Onthullingen over accountants?
Het boek ‘Onthullingen over accountants’ van Gert Greveling en Brenda Westra veroorzaakte de nodige media-aandacht en publiciteit. Een bespreking door Hans Blokdijk.
Dit artikel is verschenen in de Accountant nr. 6, 2005
Bekijk alle artikelen uit dit nummer
Dit boek bestaat eigenlijk uit twee halve boeken: drie hoofdstukken van Greveling, en twee van Westra. Beide delen omvatten, naast vele ‘onthullingen’, enkele ideeën over mogelijke verdere ontwikkelingen van het accountantsberoep. Deze bespreek ik afzonderlijk aan het einde van deze beschouwing. Dus eerst de ‘onthullingen’.
Greveling schetst in het eerste hoofdstuk de loopbaan, zowel zakelijk als privé, van een uiterst ambitieuze accountant die de ‘top’ haalt en er vervolgens vanaf duikelt. Het lijkt mij een combinatie van verschillende levensverhalen zoals ik die ook heb opgevangen. Dit hilarische verhaal zal ongetwijfeld hebben bijgedragen tot de populariteit van het boek bij degenen die de ‘top’ niet direct in het verschiet zien liggen.
Schelden op niveau
In het tweede hoofdstuk geeft Greveling een kijkje achter de schermen van de accountantspraktijk. De stijl is een vorm van bellettrie zoals die ook bijvoorbeeld door Gerrit Komrij vaak wordt beoefend: schelden op hoog niveau. Greveling hanteert de daarbij passende instrumenten: een vaardig taalgebruik, geestig maar zonder een sprankje humor. Soms is het gewoon goedkoop, zoals waar allerlei afkortingen, ook van maatschapsnamen, worden voorzien van kwetsende invullingen.
Ook wordt het dreigen om geen verklaring af te geven afgedaan als een nieuwe stunt, terwijl er ook beslist een goede kant aan zit. Verder worden IFRS en de Sarbanes-Oxley Act afgeschilderd als uitvindingen van accountants, maar hieraan dragen vooral de vaak sterk politiek beïnvloede regelgevers schuld.
Kortom: het verhaal is nogal eenzijdig en duidelijk vooringenomen.
In het derde hoofdstuk moet de zon doorbreken. Naast enkele suggesties voor ‘de nieuwe accountancy’, waarover straks méér, bevat het hoofdstuk voornamelijk een heldere en vlotte samenvatting van thans modieuze managementinzichten zoals die tegenwoordig in allerlei kranten en tijdschriften te lezen zijn. Dat neemt niet weg dat menigeen er zijn voordeel mee zou kunnen doen.
Klaagzang
De bijdrage van Westra bestaat voor een onevenredig groot deel uit een beschouwing over de opkomst en de ondergang van het accountantsberoep (hoofdstuk 4). Dit is grotendeels een klaagzang, geflankeerd door eerdere weeklachten van anderen; dit zijn dus geen ‘onthullingen’. Maar Westra brengt méér: zij poogt de ondergang van het beroep te verklaren uit het feit dat Limperg (in 1932) heeft gesteld dat het vertrouwen in de accountant niet zozeer een ethische als wel een economisch dimensie heeft.
Nu denk ik dat Limperg daar in zijn tijd gelijk in had: als het vertrouwen in het product verdwijnt, verdwijnt de markt! De economie dwingt dus tot ethiek. De kans op ongelukken is dan geringer als de accountant vanuit zichzelf integer is. Wat Limperg echter nauwelijks heeft kunnen voorzien, is de combinatie van de voor het maatschappelijk verkeer bedoelde controle met allerlei andere diensten waarmee slechts de opdrachtgevers gediend worden: de verleiding bleek te groot, de ethiek verschrompelde. De gevolgen zijn nu wel overduidelijk.
Westra releveert ook het verzet van Goudeket (in 1939) tegen deze gedachte van Limperg, maar Goudeket had zijn eigen agenda: hij meende dat de verklaring van een interne accountant net zo goed was als die van een externe accountant. Westra verzuimt overigens óók te vermelden dat Goudeket later zijn standpunt heeft herroepen (MAB, mei 1956).
Historisch besef
In zijn algemeenheid ontbeert dit hoofdstuk historisch besef. Vermeld wordt dat Nederlandse accountants hun cliënten naar het buitenland gingen volgen. Dat lijkt mij op zich niet verwerpelijk: er moet één eindverantwoordelijke zijn voor de verklaring bij de jaarrekening van een internationaal opererende onderneming (zie Parmalat!). Dit ging echter in kwantitatieve zin de kracht van het Nederlandse beroep te boven, en in de jaren tachtig bleken allianties met Amerikaanse accountants onvermijdelijk. Toen ging het pas echt mis in Nederland: de Amerikanen waren al veel eerder aan het commercialiseren, en oefenden bovendien hun wereldmacht uit. Ook lijken na die machtsovername alle vroegere Nederlandse ideeën uit het collectief geheugen van het Nederlandse beroep te zijn gewist, door een soort Ministerie van Waarheid (Orwell). Met de verwijzingen naar Limperg en Goudeket vormt Westra hierop een uitzondering.
Een ander gebrek aan historisch besef blijkt uit het feit dat de recente evaluatie van de accountantswetgeving nergens wordt genoemd. De daarbij optredende allianties tussen organisaties van accountants met die van hun cliënten, en de volstrekte afwezigheid van ‘het maatschappelijk verkeer’ daarbij, hadden toch wel aan de kaak gesteld kunnen worden!
Al met al: te veel geweeklaag, te weinig analyse, en daardoor de schijn van vooringenomenheid.
Kortste hoofdstuk
Het laatste, helaas kortste, hoofdstuk (Toekomstperspectieven) is het meest belangwekkende, althans voor denkers. Westra schetst hier een aantal mogelijkheden voor de organisatie van het accountantsberoep; zoals gezegd doet Greveling dit óók, in hoofdstuk 3. Hun aanbevelingen lijken mij onderling nogal strijdig, en deels erg duur in macro-economische zin. Ook is er nauwelijks aandacht voor de internationale context. Maar dat is niet erg: als er maar gedacht wordt. Wel is te betreuren dat nergens wordt verwezen naar de publicatie ‘Neutraal maar niet passief’ van het NIVRA uit 1980. Daarin zijn in hoofdstuk IV soortgelijke beschouwingen opgenomen. Het had de auteurs gesierd als zij deze analyses in hun betogen hadden betrokken.
Nu jeuken mijn handen om allerlei duiten in de door de auteurs geopende zakjes te doen, maar dit gaat het bestek van een boekbespreking verre te buiten. Te hopen is dat ons lijfblad zijn kolommen openstelt voor een stevige maar zakelijke discussie over al die gedachten. De denkers onder ons moeten zich even niet laten ontmoedigen door de omstandigheid dat een goed Nederlands idee pas werkt als het via de internationale organen bij de Amerikanen doordringt. De toekomst zal weer stroperig zijn.
Het boek geeft dus wel te denken, zij het dat menigeen eerst zijn weerzin tegen de vooringenomen lange aanloop zal moeten overwinnen.
Onthullingen over accountants, Gert Greveling en Brenda Westra, Pentagan Publishing, 2004; ISBN 90-75043-28-7.
Noot
Hans Blokdijk is emeritus hoogleraar accountancy aan de Vrije Universiteit, hoogleraar accountancy aan NIVRA-Nyenrode en zelfstandig gevestigd adviseur.