Magazine

Tussen moeten en kunnen weten

In 2002 werd accountant Wim van Sluis voor Leefbaar Rotterdam wethouder Economische Infrastructuur in het Rotterdamse College. Dat hij twee jaar later uitgerekend door een financiële verantwoordingskwestie - bij het Havenbedrijf - de politieke wind dwars over de neus zou krijgen kon niemand vermoeden. En evenmin dat hij sommige accountantsvaardigheden thuis moest laten om zich in het politieke spel staande te kunnen houden.

Dit artikel is verschenen in de Accountant nr. 6, 2005

Bekijk alle artikelen uit dit nummer

» Download dit artikel in pdf

Peter van Rietschoten

Wethouder Wim van Sluis: ‘Niet-accountant zijn is misschien wel het moeilijkste’

‘Rotterdam’ roept niet bepaald associaties op met affaires zoals Enron, WorldCom en Ahold. In combinatie echter met het woord ‘Havenbedrijf’ ontstaat de naam van een organisatie die in het afgelopen jaar de wenkbrauwen wél diep deed fronsen. Voor 180 miljoen euro heimelijk verstrekte garanties door de voormalige directeur is niet niks; net zomin als beschuldigingen van bevoordeling, en van investeringen die in werkelijkheid slechter rendeerden dan publiek was gemaakt.

Een van de verantwoordelijke bestuurders is Wim van Sluis, registeraccountant en tot april 2002 actief vennoot van Daamen & Van Sluis. Toen trad hij namens Leefbaar Rotterdam aan als wethouder Economische Infrastructuur, met als portefeuilles haven, economie, werkgelegenheid, luchthaven, milieu en toerisme.

Eind oktober 2004 moest hij zijn verantwoordelijkheid waarmaken in een raadsdebat dat, in twee etappes, uiteindelijk 23 uur zou duren.

NRC

Van Sluis overleefde een motie van wantrouwen en ziet de toekomst van Rotterdam, van het Havenbedrijf én van zichzelf als wethouder vol vertrouwen tegemoet.

Terwijl toch bijvoorbeeld NRC Handelsblad in een redactioneel artikel met als kop ‘Haven en politiek: vertrouwen is weg’ schreef dat ‘een wethouder die die naam waard was geweest, alerter had gereageerd’. Terwijl hem binnen en buiten de lokale politiek en ook door velen in het accountantsberoep herhaaldelijk de vraag werd gesteld: ‘Had u niet moeten weten wat u niet geweten heeft?’ Waar nog aan kan worden toegevoegd dat - niet bepaald in lijn met de algemeen gevolgde (accountants)opvattingen over transparantie - Van Sluis de gemeenteraad voorhield dat een openbare enquête over deze kwestie ‘de juridische positie van de stad Rotterdam zou verzwakken’.

Niet te zien

Hetgeen aanleiding is tot de vraag: ‘Heeft de wethouder de beroepsopvattingen van de accountant die hij toch ook is, terzijde geschoven?’

Van Sluis: “Nee. Als je al de rapporten, onderzoeksverslagen, waarderingen, second opinions, reguliere interne audits en externe review ziet die met betrekking tot het Havenbedrijf zijn uitgevoerd en geproduceerd, als je ziet dat daar niet alleen hele kundige ambtenaren maar ook gerenommeerde kantoren als PricewaterhouseCoopers, KPMG, de Rotterdamse Accountantsdienst en advocatenkantoren als Loyens & Loeff en een notariskantoor als De Brauw mee bezig zijn geweest en dat niemand iets heeft gezien, dan zeg ook ik - als accountant - dat het inderdaad niet te zien wás. Als wethouder zeg ik dat het geen zin heeft om het boetekleed aan te trekken.

Veel verstandiger is het om de problemen aan te pakken en op te lossen. Dat heb ik ook zo goed mogelijk gedaan. Je hoort mij niet zeggen dat de interne controle gefaald heeft; de governance van de stad Rotterdam is prima in orde. Wat wij in huis hebben, gebruiken we volstrekt naar behoren, en waar mogelijk worden de audits en controleprogramma’s aangescherpt. Ook daar lag of ligt het dus echt niet aan.”

Waaraan dan wel?

