Nieuws
Parmalat - PCAOB-baas toont tanden - Transparantie bestuurdersbeloningen moet beter - Nieuwe standaarden IASB - Achthonderd keer strijdig - Over All Toets.
Dit artikel is verschenen in de Accountant nr. 6, 2004
Bekijk alle artikelen uit dit nummer
Parmalat
Het zal niemand zijn ontgaan: in de strijd om het predikaat ‘grootste boekhoudfraude’ hebben Enron en Worldcom er een concurrent bij. Bij het Italiaanse zuivelbedrijf Parmalat zijn mede door vervalste opgaven van niet-bestaande banksaldo’s op de Kaaiman Eilanden, een slordige veertien miljard euro zoek (het bedrag fluctueert). Naast Parmalat zelf liggen ook adviserende banken en de accountantskantoren Deloitte (hoofdaccountant) en Grant Thornton (accountant van onder meer de Kaaiman-dochter Bonlat) onder vuur. Gezien de snelheid waarmee dit soort zaken zich pleegt te ontrollen, heeft het voor een maandblad als ‘de Accountant’ geen zin de gebeurtenissen op de voet te willen coveren. Hieronder enkele opvallende feiten en gebeurtenissen, zoals vermeld in als betrouwbaar bekend staande internationale media:
- Deloitte was als hoofdaccountant in 2002 verantwoordelijk voor de controle van 51 procent van de Parmalat assets. Grant Thornton voor 49 procent (in 1999 nog 22 procent; daarvoor huisaccountant).
- Parmalat-functionarissen creëerden stelselmatig niet-bestaande bezittingen, compleet met daarbij behorende (vervalste) documenten.
- Parmalat beschikte op papier over miljarden euro’s cash, maar had tegelijkertijd voor ruim vijf miljard euro aan obligaties uitstaan.
- De accountants hebben voor verificatie van die bezittingen niet de desbetreffende banken direct benaderd, maar vertrouwd op via Parmalat verkregen documenten.
- Eurocommissaris Frits Bolkestein wil een Europese regel die verplicht dat één controlerend accountantskantoor verantwoordelijk is voor de gehele company audit.
- De Amerikaanse toezichthouder op het accountantsberoep, de PCAOB, heeft laten weten lessen te willen trekken uit de onderzoekingen bij Parmalat, maar kan zelf niets doen (er worden geen Parmalat-aandelen verhandeld in de VS).
- De Amerikaanse beurswaakhond SEC helpt Italiaanse magistraten bij het onderzoek.
- De Nederlandse AFM is een onderzoek begonnen naar de vier dochterondernemingen van Parmalat in Nederland.
- Citigroup, Bank of America, JP Morgan Chase en Morgan Stanley behoren tot de dienstverlenende (investerings)banken bij Parmalat.
- Grant Thornton International heeft naar aanleiding van de affaire het Italiaanse Grant Thornton SpA geschrapt als member firm.
De opmerkelijkste uitlating in de Parmalat-zaak tot nu toe staat op naam van CFO Fausto Tonna van Parmalat, een van de circa tien functionarissen die inmiddels achter de tralies zitten. Zijn eerste publieke verklaring sinds het losbarsten van het schandaal richtte hij tot pers en omstanders, toen hij werd binnengeleid bij de openbaar aanklager in Parma: “Ik wens jullie en jullie gezinnen allemaal een langzame en pijnlijke dood toe.”
NIVRA verifieert handelen accountant Parmalat-dochter
Het NIVRA verifieert momenteel de feiten rond de vermeende belangenverstrengeling van accountants inzake de Nederlandse Parmalat-dochter Dairies Holding International. Een en ander betreft de berichten dat een accountant van hetzelfde accountantskantoor dat er de controle doet, bij Dairies een directiefunctie bekleedt. Op basis van de bevindingen zal het NIVRA op korte termijn besluiten of verder formeel onderzoek noodzakelijk is. In dat stadium zullen ook de betrokken registeraccountants worden gehoord. Op grond van het onderzoek kan het NIVRA besluiten om de zaak voor te leggen aan de onafhankelijke Raad van Tucht.
