Stop de zoektocht?
In ‘de Accountant’ van januari 2007 (pagina 30) stelt Tom Koning dat het toetsen van de interne beheersing efficiënter en effectiever kan door toepassing van falsificatie. Volgens Stephan Hollander behoeft dit enige nuancering.
Dit artikel is verschenen in de Accountant nr. 6, 2007
Bekijk alle artikelen uit dit nummer
Stephan Hollander
Strikt genomen zijn universele stellingen niet verifieerbaar. Bijvoorbeeld de stelling ‘alle zwanen zijn wit’. Falsificeren kan wel.
Wanneer slechts één zwarte zwaan wordt waargenomen, dan moet de stelling worden verworpen. Falsificatie wordt in dit kader gedefinieerd als het verwerpen van een stelling op basis van empirische bevindingen. Verificatie nadert in betekenis het begrip ‘bevestiging’. Om in staat te zijn tot verificatie is toetsing noodzakelijk.
Het hoofdonderwerp van het artikel van Koning betreft de interne beheersing bij een onderneming en de toetsing hiervan door de controlerend accountant.
De auteur maakt geen systematisch onderscheid naar de toetsing van de deelgebieden van het stelsel van interne controlemaatregelen, zoals daar zijn: de opzet, het bestaan, en de goede werking. Ik beperk mij in deze korte beschouwing tot het laatste deelgebied. Over de stelling dat een accountant in staat moet worden geacht om de effectiviteit van het systeem van interne controle te verifiëren wordt verschillend gedacht. Er zijn twee kampen. De wig tussen beide kampen wordt gevormd door de aanname dat de goede werking van het stelsel van interne controle niet verifieerbaar is omdat deze niet op continue wijze kan worden getoetst. Dit kan het gevolg zijn van een aantal factoren, waaronder de kwalitatieve en kwantitatieve beperkingen die inherent zijn aan de externe accountantscontrole. Deze aanname vormt de basis voor het uitgangspunt dat de goede werking van een stelsel van interne controlemaatregelen slechts falsificeerbaar is. Op dit eerste punt doorkruist mijn betoog het artikel van Koning. Falsificatie is meer dan optioneel: het is de enige weg naar echte zekerheid. Althans in theorie.
Want het tweede punt dat naar mijn mening enige aandacht verdient is het gegeven dat dezelfde inherente beperkingen ook hun uitwerking hebben op falsificeren. Net als verificatie is ook falsificeren niet vrij van mogelijke type I (ten onrechte verwerpen) en type II fouten (ten onrechte niet verwerpen). De betekenis van falsificeren wordt hiermee overigens bepaald niet teniet gedaan.
Deze boodschap zal evenwel een rationeel handelend accountant niet verontrusten.
Gezond verstand blijft de beste leidraad. Immers a rational man is one who makes proper use of reason: and this implies, among other things, that he correctly estimates the strength of evidence (Ayer, 1972).
Noot
Met dank aan Roel Soeting. Stephan Hollander is als promovendus verbonden aan de Universiteit van Tilburg.