overigens, want de grote kantoren reageerden furieus. Dezelfde kantoren die nu - eveneens deels bekeerd - zelf toegeven dat de commercialisering te ver was doorgeschoten.
Een ander bekeringsvoorbeeld is oud-KPMG-bestuurder Kees van Tilburg, die bij zijn pensionering in 2003 plotsklaps pleitte voor het radicaal afzien van advies aan alle beursgenoteerde controleklanten.
Nu diskwalificeert het ‘achteraf’-karakter kritiek natuurlijk nog niet tot inhoudelijk onjuist, al blijft de lezer na het door Greveling beschreven gruwelijke inferno wel achter met de gedachte: hoe heeft hij het daar in hemelsnaam zo lang kunnen volhouden? Is het dan echt alleen geld?
Belangrijker dan het antwoord op die vraag is wat de uitgestelde bekeringen lijken te zeggen over het debatklimaat. Kritiek binnen het actieve openbaar beroep ligt blijkbaar erg moeilijk, zelfs voor prominente accountants. Het debat komt vrijwel uitsluitend achteraf, of van (tegenwoordig) het NIVRA, of van commercieel ongebonden RA’s aan de zijlijn, zoals hoogleraren. Dat is verontrustend, zeker voor een beroep dat zich zo graag profileert als academisch.