PCAOB-baas toont tanden
In een interview met de Journal of Accountancy laat voorzitter William McDonough van de Public Company Accounting Oversight Board (PCAOB), sinds de Sarbanes-Oxley Act de toezichthouder op Amerikaanse accountants, zijn tanden zien. De Sarbanes-Oxley Act gaf de PCAOB al de bevoegdheid om controlestandaarden voor beursgenoteerde ondernemingen vast te stellen. De toezichthouder is inderdaad vastbesloten deze taak zelf uit te voeren, dus niet langer de beroepsorganisatie AICPA. De eerste standaarden zullen gaan over het accountantsoordeel over hoe directies interne controles aanpakken. Daarna volgen standaarden over controledossiers. Wel zal de PCAOB met andere standaardsetters samenwerken om onnodige verschillen in aanpak tussen beursgenoteerde en kleinere bedrijven te vermijden.
Ook de toon die wordt gezet aan de top van een accountantsorganisatie is onderwerp van toezicht. De inspecteurs van de PCAOB zullen niet alleen praten met de managers, maar ook met de minst ervaren assistent om te zien of de boodschap ook daar is aangekomen. Daarnaast gaan de inspecteurs de controles zelf beoordelen, de meest risicovolle het vaakst. Wat betreft beloning en promotie gaat de PCAOB na of de beste accountants worden beloond voor het beste werk, en niet voor ‘iets anders’. McDonough spreekt het woord ‘commercie’ overigens niet uit.
De PCAOB zal streng toezien op naleving van regels. Als accountantskantoren handelen in strijd met de regels, ook met ‘de geest’ daarvan, zullen de gevolgen volgens McDonough “most unpleasant” zijn.
De slotopmerking van de toezichtbaas is verzoenend: de Sarbanes-Oxley Act velde volgens hem niet slechts een oordeel over accountants, maar bracht ook ‘verlossing’ en de PCAOB is er om die te vergemakkelijken.
Transparantie bestuurdersbeloningen moet beter
Beursgenoteerde ondernemingen bieden nog onvoldoende inzicht in het eigen beloningsbeleid. Dit geldt voor 36 procent van de AEX-fondsen
en voor zelfs tachtig procent van de AMX-genoteerde ondernemingen. Dit blijkt uit onderzoek door PricewaterhouseCoopers van de jaarverslagen 2002 van alle in totaal 55 AEX- en AMX-fondsen. Deze moeten voldoen aan de Wet openbaarmaking bezoldiging en effectenbezit bestuurders en commissarissen.
De jaarverslagen 2002 vertonen wel belangrijke verbeteringen ten opzichte van 2001. Vrijwel alle ondernemingen voldoen nu aan de (wettelijke) verplichting om de beloning per bestuurder uit te splitsen in salaris, bonus, pensioen en ontslaguitkering. Ook de cijfermatige overzichten van de aandelenopties zijn in orde. Maar veel ondernemingen voldoen nog niet aan alle wettelijke plichten. Vooral de toelichting op en verantwoording van het beloningsbeleid kunnen beter. Ook de vermelding van andere elementen ontbreekt nogal eens, in het bijzonder:
- de prestatiecriteria voor de jaarlijkse bonussen;
- de criteria voor toekenning of uitoefening van opties;
- het beleid van de onderneming voor de afdekking van verplichtingen uit optieregelingen;
- de leningen, voorschotten en garanties verstrekt aan bestuurders.
Beursgenoteerde ondernemingen in Nederland hebben en krijgen op korte termijn te maken met veel nieuwe regels op dit terrein. Zo zijn er de genoemde Wet openbaarmaking bestuurdersbeloningen, de Wet aanpassing structuurregime - die de algemene vergadering van aandeelhouders de bevoegdheid geeft het beloningsbeleid vast te stellen - en de code voor goed ondernemingsbestuur van de Commissie Tabaksblat.
“Daadwerkelijke transparantie en verantwoording aan interne en externe belanghebbenden betekenen meer dan alleen voldoen aan de letter van de wet”, zegt Paula Kager, beloningsdeskundige bij PwC. “De grote multinationale ondernemingen zijn steeds meer trendsettend en geven het begrip ‘best practice’ inhoud, maar de snelle opeenvolging van wijzigingen vergt wel het nodige van de interne organisatie van ondernemingen.”
Jaap van Manen, hoofd van de corporate governance unit van PwC: “De meeste ondernemingen moeten nog veel werk verrichten om de interne bedrijfsprocessen aan te laten sluiten bij de wettelijke vereisten. Met name de AMX-fondsen maar ook een aantal AEX-fondsen kunnen nog een grote stap vooruit maken.”