Van Sluis: “Als een topman fraudeert, als alle dossiers in goed vertrouwen en collegialiteit worden besproken, behalve dat ene geheime dossier, dan wordt dat pas zichtbaar en merkbaar als de effecten daarvan niet meer onder tafel gehouden kunnen worden. Waar ontraceerbaar wordt gelogen, verliest de controle haar macht. De kwestie van het Havenbedrijf is dan ook een mooi voorbeeld van het ‘axiomatisch voorbehoud’ dat elke controlerend accountant moet maken. Een zekerheid van honderd procent bestaat niet.”

Alarmsignalen

Overigens geeft Van Sluis toe dat hij, terugkijkend, de ‘alarmsignalen’ herkent. “Schijnbaar onbelangrijke en ook hele legitieme zaken, zoals het niet met vakantie gaan (van Havenbedrijf-directeur Scholten, red.) omdat het zo druk was. Maar ja, het wás ook druk. Niets dus waardoor ik een reden zou moeten hebben gehad om in te grijpen. Ik voel me als wethouder dan ook niet beschadigd. Anders hadden ze me trouwens allang weggestuurd. Ook niet als accountant, absoluut niet. Maar als persoon voel ik me wél beschadigd. Je blijkt een zakelijke maar wel zeer intensieve vertrouwensrelatie te hebben gehad met iemand die zakelijk een dubbelleven had. Dat voelt simpelweg niet goed.”

Ronduit kwaad was hij over het persbericht dat door de Rotterdamse Rekenkamer werd uitgestuurd naar aanleiding van haar rapport Tussen borg en zorg dat de Rekenkamer daags voor de raadsvergadering van eind oktober 2004 uitbracht. Daarin werd onder meer gesteld dat de bestuurders wél signalen hadden gemist en dat al in 2002 bekend zou zijn dat er buiten de gemeenteraad om garanties waren afgegeven. Van Sluis: “Daar was ik niet zo gelukkig mee. Met het veel genuanceerder rapport kon en kan ik leven. We hebben daar goed over gesproken. Het persbericht was wel erg eenzijdig.”

‘Geoormerkt’

De Rekenkamer heeft achteraf het persbericht grotendeels ingetrokken.

Van Sluis gelooft niet dat hij nu ‘geoormerkt’ zijn termijn als wethouder mag of moet afmaken. Hij gelooft evenmin dat er nu op hem het etiket zit van easy to get. “Nee, integendeel. Mede dankzij mijn ervaringen als accountant en interimmanager heb ik snel kunnen handelen en zo goed mogelijk het probleem kunnen oplossen. Ik sluit mijn ogen en oren niet voor kritiek en negatieve commentaren, maar volgens mij is binnen en buiten Rotterdam toch de algemene opvatting dat ik streng, hard en methodisch heb ingegrepen en dat dat onvermijdelijk
was.”

Waar nog aan kan worden toegevoegd dat de gemeente Rotterdam van mening is dat zij ‘juridisch sterke papieren’ heeft om de eis om de 180 miljoen euro te betalen naast zich neer te leggen.

Afvinkbaar

Heeft accountant Van Sluis veel moeten bijleren na zijn overstap naar het openbaar bestuur?

“Ik heb veel gehad aan een SRA-leergang over mediation, die ik voor mijn aantreden heb gevolgd. Daar heb ik geleerd te onderhandelen en vooral ook te luisteren. Vooral bij debatten is dat zeer zinvol. Dat zijn, in tegenstelling tot wat velen denken, niet echt interactieve processen, maar veel meer situaties waarbij je lang en goed moet luisteren en vervolgens gestructureerd antwoord geeft op alle vragen.”

Over waar hij vanuit zijn opleiding en werk als accountant veel gebruik van maakt, zegt wethouder Van Sluis: “Het vermogen om problemen zakelijk en direct te benaderen, scherp en systematisch te analyseren en praktisch aan te pakken. In het Collegeprogramma is duidelijk de hand van de accountant terug te vinden. We hebben doelen gesteld, die zijn afvinkbaar, er zijn nulmetingen gedaan en planningen opgesteld voor de eindresultaten. Meetbare doelen en afrekenbare opstelling van het bestuur. Dat is min of meer conform de werkwijze bij een accountantscontrole.”

Af- en bijleren

‘Onbruikbaar’ voor een wethouder noemt Van Sluis het vermogen van de accountant om te adviseren.

