Een 'historische' ontmoeting
Een primeur: ’s lands luidruchtigste en meest gevreesde accountantscriticaster Pieter Lakeman in persoonlijk gesprek met de NIVRA-directeur Gert Smit. Een grotere tegenstelling lijkt niet mogelijk. Of valt dat mee? Verslag van een discussie.
Dit artikel is verschenen in de Accountant nr. 6, 2006
Bekijk alle artikelen uit dit nummer
‘Hoewel ik het niet altijd eens ben met een uitspraak (…) moet ik, alle uitspraken overziend en eigen ervaringen meetellend, tot de onomwonden conclusie komen dat het tuchtrecht voor accountants in Nederland zeer goed geregeld is en meestal ook goed werkt.’ Aldus Pieter Lakeman, professioneel accountantscriticaster, in zijn jongste boek Accountants in de fout.
Verrassend? Niet voor wie deze grootleverancier van tuchtzaken wat beter kent. Hij dacht er altijd al zo over. Lakeman keert zich dan ook fel tegen de in de Wet toezicht accountantsorganisaties voorgenomen tuchtrechthervormingen. Het standpunt van de man die voor menig accountant geldt als de ‘duivel in persoon’, komt in dit geval vrijwel naadloos overeen met dat van het NIVRA. Opvallend? Misschien, hoewel auteur dezes een prominent big four-accountant al jaren geleden hoorde zeggen dat “Lakeman zelden echt onzin vertelt, het is altijd de moeite waard”.
‘Publiek belang’
Hoe dan ook: tijd voor een gesprek met de ‘vijand’ - voor het eerst, sinds de markante en luidruchtige voorzitter van de Stichting Onderzoek Bedrijfs Informatie SOBI zo’n dertig jaar geleden de ontsokkeling van het accountantsberoep bijna eigenhandig op gang bracht. En, passend bij een ‘historische’ primeur, dan ook maar meteen met de directeur van het NIVRA, Gert Smit.
Na de gebruikelijke wederzijdse beleefdheden opent Lakeman met een glasheldere zin: “Het tuchtrecht wordt vrijwel afgeschaft!” Smit knikt. Maar voelt zich, wellicht nog wat ongewoon met zoveel stelligheid, toch geroepen tot een kleine nuancering: “Het wordt beperkt tot de wettelijke controle.”
Ter achtergrond: Als de huidige Wta-plannen onverkort de Eerste Kamer passeren, zal de op te richten Accountantskamer, opvolger van de Raad van Tucht, voortaan alleen klachten in behandeling nemen die betrekking hebben op de controle van jaarrekeningen. Dat betekent een ingrijpende reductie van de huidige reikwijdte van het tuchtrecht, dat alle accountantsactiviteiten omvat.
Maar volgens Lakeman is het zelfs nog erger: “Er kan voortaan alleen nog worden getuchtigd als de integriteit, onafhankelijkheid, objectiviteit of vakbekwaamheid van een accountant te kort is geschoten. Het bewijzen daarvan is in de praktijk nauwelijks mogelijk. Zelfs de meest capabele accountant maakt wel eens fouten. Nadat het tuchtrecht door de beperking tot de wettelijke controle eerst is beperkt tot acht procent van de huidige zaken, wordt het vervolgens de facto dus verder afgebouwd naar bijna nul procent.”
Smit: “De Accountantskamer zal niet wezenlijk anders toetsen dan de huidige Raad van Tucht, dus ik zie dat laatste probleem niet. Maar wat betreft de beperking tot de wettelijke controle: tegen die tuchtrechthervorming heeft het NIVRA zich ook al in een vroeg stadium uitgesproken.”
Wat zit er achter die voorstellen?
Lakeman: “De oogkleppen van Zalm leiden tot de afkapping tot acht procent, en ik vrees dat incapabele ambtenaren vervolgens hebben gezorgd voor verdere beperking tot nul procent. Ik sprak onlangs een betrokken ambtenaar: hij bleek nog nooit van SOBI te hebben gehoord! Terwijl wij toch geen onbelangrijke leverancier van tucht- en jaarrekeningzaken te zijn.”
