'Mondiale acceptatie IFRS is binnen vijf jaar mogelijk'
Sinds 1 januari 2008 is Gerrit Zalm voorzitter van de toezichthouders op de International Accounting Standards Board (IASB) en cfo van DSB. Een gesprek over de romantiek van mondiale toepassing van IFRS, de verbeterde governance van de IASB en de complexiteit van financiële instrumenten.
Dit artikel is verschenen in de Accountant nr. 2, 2008
Bekijk alle artikelen uit dit nummer
Het lot van de wereldwijde convergentie van verslaggevingsstandaarden - iets waar tien jaar geleden nauwelijks iemand van durfde dromen - ligt sinds kort voor een groot deel in handen van een Nederlander: ex-minister van financiën Gerrit Zalm. Hij heeft er net aardig wat vlieguren op zitten om onder andere de stemming te peilen bij de Amerikaanse Securities and Exchange Commission, de Europese Commissie en een aantal internationale accountantskantoren.
Zalm werd voor de functie gevraagd toen de zittend voorzitter van de Trustees werd benoemd tot minister van financiën in Italië.
Heeft u eigenlijk wel enige affiniteit met accounting?
Lachend, op zijn Zalms: “Ik heb HBS A gedaan!” Dan serieuzer: “Ik ben geen specialist op dat gebied, maar ik vind het wel een erg romantisch idee om op deze wijze betrokken te zijn bij de totstandkoming van de wereldwijde toepassing van uniforme standaarden voor verslaggeving. De kans dat dat gaat gebeuren is nog nooit zo groot geweest als nu. En dan te bedenken dat het gaat om een project dat nog maar een jaar of zes geleden is gestart zonder steun van overheden. Prachtig. Ik acht de kans groot dat over een jaar of vijf alle belangrijke economieën IFRS toepassen.”
‘Geen carve outs’
Zalm toont zich daarmee een optimist, al weet hij als geen ander dat er nog wel wat obstakels te overwinnen zijn op weg naar wereldwijde vergelijkbaarheid van jaarrekeningen. Een van de belangrijkste daarvan: de zogenoemde carve outs - uitzonderingen die enkele jaren geleden op de IFRS-standaarden werden gemaakt door de Europese Commissie, na druk uit de financiële wereld. Zalm wil zo snel mogelijk af van die carve outs omdat hij ervan overtuigd is dat IFRS alleen een mondiaal succes kan worden als landen niet zelf de IFRS-standaarden op maat gaan snijden. Volgens Zalm gaat het wat de carve outs betreft vooral om een principieel punt: “Materieel hebben die carve outs niet veel invloed. Er is maar één financiële instelling met een notering in New York die de carve out op IAS 39 toepast.”
Niettemin is het wel een belangrijk principieel punt, want: “Voor je het weet heb je naast een EU-endorsed IFRS ook nog een Japanse, Chinese en Amerikaanse versie van IFRS. Dan is de vergelijkbaarheid nog steeds ver te zoeken en bereikt IFRS zijn doel niet. Bovendien: als we willen dat de Amerikanen IFRS accepteren ten koste van hun eigen US GAAP dan moeten we full IFRS toepassen zonder aanpassingen. Dat is voor hen een voorwaarde. Dat betekent dus dat de huidige carve outs moeten verdwijnen, en dat ook in de toekomst de Europese Commissie geen aanpassingen moet doen op de set standaarden zoals deze door de IASB wordt ontwikkeld.”
Andere procedure
Het is een zeer begrijpelijk standpunt, maar ook een standpunt dat aan sommige Europese politici wat moeilijk te slijten is. Het is immers een beetje gek om een set standaarden aan een parlement voor te leggen en tegelijkertijd erbij te zeggen dat de parlementariërs er eigenlijk niks meer van mogen vinden.
Het verbaast dan ook niet dat Zalm graag de huidige praktijk van de endorsement- procedures zou willen aanpassen. Liever zou hij via een directe weg de standaarden in werking laten treden: “Een Europese richtlijn die regelt dat standaarden van de IASB in werking treden, zonder dat de politiek zich er nog over moet buigen. Dat zou een heleboel frustratie schelen. Een essentiële voorwaarde is natuurlijk wel dat je dan de politiek adequaat betrekt bij de totstandkoming van de standaarden.”
Een andere voorwaarde is dat de Trustees zich beperken tot hun rol van toezichthouder en zich niet inhoudelijk bemoeien met de standaarden.