“Je zit opeens aan de andere kant van de tafel. Niet jij adviseert, maar je wordt geadviseerd. Niet jij schrijft rapporten, maar anderen en jij moet daarop gebaseerde beslissingen nemen. Dat viel en valt niet mee, ik moet mezelf nog wel eens op de vingers tikken. Ook al omdat je stevig moet oppassen dat je de onafhankelijkheid, de kwaliteit of de professionaliteit van je adviseurs niet onderuit haalt. Het niet-accountant zijn, dat is misschien wel het moeilijkste voor wethouder Van Sluis.”

Wat moest worden bijgeleerd was volgens hem het ‘politieke spel’.

“Wat de media en het publiek zien, is misschien maar vijf procent van je functioneren. Het externe beeld hangt aan het juiste argument op het juiste moment. Daarom probeer ik zo veel mogelijk aan forward checking te doen, zelf de regie te houden. Het beeld moet goed en consistent zijn. Voor de overige 95 procent ben je lid van een ‘raad van bestuur’ van een hele grote organisatie. Dat vraagt om goed bestuur, om hele intensieve samenwerking, om een effectieve inzet van - alles opgeteld - zeventig tot tachtig uur per week. Waarvan gemiddeld zestig procent hier op het gemeentehuis en veertig procent buiten de deur.”

Na 2006?

Ambieert Van Sluis een tweede ambtsperiode? Deze vraag blijft in eerste instantie onbeantwoord. Hij zegt, heel diplomatiek en conform het politieke spel: “Het lijkt me niet verstandig om eind 2004 uitspraken te gaan doen over een eventuele plaats in het College van 2006 en volgende jaren.”

Even later komt er alsnog een antwoord: “Kijk, ik heb voor vier jaar getekend. Dat is een mooie tijd voor zo’n klus, dan moet je veel voor elkaar kunnen krijgen. En dat gebeurt ook: ik noem bijvoorbeeld de Tweede Maasvlakte, het herstel en verder loslaten van het Havenbedrijf, nieuwe mensen daarvoor aantrekken, de Euromaxterminal waarvoor binnenkort de eerste spa de grond in gaat, en waarvoor we nog het nodige met Brussel moeten regelen. Allemaal spannende dingen, waar ik me in 2006 graag op laat afrekenen. Maar ik ben en blijf ook zelfstandig ondernemer, vrij-beroeper. En dán is een klus van vier jaar een hele forse. Plus dat een wethouder nu eenmaal meer in een glazen huis zit dan een accountant. Daarnaast heb ik met het thuisfront te maken. Bovendien heb ik in 2002, onder meer met mijzelf, een soort principeafspraak gemaakt: vier jaar en dan weer terug naar het eigen accountantskantoor. Dus er zitten allerlei kanten aan die vraag. Ik weet echt niet welke kant het uiteindelijk op zal gaan.”

Doen - of niet

Gevraagd om een advies te geven aan collega-accountants die een (tijdelijke) overstap naar het openbaar bestuur overwegen, zegt Van Sluis: “Het is een hele boeiende en leerzame ervaring. Ik kan het zeker aanraden. Maar ga niet direct roepen ‘daar heb ik verstand van’. Eerst maar eens heel goed de dossiers inlezen, jezelf heel goed oriënteren, objectief blijven en niet direct standpunten innemen. Pas ook op dat je niet te veel in de de uitvoering verzeild raakt. Denk niet dat je een supermanager bent, zelfs niet op je eigen vakgebied. Ik vind dan ook dat een accountant geen wethouder Financiën moet worden. Dat is vragen om moeilijkheden. Het hoeft ook helemaal niet, er blijven nog genoeg leerzame portefeuilles over.”

Kort gezegd: overstappen of niet?

Van Sluis: “Ík vind het openbaar bestuur hartstikke leuk.”

Wim van Sluis

  • geboren in 1958
  • gehuwd, drie kinderen
  • van 1987-2002 vennoot bij Daamen & Van Sluis te Capelle aan den IJssel. Ongeveer veertig medewerkers
  • daar actief als accountant, adviseur en interimmanager voor midden- en kleinbedrijf en non-profit-organisaties
  • eerder werkzaam bij Rijksaccountantsdienst Rotterdam en accountantskantoor Blömer & Co
  • via zakelijke relatie met Pim Fortuyn betrokken geraakt bij Leefbaar Rotterdam
  • diverse bestuursfuncties in de accountancy (SRA, NIVRA, International Accounting Association)
  • diverse andere bestuursfuncties (onder andere bij Vereniging Nederlandse Gemeenten en vice-voorzitter Nationale Havenraad)

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.