Smit: “Ik zie het eerder als onderdeel van een ideologie. Premier Balkenende vindt dat de terugtredende overheid alleen datgene moet regelen wat vanuit het publieke belang echt nodig is. In zijn eigen proefschrift betoogde hij dat al. Volgens de Achtste Europese richtlijn is bij accountants alleen de wettelijke controle van publiek belang. Dus wordt nu alleen dat geregeld. Daar komt ook nog een mededingingsaspect bij. Nederland loopt op het gebied van liberalisering nu eenmaal ver vooruit op andere landen. Bij advocaten zie je hetzelfde: Donner vindt dat er veel te veel civiele zaken zijn, die volgens hem beter door arbitrage kunnen worden geregeld.”
Boetes
Lakeman: “Zalm gebruikt inderdaad ook dat argument van het publieke belang. Maar daarom is het nog niet goed. Het betekent dat aan de kapitaalmarkt de prioriteit wordt gegeven boven de maatschappij. Ze vergeten dat er anderhalf keer zoveel gegrond verklaarde tuchtklachten zijn voor misleiding van de rechterlijke macht als voor foute jaarrekeningen. En een goede rechtspraak lijkt mij toch wel van groot maatschappelijk belang. Wat is nu helemaal de effectenbeurs? Een klein aantal mensen dat geld wil verdienen met gebruik van wat voorkennis. De samenleving is echt wel wat breder dan alleen de beurs, ook al is die een beetje de heilige koe van de huidige tijd.”
Smit: “Dat is mede de invloed van de Verenigde Staten.”
Lakeman: “Inderdaad. Dat kan me mateloos opwinden. Vroeger waren de VS onze kolonie, nu zijn wij dat van hen.”
Smit: “Opvallend is ook dat tijdens de parlementaire behandeling van de Wta de motie Van Baalen kamerbreed is onderschreven. Daarin werd het publieke belang van de accountant juist veel breder neergezet dan alleen de jaarrekeningcontrole. De Kamer heeft blijkbaar een kort geheugen. Overigens kan ik me ook vinden in de opmerking in uw boek dat een onvolkomenheid in het bestaande tuchtrecht is dat er geen boetes kunnen worden opgelegd.”
Lakeman: “Inderdaad. Kijk naar voorzitter Cees van Luijck van PwC in 1995. Hij werd berispt, maar het kantoor reageerde met de mededeling dat hij gewoon kon doorfunctioneren. Dat stelt dus niets voor.”
Smit: “Het werkt natuurlijk wel afschrikwekkend.”
Lakeman: “Nou ja, je streeft er niet naar, maar verder … Weten jullie trouwens hoe hoog de nieuwe boetes kunnen zijn? Dat begint bij twee euro! Twee euro! Hahaha! En het loopt tot vierduizend en nog iets. Wat mij betreft moet het tot tien miljoen euro gaan, dat is ten minste serieus!”
Smit: “Belangrijker dan de hoogte van boetes is dat je hier geen openlijke naming and shaming hebt, zoals in de VS. Hier krijg je een brief van het NIVRA: u bent berispt.”
Klein kansje
Op de vraag of er nog een kans bestaat op wijziging van het huidige wetsvoorstel reageert Lakeman met “een klein kansje”. In december sprak hij de fractievoorzitters van de Eerste Kamer toe. “Ik kreeg toen zeker de indruk dat ik iets aansneed dat men zich niet had gerealiseerd. Met name dat publieke belang van accountants als adviseur bij rechtszaken.”
Gert Smit ontwaart nog een andere mogelijkheid via het aparte wetsvoorstel voor de Wtra, die specifiek over het tuchtrecht gaat. “Dat ligt nog bij de Tweede Kamer.”
Over de onwenselijkheid van de voorgenomen beperking van de reikwijdte van het nieuwe tuchtrecht zijn Lakeman en Smit het dus eens. Geldt dat ook voor de nieuwe structuur, waarbij de tuchtrechtspraak geheel wordt losgekoppeld van het NIVRA?
Lakeman: “Dat het nu naar een aparte accountantskamer gaat, is geen achteruitgang. Maar in de praktijk zal er niet zoveel veranderen, want het functioneert nu al heel behoorlijk, zeker sinds de invoering van het College van Beroep voor het bedrijfsleven.”
Smit: “Voor de perceptie van ‘die jongens regelen het even onder elkaar’ is het wel goed dat het nu echt op afstand van dew beroepsorganisatie wordt gezet. Je houdt anders altijd de schijn tegen.”
