'Geen grensverkenning bij advisering'
Zichtbaarder zijn, actiever opereren in maatschappelijke discussies en duidelijker stelling nemen over onder meer verslaggevingskwesties. Dat zijn kernpunten in het NIVRA-beleid, stelt voorzitter Frans van der Wel. En over advies bij grote controleklanten: een verbod is voor hem niet aan de orde, maar terughoudendheid is geboden en ‘grensverkenning’ taboe.
Dit artikel is verschenen in de Accountant nr. 5, 2004
Bekijk alle artikelen uit dit nummer
Frans van der Wels belangstelling voor het NIVRA is niet van vandaag of gisteren. In zijn kamer aan de Vrije Universiteit, waaraan hij naast zijn werk bij KPMG is verbonden als hoogleraar verslaggeving, vertelt hij altijd “veel interesse te hebben gehad” voor de beroepsorganisatie. Van der Wel zat jarenlang in allerlei commissies en was het laatste jaar vice-voorzitter. Het belang van de beroepsorganisatie is volgens de nieuwe voorzitter evident. “Er zijn veel gemeenschappelijke onderwerpen die gezamenlijke aandacht verdienen, op het gebied van regelgeving maar bijvoorbeeld ook educatie.”
Toen hij werd gevraagd om Piet Hoogendoorn op te volgen, lag het antwoord voor de hand. Het tumult rond het beroep van de afgelopen jaren versterkte zijn beslissing nog. “Herstel van het vertrouwen” ziet Van der Wel als het hoofddoel voor de komende tijd.
Voortbouwen
Dat het accountantsberoep een turbulente tijd doormaakt is inmiddels een versleten cliché. Maar daarom niet minder waar. Over de diepte en hardnekkigheid van de opgelopen averij zijn de meningen verdeeld, maar één ding is duidelijk: de vertrouwenscrisis is nog niet bezworen. Wel zijn er belangrijke stappen voorwaarts gezet. De beroepsregels over onafhankelijkheid, het aanstaande extern toezicht op jaarverslaggeving en accountants, en de code Tabaksblat, die de accountant op meer afstand zet van het management. Al die maatregelen moeten en zullen bijdragen aan het herstel van vertrouwen in de financiële markten en het accountantsberoep.
Van der Wel benadrukt dan ook hun grote belang. Maar is het voldoende? Of vallen van de nieuwe voorzitter nog aanvullende nieuwe initiatieven te verwachten, zoals bij aantredende topmannen in het bedrijfsleven gebruikelijk is?
“Een nieuwe agenda?” Van der Wel lijkt verrast. “Zoiets klinkt misschien prachtig, maar er is met name het afgelopen jaar al veel goeds in gang gezet. Daar zullen we krachtig op voortbouwen. Veel actiever naar buiten treden, zowel naar onze eigen leden als naar onze omgeving. De radiospotjes in november en december 2003 zijn daarvan één voorbeeld. We moeten luisteren naar wat er speelt in het maatschappelijk verkeer, daarop reageren en uitleggen waar we als accountants mee bezig zijn. Duidelijk maken wat we wel en niet kunnen, daar gaat het om. Als de samenleving meer van ons wil dan nu, moeten we kijken hoe we daaraan kunnen voldoen. Maar zeker zo belangrijk is dat we niet bang zijn om ‘nee’ te zeggen als dat nodig is.”
Fraude
Als voorbeeld noemt hij de discussie rond fraude. “De samenleving verwacht op dat gebied iets van ons. Dus moeten we serieus bekijken wat we daar als accountants aan kunnen doen. Is er extra werk voor nodig, en is dat effectief? Dat moeten we helder krijgen. Een probleem blijft dat fraude nu eenmaal doelbewust onder de oppervlakte wordt gehouden, het blijft dus moeilijk. We moeten oppassen dat we niet een volgende verwachtingskloof creëren.”
