Geschenk voor accountants
“Een groot geschenk. Een reddingsboei die het beroep wordt toegeworpen.” Zo betitelde Ruud Veenstra in Het Financieele Dagblad de mogelijkheid om de accountant te bevragen in de aandeelhoudersvergadering.
Dit artikel is verschenen in de Accountant nr. 5, 2004
Bekijk alle artikelen uit dit nummer
Hij had al een paar ‘inspirerende’ vragen bedacht die aan accountants konden worden gesteld. Vragen waarmee de accountant kon aantonen dat hij geen lippendienst aan de leiding bewees, maar zijn maatschappelijke rol serieus opvatte. Vragen over de volledige consolidatie van activa, omzet en resultaten van joint ventures, over ‘niet in de balans opgenomen verplichtingen’ of over de betrouwbaarheid van de continuïteit van de geautomatiseerde gegevensverwerking.
Ook een ander lid liet zich niet onbetuigd. Als gedupeerd aandeelhouder kondigde hij bij de redactie van dit blad aan de accountant de volgende vragen te zullen stellen: “Wat hebt u gecontroleerd? Wat hebt u geconstateerd? Waar was u?”
De accountant kan dus zijn borst natmaken. Na de publieke ondervragingen door parlement en media wacht hem nu het forum van aandeelhouders dat van plan is hem stevig door te zagen. Ik verwacht dan ook niet dat alle beroepsgenoten het enthousiasme van Veenstra zullen delen. Los nog van de eventuele formele bezwaren, zoals die in het vorige nummer van ‘de Accountant’ door een aantal experts naar voren werden gebracht. Maar ik vrees dat we er toch aan zullen moeten. Al is het alleen maar omdat je op z’n minst de bereidheid moet tonen verantwoording af te leggen tegenover je feitelijke opdrachtgever, als die er om vraagt.
Waar we ook aan moeten is een contributieverhoging van 22,5 procent. Het voorstel hiertoe werd afgelopen maand door de ledenvergadering eenstemmig goedgekeurd. Het toont aan hoezeer de leden overtuigd zijn van het belang van een krachtige beroepsorganisatie en bereid zijn daarin te investeren. Tegelijkertijd zal de terechte vraag ‘Wat krijgen we ervoor terug?’ luider gaan klinken.
Scheidend NIVRA-voorzitter Piet Hoogendoorn nam alvast een voorschot op die vraag en schetste de voortgang die was geboekt ten aanzien van het wetsvoorstel Toezicht Accountantsorganisaties. Het is duidelijk dat het ministerie het NIVRA inmiddels op wezenlijke kritiekpunten tegemoet is gekomen. Zo is het gevaar dat de toezichthouder zich gaat bemoeien met de regelgeving door het ministerie onderkend. Men heeft toegezegd om in het definitieve wetsvoorstel de verantwoordelijkheid voor de beroepsreglementering nadrukkelijk bij de beroepsorganisaties te leggen. Voorts komt er één ongedifferentieerd vergunningenstelsel. Dat betekent géén aparte vergunning voor de grote kantoren, waardoor het segment van de beursgenoteerde ondernemingen minder toegankelijk zou worden voor andere kantoren. Daarnaast heeft men geluisterd naar onze kritiek op het opheffen van de exclusiviteit van de RA- en AA-titel. Minister Zalm heeft ons persoonlijk meegedeeld géén ‘free riding’ toe te staan. Wij wachten in spanning af hoe het definitieve wetsontwerp eruit zal zien, maar dat er aanzienlijke verbeteringen in vergelijking met het conceptvoorstel zullen zijn, staat voor mij wel vast.
Op de lange termijn blijft de noodzakelijke betrokkenheid van de beroepsorganisatie bij het opstellen van de beroepsregels dus gewaarborgd. Maar ook op korte termijn mag u al wat terugverwachten voor uw contributie-euro’s. Zoals een conceptrichtlijn ‘Accountant in de algemene vergadering van aandeelhouders’, vergezeld van de nodige begeleiding en ondersteuning op vaktechnisch én presentatiegebied. Zodat u niet hoeft te hakkelen en te zweten als de opdrachtgever kritische vragen stelt.
Ik realiseer me dat een aantal leden nu zal denken: “Wat heb ík daar aan als niet-openbaar accountant?” Die leden verwijs ik graag naar de toespraak van onze nieuwe voorzitter Frans van der Wel. Bij zijn benoeming benadrukte hij “het NIVRA als bindend element van de beroepsgroep in de ‘brede zin’”. In zijn betoog stelde hij de RA-titel centraal en gaf daarmee aan dat “de NIVRA-organisatie er nadrukkelijk is voor alle leden, niet alleen zij die in het openbaar beroep werkzaam zijn”. Voor de verdere details van zijn verhaal verwijs ik u graag naar onze website. Daarbij beloof ik u dat we het komend jaar ook aan uw vraag aandacht zullen schenken.
Gert Smit
algemeen directeur