Kantoor of individu
Voordat de indruk wordt gewekt dat heren het op het punt van tuchtrecht over werkelijk alles eens zijn, toch nog even een twistpuntje. Lakeman noemt spontaan een “groot bezwaar” van zowel het bestaande als nieuwe tuchtrecht. “Je kunt alleen individuele accountants voor de tuchtrechter dagen. Ik vind dat het ook met accountantskantoren moet kunnen.”
Smit: “In de wet staat dat de jaarrekening moet worden ondertekend door een individu. De accountantsorganisatie moet zorgen voor de kwaliteitsborging, waar de Autoriteit Financiële Markten op toeziet. Als die in orde is en desondanks maakt een individu een fout, dan is het logisch dat je naar dat individu toegaat. Toen ik bij PwC werkte, nam ik bij de controle echt zelf de beslissingen, je loopt niet voor alles naar de centrale leiding. Die verantwoordelijkheid heb je als individueel accountant.”
Lakeman: “Dat kan ik volgen, een fout kan bij een persoon liggen. Maar desondanks vind ik dat het wel mogelijk moet zijn. Ten eerst omdat een persoon meestal optreedt namens de organisatie. Vroeger kreeg misschien een meneer de opdracht, nu de rechtspersoon. En ten tweede is er het publicitaire argument. Grote kantoren presenteren zich uitbundig met hun naam als wereldwijde specialist, maar zodra er iets loos is dan is het: ‘Waar is De Vries?’ Dat kan echt niet.”
Aansprakelijkheid
De stap van tuchtrecht naar aansprakelijkheid is klein. Accountants pleiten internationaal al enige tijd voor aftoppen daarvan, en de Europese Commissie laat dit momenteel onderzoeken. “Met beperking van die aansprakelijkheid ben ik het zéér oneens”, stelt de SOBI-voorzitter met enige stemverheffing. “Al jarenlang lobbyen accountants om dat voor elkaar te krijgen. Het is principieel fout dat een monopolistische groep, die nota bene een wettelijke opdracht heeft, een beperking van de aansprakelijkheid zou krijgen. Vergelijk dat eens met een fabrikant! Als babies van een luier schimmel op de billetjes krijgen, dan kun je als fabrikant voor de volledige schade opdraaien! Terwijl nota bene niemand wettelijk verplicht is om die luiers te kopen. Bovendien zou de Europese Commissie door zo’n maatregel in feite de vier wereldwijde accountantsorganisaties bevoordelen: een megadiscriminatie die in strijd is met alle vrijemarktbeginselen.”
Smit: “Ho, ho, er is nog helemaal niets bekend. Er is alleen een commissie samengesteld die het gaat bekijken. En voor Nederland zit daar iemand in van Eumedion, de voormalige Stichting Corporate Governance Onderzoek voor Pensioenfondsen (SCGOP, red.).”
Lakeman: “Mijn gevoel zegt dat het wel die kant zal uitgaan.”
Hoe denkt Gert Smit inhoudelijk over aftopping van aansprakelijkheid?
Smit: “Als een accountant bewust fouten maakt, dan moet hij daarvoor onbeperkt aansprakelijk zijn. Dat is mijn persoonlijke mening. Maar de claimcultuur die is ontstaan vind ik van de zotte. Er is een neiging om accountants aansprakelijk te stellen voor elke bedrijfsontwikkeling. In Nederland kennen we gelukkig het beginsel van proportionele aansprakelijkheid, maar het echte probleem zijn de aansprakelijkheidszaken die komen overwaaien uit de VS. Daarom vind ik dat altijd het rechtssysteem moet gelden van het land waar de accountant woont, dus ook als het gaat om aandeelhouders uit Spanje of de VS.”
Lakeman: “Geheel eens. Alleen vind ik dat we in Nederland ten onrechte bang worden gemaakt met die megaclaims uit de VS. Overigens houdt Peter Wakkie (jurist in de raad van bestuur van Ahold, red.) die cultuur in stand, door een enorme schikking te treffen met de beleggers in Ahold. Maar dit terzijde. In de praktijk krijg je bij dit soort claims natuurlijk altijd te maken met een executieprobleem. Een Nederlandse rechter zal niet snel meewerken aan het ten uitvoer brengen van zo’n Amerikaanse uitspraak. We worden dus echt nodeloos bang gemaakt. In Nederland is er maar één megaclaim van betekenis: Vie d’Or, van zeventig miljoen euro of zo. Maar bij die zaak ging het om de pensioenvermogens van mensen, dat is zo ongeveer het allerergste wat je kunt doen. Kortom: beperking van de aansprakelijkheid in Nederland is absoluut niet nodig, daar ben ik fel tegen.”