Maar de accountant kan meer dan nu?
Van der Wel: “Er gebeurt al meer. De vernieuwde controlerichtlijn RAC 240 eist nu meer systematische aandacht voor fraude. Dat is een verbetering, het is goed dat we dat hebben gedaan. Het dwingt accountants het onderwerp vroegtijdig met het management te bespreken. Zo wordt duidelijk waar de kans op fraude het grootst is.”
Controle en advies
Een heikel punt in de discussie over vertrouwensherstel blijft de onafhankelijkheid. Meer in het bijzonder de combinatie van controle en advies. De mening van een aanzienlijk deel van ‘het maatschappelijk verkeer’ daarover is inmiddels wel duidelijk: die combinatie wordt een probleem gevonden, zeker bij klanten van openbaar belang, zoals beursgenoteerde ondernemingen. De onafhankelijkheidsregels - vooral gericht op het voorkomen van situaties waarin accountants hun eigen adviezen moeten controleren - zijn een stap in de goede richting, evenals extern toezicht, maar de echte oplossing tot vertrouwensherstel ligt volgens velen mede in vrijwillige zelfbeperking door de accountantskantoren zelf.
Prominente stakeholders als SER-voorzitter Herman Wijffels denken er zo over, politiek en wetgevers schuiven internationaal steeds meer in die richting, en tijdens een recente peiling op de NIVRA-website bleken de stemmende RA’s vrijwel unaniem (97 procent) van mening dat de onafhankelijkheidsregels niet de kern van de vertrouwenscrisis raken: de doorgeschoten commercialisering. Bovendien kiezen steeds meer beursgenoteerde controlecliënten zelf al voor het vermijden van ‘de schijn’ door adviesdiensten niet langer van het controlerend accountantskantoor te betrekken.
Grensverkenning
Wordt het niet tijd voor een duidelijk gebaar: het afzien van advisering bij grote controleklanten?
Van der Wel: “Ik vind dat we eerst moeten kijken hoe de nieuwe onafhankelijkheidsregels functioneren. Daar gaan we heel serieus aandacht aan besteden. Worden ze nageleefd en werken ze? Ook het externe toezicht zal daar deels op gericht moeten zijn. Een verbod lijkt makkelijk, maar de combinatie van controle en advies heeft ook voordelen, specifieke advieskennis kan je controle juist versterken. Dat soort dingen moet je niet te snel opgeven. Wel moet je er volledig transparant over zijn: laat de buitenwereld zien wat je precies doet. Maar geen misverstand, de huidige maatregelen moeten daadwerkelijk bewijzen effectief te zijn. Als regels en toezicht niet naar verwachting functioneren, dan ontstaat een andere situatie en moet je andere dingen bedenken. Maar met regels valt niet alles op te lossen. Uiteindelijk gaat het er niet om dilemma’s te vermijden, maar om integer met die dilemma’s om te gaan. Overigens wil ik hier wel benadrukken dat accountantskantoren met advisering niet de grenzen moeten opzoeken. Grensverkenning is uit den boze, terughoudend opereren is geboden. Als je ook maar vermoedt dat je de gevarenzone nadert, moet de reactie zijn: ga er niet in.”
Verslaggeving
Een van de fronten waarop het NIVRA zich duidelijker wil profileren is de verslaggeving. De beroepsorganisatie levert al jaren een grote bijdrage aan het formuleren van verslaggevingsregels, bijvoorbeeld in de Raad voor de
Jaarverslaggeving, maar dat gebeurt vooral achter de schermen.