Verplichte elektronische aangifte
Eind 2003 heeft de Eerste Kamer ingestemd met de verplichte elektronische aangifte voor ondernemers. Dit heeft directe gevolgen voor accountants die voor cliënten de administratie en belastingaangiften verzorgen. Op dit moment overlegt het NIVRA met de Belastingdienst welke activiteiten moeten worden ondernomen om de invoering succesvol te laten verlopen. Ook zal het NIVRA nagaan of leden behoefte hebben aan nadere informatie en/of ondersteuning.
Europees IFRS-orgaan?
De Fédération des Experts Comptables Européens (FEE) heeft gepleit voor het instellen van een Europees lichaam dat de naleving van de internationale verslaggevingsstandaard IFRS kan afdwingen. Het Committee van European Securities Regulators (CESR) zou daarbij een sleutelrol moeten spelen. De FEE vreest dat zonder zulk centraal gecoördineerd toezicht een consistente toepassing van de nieuwe regels in gevaar komt.
Elektronisch factureren
Eind 2003 heeft de Eerste Kamer ingestemd met aanpassing van de BTW-wetgeving. Dit betekent onder meer een beperkte uitbreiding van de verplichte factuurgegevens, maar ook de mogelijkheid van elektronisch factureren. Gezien het late moment van aanvaarding van dit wetsontwerp, heeft de Belastingdienst nog geen informatiemateriaal beschikbaar kunnen stellen over de mogelijkheden van elektronisch factureren. Naar verwachting zal een eerste informatieve brochure medio januari 2004 beschikbaar komen. Het NIVRA zal met de Belastingdienst nagaan welke nadere informatie gewenst is.
Technosprinters
Veiligheidsriemen vast. Deloitte presenteerde onlangs zijn jaarlijkse Top 500 van Europa’s snelstgroeiende technologiebedrijven. Het onderzoek betreft technologiebedrijven uit 21 landen.
Nummer één is de Italiaanse internet-provider Tiscali, dat over de afgelopen vijf jaar een gemiddelde omzetgroei van 56,769 procent noteerde. Inderdaad, de redactie heeft het ook een paar keer fronsend nagekeken, maar het gaat hier echt om (tien)duizendtallen. Wat de cijfers precies zeggen blijft natuurlijk de vraag, het betreft immers relatieve groei.
Nog enkele conclusies:
- De softwaresector is met 42,4 procent nog dominanter dan in 2002 (36 procent).
- De regio’s met de snelstgroeiende bedrijven zijn Frankrijk (171 bedrijven in de Top-500), het Verenigd Koninkrijk (89) en Noorwegen (48).
- Gemiddelde groeide de omzet van de snelste vijfhonderd bedrijven met 1.175 procent, vorig jaar was dat 528 procent.
Naast de lijst zelf publiceerde Deloitte ook het 2003 Technology Fast 500 Europe Report, met analyses van de trends en achtergrondstatistieken van de winnende bedrijven, plus de verwachtingen van CEO’s. Opvallend is de prominente positie van Scandinavië in de Top-10, met vier bedrijven. De redactie van ‘de Accountant’ zou daar al speculerend heel wat spannende analyses op los kunnen laten, maar daar zien we vanaf. We volstaan met de koele cijfers. Gebruik naar goeddunken.
Nieuwe standaarden IASB
De International Accounting Standards Board (IASB) heeft op 17 december 2003 dertien herziene en twee gewijzigde jaarrekeningstandaarden gepubliceerd, en één standaard (15 Verwerking van prijswijzigingen) ingetrokken. De IASB noemt de wijzigingen ‘wide-ranging improvements’. Of Nederlandse standaardsetters daar hetzelfde over denken, valt te bezien. IAS 27 verbiedt namelijk waardering tegen nettovermogenswaarde van dochtermaatschappijen en dergelijke, en wil waardering tegen kostprijs of als financieel instrument. Dit staat haaks op het Nederlands jaarrekeningrecht, dat waardering tegen kostprijs slechts in uitzonderingsgevallen toestaat, zoals bij internationale verwevenheid.
Andere opmerkelijke wijzigingen:
- Verbod om voorraden volgens zogenaamde LIFO (last in first out) te waarderen.