Smit: “Nogmaals, met het Nederlandse systeem is te leven. Het gaat om het risico van megaclaims vanuit het buitenland. In België en Zwitserland is de aansprakelijkheid al beperkt.”
IFRS ‘marketingvondst’
Over naar een ander onderwerp: IFRS. In zijn boek presenteert Lakeman deze nieuwe internationale verslaggevingsregels min of meer als een marketingvondst van accountants. ‘Voor de accountantslobby zou het natuurlijk ideaal zijn om betrapte zwendelaars achteraf te verontschuldigen en tegelijkertijd ook toekomstige
zakkenvullers de vrije hand te geven’, schrijft hij. ‘Dit is op het eerste gezicht een onmogelijke opgave, maar toch lijkt de internationale accountantslobby daarin te slagen. De oude International Accounting Standards (…) worden voor beursfondsen met ingang van het boekjaar 2005 vervangen door de International Reporting Standards (IFRS).’
Volgens Lakeman zijn ‘de regels nu zo elastisch dat overtreding niet meer nodig is’ en biedt met name de reële waarde c.q. de impairment test ‘volop bewegingsruimte’. IFRS zal het vertrouwen van financiële markten in jaarrekeningen en accountantsverklaringen daardoor alleen nog maar verder doen afnemen, voorspelt hij. Het zakelijk belang van accountants bij IFRS, volgens Lakeman: meer werk en meer flexibiliteit.
Smit: “Dat is echt onzin. De achtergrond van IFRS is dat vanuit de analistenwereld werd gevraagd om betrouwbare en vergelijkbare informatie. Actuele waarde plus een inschatting van de risico’s, zijn de twee bouwstenen die bijdragen aan de transparantie. Ook in Tabaksblat zitten die elementen. Je kunt toch moeilijk zeggen dat accountants dat hebben verzonnen. Volgens mij verwart u hier accounting en auditing. Ik heb de cijfers niet bij de hand, maar ik schat dat de zaken voor de tuchtraad en ondernemingskamer voor 95 procent te maken hebben met waardering, niet met de audit. De rechter kan achteraf zeggen ‘niet eens’. Dat is echter geen fraude maar een verschil van inzicht. Het woord boekhoudfraude wordt veel te snel gebruikt.”
Lakeman: “Enron en Worldcom waren echte boekhoudfraudes hoor.”
Smit: “Dat is de VS. Het verschil is dat wij hier nog altijd de true and fair view hebben. Er is hier ook wel een ontwikkeling naar juridisering, maar die vind ik dan ook slecht. Als accountant heb je dan namelijk weinig grond om te zeggen: ik wil het anders. Waarom reageert de VS zo? Omdat de helft van de Amerikanen op de beurs zit. Je moet echter niet meteen naar het systeem kijken. Gaat het om het systeem of een paar crooks?”
Lakeman: “Mijn grootste bezwaar tegen IFRS is dat het tracht de marktwaarde weer te geven. Zelfs als dat zou lukken dan ben ik daar tegen. Want het geeft prioriteit aan een soort wetenschappelijke benadering, terwijl sommige dingen noodzakelijk subjectief worden ingevuld. En dat is precies het zwakke. Zelfs als de
waarde en het vermogen inderdaad goed worden bepaald, betekent het systeem dat te kort wordt gedaan aan de waarde van het jaarverslag als verantwoordingsstuk namens de directie. Als de inflatie hoog is, heeft de directie het ogenschijnlijk geweldig gedaan. De waarde als verantwoordingsstuk neemt af.”
Smit: “Eens. Daar staat inderdaad een geweldige spanning op.”
‘Accountantsverklaring afschaffen’
Terug naar de accountant zelf, of preciezer: zijn kernproduct, de wettelijk verplichte accountantsverklaring. ‘Afschaffen’, zegt Lakeman in zijn boek resoluut, want wat voegt een accountantsverklaring nog toe aan de jaarrekening? “Ik wil het niemand verbieden, maar de verplichting zou er af moeten”, herhaalt hij, na een flinke slok koffie.