Zalm weigert dan bijvoorbeeld ook hardnekkig om mee te lobbyen om de standaarden voor het verwerken van pensioenverplichtingen te wijzigen. Werkgeversorganisatie VNO-NCW maakte zich hier onlangs sterk voor omdat deze richtlijn met name door de specifieke Nederlandse pensioenpraktijk ongewenste gevolgen heeft voor het Nederlandse bedrijfsleven.
Waarom gebruikt u hiertoe uw invloed niet?
“Omdat dat niet mag. Trustees bemoeien zich niet met de substance, alleen maar met het due process.”
Maar u vindt er toch wel iets van?
“Zeker. Maar daar ga ik dus niets over zeggen. Hoogstens in algemene zin: plussen en minnen op de standaarden zijn ongewenst.”
Optimistisch
Hoe dan ook, het ‘masseren’ van Europese politici is nu een van Zalms belangrijkste taken. In zijn eigen woorden: “Trustees zijn de oliemannetjes als er problemen zijn.” In het verleden waren er regelmatig spanningen tussen de Europese Commissie en de IASB. De convergentie van Amerikaanse met Europese standaarden zit nu in een kritieke fase en als de Europese Commissie te veel invloed wil laten gelden kan dat de dood in de pot tot gevolg hebben. Aan Zalm dus eigenlijk de taak om de Europese Commissie in toom te houden.
Het gaat hierbij overigens ook om een cultuurverschil met de Verenigde Staten, zo weet hij: “Het verschijnsel dat een onafhankelijk instituut wet- en regelgeving ontwikkelt kennen we hier in Europa nauwelijks. Daarom ligt dat politiek gevoelig. In Amerika vinden ze dat juist heel normaal.”
Zalm is optimistisch, onder meer omdat de governance van de IASB verandert en daarmee tegemoet komt aan de politieke eisen. Zo wordt er een groep geïnstalleerd die toezicht houdt op de trustees, met onder andere vertegenwoordigers van de Wereldbank, Europese Commissie en IOSCO. En ook ten aanzien van de transparantie verbetert er veel.
Zalm: “Er is geen sprake van achterkamertjespolitiek binnen de IASB. De IASB laat juist heel helder zien hoe besluiten worden genomen en is recent gestart met een feedback-rapportage. Wie commentaar op nieuwe conceptrichtlijnen indient, kan daarin nagaan wat er met het commentaar is gebeurd. Overigens won de IASB vorig jaar de Wereldtransparantieprijs voor not-for-profit-organisaties.”
‘Funding’ IASB
Ook ten aanzien van een ander punt van kritiek is verandering aanstaande: de funding van de IASB. Zalm: “Toen de IASB begon, werd de funding eigenlijk geregeld door te collecteren onder accountantskantoren en bedrijven. Dat was op zich niet zo'n probleem, omdat er gerenommeerde mensen in de board zaten die dat vrij eenvoudig kunnen regelen. Het gaat niet om heel veel geld, maar het was wel een beetje gek dat een man als Herkströter met de pet rond moest. Bovendien riep het vragen op over de onafhankelijkheid van de IASB.”
Indachtig het motto ‘wie betaalt, wie bepaalt’, meenden sommigen dat de IASB op zijn minst de schijn tegen had. In de praktijk was daarvan volgens Zalm geen sprake: “ING stelt zich bijvoorbeeld altijd heel kritisch op tegenover de IASB, maar er is nooit een probleem over de betaling geweest.”
Hij was enkele jaren geleden als minister van Financiën al betrokken bij de oplossing van dit probleem: “We hebben toen in Nederland een kleine heffing geïntroduceerd, iets wat de IASB als private organisatie natuurlijk niet kan doen. Iets dergelijks wordt nu ook in andere landen geïntroduceerd en we maken ons er als Trustees sterk voor dat alle landen via zo'n heffing gaan bijdragen aan de IASB. De afspraak is dat ieder land dan naar rato van de grootte van de economie betaalt.”
Kredietcrisis
Sommige critici menen dat de Amerikaanse invloed ten aanzien van IFRS-standaarden inmiddels ongewenst groot is geworden. Zalm is resoluut: die kritiek is volkomen onterecht. “Sterker nog: je zou het als een grote Europese overwinning kunnen zien dat de Amerikanen straks volgens een principles based aanpak gaan werken. Dat vergt daar een flinke cultuurverandering, omdat accountants gewend zijn heel formalistisch te werk te gaan. Met de principles based aanpak van IFRS kom je daar echter niet mee weg. Voor die cultuuromslag is het onder andere belangrijk dat er een datum wordt bepaald voor de Amerikaanse adoptie van full IFRS: dan kan iedereen daar naar toe werken.”
