Presentatie
Presentatie en communicatie. Als het over accountants gaat komen die begrippen al snel voorbij. Accountants zijn er slecht in, zo heet het. Sommige lieden hebben belang bij dat beeld. Ze trainen professionals in hun intermenselijk verkeer. Mes- en vorktechniek, speechen, binnenkomen in gezelschap, borrelconversatie, handverzorging, kostuumkeuze, alles kan en wordt getraind.
Dit artikel is verschenen in de Accountant nr. 6, 2005
Bekijk alle artikelen uit dit nummer
Vreemd genoeg hoor je weinig over een toch zo essentieel onderdeel van presentatie: de wijze van spreken. Ik pretendeer geen specifieke deskundigheid op dit gebied, maar permitteer me toch wat amateurwaarnemingen. In de professionele en zakelijke wereld zijn enkele basistypen te onderscheiden. Allereerst zijn er de zachtsprekers. Dat zijn de mensen wier spreekvolume je dwingt om permanent voorover te buigen om hun woorden op te vangen. Het straalt uit: men is gewend naar mij te luisteren, ik heb gezag. Soms is dat ook zo. Gaat het daarentegen slechts om ambities in die richting, dan mist zo’n aanpak jammerlijk doel.
De tegenpool van de bewuste fluisteraar is de hardspreker. Hij - meestal is het een hij - probeert met een tegengestelde aanpak precies hetzelfde uit te stralen. Het kan werken, maar alleen bij een zeer zorgvuldige dosering, anders overheerst krampachtigheid.
Dan is er de spottende spreker. Dit type heeft permanent de wenkbrauwen iets opgetrokken. Je ziet het opvallend vaak bij advocaten, mogelijk omdat ze de tegenpartij meteen willen laten merken dat deze het bij het verkeerde eind heeft en geen enkele kans maakt. Gerard Spong is een fraai voorbeeld. Deze sterstrafpleiter blikt tijdens elke conversatie permanent verbaasd de wereld in, hoogst verwonderd over zoveel onnozelheid. Een beroepstrekje. Andere advocatuurcoryfeeën als Piet Doedens en Theo Hiddema hebben exact hetzelfde over zich.
Tot slot is er de negentiende-eeuwer. Deze bedient zich van archaïsch klinkende volzinnen, bestudeerd bedachtzaam uitgesproken in een zenuwslopend laag tempo. Oud-minister Diepenhorst was een historisch voorbeeld, oud-premier Dries ‘welaan mijn beste’ van Agt volgde hem na, en in het huidige tijdsgewricht is minister van justitie Piet Hein Donner de onbetwiste kampioen in dit genre. Hij is ex-ambtenaar en meester in de rechten - op zichzelf niets mis mee - maar poogt door dictie en spreekstijl de indruk te wekken een bron te zijn van onuitputtelijke geleerdheid, wijsheid en eruditie. Wat hij ook zegt en waar het ook over gaat, de bedoeling is de toehoorder te doen geloven dat deze de bevoorrechte getuige is van een internationaal vermaarde topdenker die zeer diepe inzichten ontvouwt.
Hoe staan accountants in dit geheel? Niet, geloof ik. Er is geen overheersend type. Dat zou ook niet raadzaam zijn. Gezien hun wisselende rol en positie lijkt een combinatie van spreekstijlen het geschiktst. De techniek van de zachtspreker is te gebruiken om tegenover gecontroleerden het gezag te benadrukken. De hardspreekvariant kan bij onwilligen misschien net de beslissende zet geven. De ‘verbaasde’ Spong-aanpak lijkt me alleen geschikt als een klant overduidelijk zaken wil verdraaien. En het Donner-toneelspel? Dat lijkt me eigenlijk voor niemand aan te raden. Wie niet werkelijk over unieke kennis en wijsheid beschikt, wordt met zo’n presentatie al snel als charlatan terzijde geschoven.