“Het is belangrijk om die bijdrage duidelijker te laten zien”, zegt Van der Wel, zelf hoogleraar verslaggeving aan de Vrije Universiteit. “Daarbij hoort ook dat we ons duidelijker uitspreken. In een grote advertentie hebben we eind vorig jaar bijvoorbeeld snelle implementatie van de International Financial Reporting Standards bepleit. Vanuit vaktechniek van het NIVRA hebben we in het Financieele Dagblad kritiek geleverd op het feit dat de wetgever daarmee te traag is. Maar ook over specifieke regels zullen we ons vaker gaan uitspreken. Wij hebben vanuit onze deskundigheid en maatschappelijke rol een mening over heldere verslaggeving. We gaan als beroepsorganisatie proactiever onze meningen op dit gebied ventileren. Uit een onderzoek als ‘Het jaar 2002 verslagen’ (zie Nieuws, red.), zoals in december door het NIVRA gepubliceerd, moeten we meer lering trekken. We moeten zeggen wat er verwacht wordt, en daar accountants en kantoren zonodig op aanspreken.”
Rechtmatigheid
Gevraagd naar andere prominente agendapunten voor de komende periode, noemt Van der Wel de discussie rond ‘rechtmatigheid’, met name over de rol die daarbij van accountants mag worden verwacht. Dit speelt vooral bij de controle van overheidsfinanciën. Bij overheidsinstellingen wordt de accountant geacht om naast het controleren van de getrouwheid van de financiële rapportage ook een oordeel uit te spreken over de rechtmatigheid van de uitgaven.
“Als de normen duidelijk zijn, dan kun je ook duidelijk toetsen”, zegt Van der Wel daarover. “Maar dat is lang niet altijd het geval. Daarom komt die discussie steeds weer op. Bijvoorbeeld bij subsidieregelingen. Daarbij is soms helemaal niet zo duidelijk wat er wel en niet subsidiabel is. En om het nog ingewikkelder te maken, sommige zaken zijn deels subsidiabel. Er is dan allerlei ruimte voor interpretatie. Wat moet de accountant wel en niet controleren, en wat kan hij wel en niet? Daarover moet helderheid komen.”
Zichtbaarder
Al dit soort activiteiten past binnen de actievere wijze van opereren door het NIVRA, benadrukt Van der Wel. “Actiever en zichtbaarder, zowel in de richting van de leden als naar buiten. Men verwacht reacties van ons, dus zullen we die geven. Dat is goed voor alle beroepsgenoten. En met alle bedoel ik ook de RA’s in het financieel management, interne accountants en overheidsaccountants. We gaan duidelijker kijken naar hun positie in het geheel en zullen meer aandacht gaan besteden aan deze groepen.
Tegen die hele achtergrond moet ook de huidige versterking van de bureauorganisatie worden gezien, waarvoor veel nieuwe mensen zijn aangetrokken. Dat kost geld, maar het is nodig. We zijn al veel actiever en zichtbaarder bezig dan voorheen. Nu is het zaak dat verder uit te bouwen.”
Frans van der Wel
Frans van der Wel (48), getrouwd en twee kinderen, volgde geen eendimensionaal carrièrepad. Dat blijkt al uit zijn titels en kwalificaties: de letters prof., mr., dr. en RA staan voor een gecombineerde juridische, economische en accountancyachtergrond.
Van der Wel studeerde economie en rechten aan de Vrije Universiteit, voltooide er in 1982 de postdoctorale opleiding tot registeraccountant en promoveerde in 1990 op de verslaggeving door banken. Op academisch terrein bleef hij zijn thuisbasis en onderwerp - de verslaggeving - trouw.
Van der Wel is aan de Vrije Universiteit verbonden als hoogleraar externe verslaggeving en was onder meer voorzitter van de werkgroep die voor de Raad voor de Jaarverslaggeving Richtlijn 400 voorbereidde over verslaggeving rond maatschappelijk verantwoord ondernemen, alsmede de NIVRA-praktijkhandreiking over dat onderwerp. Als partner bij KPMG is zijn specialisatie de financiële sector (banken en verzekeringsmaatschappijen).
Tijdens de ledenvergadering van 11 december 2003 werd Frans der Wel gekozen tot voorzitter van het NIVRA.