Dan kunnen Europese accountants dus de komende jaren hun Amerikaanse collega's nog wat gaan leren?
“Zeker.”
Wat kunnen accountants overigens leren van de huidige kredietcrisis? Had de beroepsgroep op basis van zijn kennis en (praktijk)inzichten niet eerder kunnen waarschuwen voor de systeemcrisis in de financiële markten?
“Dat zou natuurlijk mooi zijn geweest, maar ik denk dat we niet mogen verwachten dat accountants meer weten dan de specialisten in de financiële wereld.”
Kunnen accountants de complexe financiële instrumenten eigenlijk nog wel op waarde schatten?
“Met de komst van fair value accounting is het vak van accountant flink veranderd. In plaats van alleen maar achterom kijken is het nu ook nodig om fair value te bepalen op basis van toekomstige kasstromen, als er geen marktnotering is van het bewuste product. Dat kan in een aantal gevallen lastig zijn, maar de accountant zal zich dan toch een oordeel moeten vormen over de fair value. Ik voorspel wel dat er de komende tijd de nodige discussies daarover zullen zijn tussen accountants en hun klanten.”
DSB
Wie denkt dat Gerrit Zalm het na zijn ministerschap rustig aan is gaan doen, heeft het mis. Alleen al zijn werk voor de IASC kost hem naar schatting twaalf-zestien uur per week, onder andere door het vele internationale overleg.
Zalm: “Als minister werkte ik tachtig-negentig uur per week. Dat wil ik niet meer, maar ik vind veertig uur wel wat weinig. Daar voel ik me niet happy bij. Mijn functie bij DSB als cfo kost vier dagen per week en verder ben ik nog adviseur bij Permira.”
En dan vergeet u nog dat u ook adviseur bent voor PricewaterhouseCoopers?
“Nee, daar ben ik mee gestopt. Dat zou wat al te veel van het goede zijn.”
Waarom heeft u juist voor DSB gekozen?
“In eerste instantie was het niet de bedoeling dat ik deze functie ging bekleden. Toen de cfo van DSB vertrok rolde ik er min of meer in en ik vond het zo leuk dat ik besloot dat ik wel wilde blijven.
Waarom ik het zo leuk vind? Twee dingen. Ten eerste omdat het spannend is om ten tijde van een kredietcrisis te zorgen voor een goed rendement gekoppeld aan een goede liquiditeit en solvabiliteit.
Ten tweede omdat dit een organisatie in transitie is: DSB heeft nog niet zo heel lang een bankvergunning, en we zitten middenin een enorme professionalisering. Dat is erg leuk om mee te maken. Bovendien spreekt de cultuur me hier ook erg aan: doelgericht, besluitvaardig. En ten slotte: ik ben in Enkhuizen geboren en die West-Friese roots verlies je niet. Dat speelt ook nog mee.”
Geen flipperkast
Nee, op de werkkamer van Gerrit Zalm bij DSB Bank in Wognum - waar hij vier dagen per week chief financial officer is - staat géén flipperkast. En het vaak geciteerde feit dat Zalm zich in zijn periode als minister van Financiën uitleefde op een flipperkast in zijn werkkamer blijkt ook een broodje aap te zijn: “Ik hou van flipperen, dat klopt. Maar in mijn werkkamer heeft nooit een flipperkast gestaan. Die stond in een heel ander deel van het ministerie en ik heb er maar incidenteel op gespeeld. Maar het verhaal dat ik een kast in mijn kamer had blijkt niet uit te roeien.”
Gerelateerd
Update externe verslaggeving - Week 24
Een wekelijks overzicht van de laatste ontwikkelingen rond externe verslaggeving (voorheen IFRS update).
IFRS 18, toch maar een APM-keuring doen?
Wat is eigenlijk een jaarrekening? Wat zijn de onderliggende principes voor het opstellen hiervan? Uit welke onderdelen bestaat een jaarrekening en waaraan moeten...
IFRS 18: beter zicht op financiële prestaties van ondernemingen binnen en buiten de jaarrekening
Financiële informatie moet voor een grote groep gebruikers nuttig zijn bij het nemen van economische beslissingen. Maar steeds vaker hanteren ondernemingen eigen...