Smit: “Ook vóór de wettelijke verplichting was er al accountantscontrole. En uit onderzoek blijkt dat veruit de meeste ondernemingen ook zonder verplichting een accountantscontrole zouden willen, bij zichzelf en andere bedrijven.”
Lakeman: “Mijn punt is dat de oorsprong van die controle ligt in controle van het management ten behoeve van de kapitaalverschaffers. Maar sinds beursgenoteerde ondernemingen zijn verdeeld over duizenden kleine handjes, is de accountant dichter bij het management komen te staan en verdedigt hij het management tegen lastige aandeelhouders, in plaats van omgekeerd.”
Smit: “Bij het idee dat de accountant te veel op de schoot van het management heeft gezeten kan ik me wel iets voorstellen, maar de Euro pese onafhankelijkheidsregels en Tabaksblat hebben de rol van de accountant weer duidelijk verzelfstandigd.”
Lakeman: “De accountant wordt de facto nog steeds voorgedragen door het management, al stemt de aandeelhoudersvergadering er over.”
Smit: “In principe kan de accountant nu ook worden ondervraagd door de algemene vergadering van aandeelhouders. Een andere vraag is hoe die bevoegdheden in de praktijk daadwerkelijk worden gebruikt. Het gaat dus om twee dingen: hoe is het georganiseerd, en hoe passen we het in de praktijk toe?”
Lakeman: “Die veranderingen zijn inderdaad wel een lichte verbetering. Maar een accountantsverklaring heeft ook een heel belangrijk praktisch nadeel: het management voelt zich doorgaans minder verantwoordelijk voor de jaarrekening als ‘een accountant die heeft goedgekeurd’. Als je daden verdeeld over meer personen
krijgt je sterk het effect dat je niemand kunt aanpakken. Het wordt diffuus wie verantwoordelijk is. Hoge straffen voor managers die de zaak verkeerd voorstellen, zijn effectiever. Ik zie geen functie voor de externe controle.”
Smit: “Want managers zijn te vertrouwen?”
Lakeman: “Nee, nee! Omdat ze na een accountantscontrole moeilijker zijn aan te pakken.”
Aperte fouten
Stel het is niet langer verplicht. Zou u een jaarverslag met goedkeurende accountantsverklaring dan anders bekijken dan een niet gecontroleerd jaarverslag?
Lakeman: “Ik denk wel iets anders ja, althans op dit moment. Omdat ik weet dat bij zo’n jaarrekening ook die accountant aansprakelijk is. Maar als de aansprakelijkheid wordt afgeschaft of sterk beperkt, zoals ik vrees, dan niet meer.”
Smit: “Toch speelt hier een gedachtefout. Zo’n jaarrekening is vaak een accounting issue, een keuze om links- of rechtsaf te gaan. Daar kun je niet de accountant voor aansprakelijk stellen. Dan kan alleen voor echte aperte fouten.”
Lakeman: “Neem KPN. Daar werd zes miljard aan goodwill opgevoerd. De Ondernemingskamer heeft die jaarrekening afgekeurd. Was dat een accountantsfout? Ik vind van wel! Ik ben nu zo’n dertig jaar bezig en heb onlangs eens een lijstje boekhoudschandalen samengesteld van bedrijven die failliet gingen met een accountantsverklaring. De algemene lijn: bijna in alle gevallen waren de activa - met name voorraden en debiteuren - te hoog gewaardeerd. Met goedkeuring van de accountant.”
Smit: “In de praktijk zijn er tijdens zo’n controle juist ook vaak uitgebreide discussies tussen de accountant en het management en de commissarissen, waarbij cijfers worden bijgesteld. Dat ziet niemand. Maar los daarvan: Er zijn jaarlijks zo’n achtduizend verplichte accountantscontroles, in dertig jaar komt dat neer op ongeveer een kwart miljoen controles. Hoeveel van die jaarverslagen zijn achteraf als ondeugdelijk bestempeld?”
Lakeman: “Hahaha! Die redenering doet me sterk denken aan mijn eerste accountantszaak. Toen werd gezegd: het gaat altijd goed, maar stomtoevallig heeft Lakeman net dit ene ondeugdelijke geval gevonden. Toen het er drie waren geworden was het: ‘Ongelooflijk dat Lakeman uitgerekend die enige drie gevallen tegenkomt!’”