- Belangen van derden worden gerubriceerd binnen eigen vermogen, afzonderlijk van het aandeelhoudersvermogen.
- Leasinggevers moeten initiële directe kosten van financiële lease opnemen in de leaseprijs.
- Het is niet langer toegestaan om het effect van stelselwijzigingen via de resultatenrekening te verwerken.
- Het begrip ‘verbonden partijen’ wordt uitgebreid, evenals de vereiste toelichting.
- Consolidatie wordt voorgeschreven, ongeacht de aard van de moedermaatschappij. De IASB schrikt echter van de consequentie dat ook venture capital-maatschappijen dat moeten en kijkt samen met de Amerikaanse standaardsetter FASB naar een mogelijke oplossing.
De herziene standaarden gaan in vanaf boekjaar 2005 respectievelijk 2005/2006.
Omzetgroei BDO International
Het wereldwijde netwerk van BDO International boekte het afgelopen boekjaar (afgesloten per 30 september 2003) een omzet van 2.668 dollar, 11,4 procent meer dan in 2002. “Vooral Zuid-Afrika, Latijns Amerika en Azië laten een lovenswaardige groei zien”, zegt Frans Samyn, CEO van BDO International. “De groei van onze Europese partnerorganisaties is echter bescheiden.” In augustus 2003 is het BDO-netwerk uitgebreid met een nieuw lid in Bolivia, BDO Amengual & Asociados. In Rusland en Chili zijn fusies van betekenis tot stand gebracht. De samenstelling van de omzet is niet erg gewijzigd. Het grootste deel bestaat uit controle en accountancy (59 procent) en belastingadvies (21 procent).
Het verdere commentaar van BDO bestaat uit de bij dit soort gelegenheden ook van andere kantoren bekende, tenenkrommende en nietszeggende platitudes. Topman Samyn: “We gaan door met het versterken van de bij ons netwerk aangesloten organisaties, zodat we nieuwe uitdagingen aan kunnen gaan en deze waar mogelijk om kunnen zetten in kansen.” Tja.
Achthonderd keer strijdig
Bij het in mei 2003 door Economische Zaken en MKB-Nederland geopende Meldpunt strijdige regels zijn tot de sluitingsdatum 1 oktober 2003 in totaal achthonderd knelpunten gemeld. Ondernemers konden bij het meldpunt hun concrete praktijkervaringen met strijdige of onlogische regels melden. Met het grote aantal meldingen heeft het meldpunt volgens staatssecretaris Karien van Gennip van Economische Zaken ruimschoots aan de verwachtingen voldaan. Het eindrapport is aangeboden aan gemeenten, provincies en organisaties.
Bijna de helft van de gemelde knelpunten betreft tegenstrijdige regels en eisen ten aanzien van één object - bijvoorbeeld een apparaat, pand of dienst - die elkaar in de praktijk bijten, waardoor gecombineerde toepassing bij de handhaving en vergunningverlening leidt tot onduidelijkheid voor de ondernemer. Ruim een kwart van de meldingen is afkomstig uit de horecasector. Andere sectoren met hoge ‘meldingsdichtheid’ zijn bouw, detailhandel, voedsel, metaal, chemie en recreatie. Specifieke probleemgebieden zijn arbeidsomstandigheden, brandveiligheid, voedselveiligheid, milieu- en natuurbeheer en bouw en ruimtelijke ordening.
Met de inventarisatie is de eerste fase van het project afgerond. Om te komen tot concrete oplossingen gaat Van Gennip nu aan de slag met vijf sectorgerichte werkgroepen. Daaraan nemen alle betrokken partijen deel, zoals gemeente, inspectiediensten en brancheorganisatie, maar ook de ondernemer(s) zelf. Medio 2004 moeten de eerste resultaten zichtbaar zijn.
Over All Toets
In april 2003 is een werkgroep ingesteld die zich heeft gericht op de inhoudelijke vormgeving van het geïntegreerde examen aan het einde van de HBO-accountancy-opleiding. De naam van deze werkgroep OAT is afgeleid van de te gebruiken toetsvorm ‘Over All Toets’. De introductie van de landelijke OAT in het HBO-bachelor-onderwijs vervangt de huidige landelijke examens.
De instelling van de werkgroep is voornamelijk ingegeven door de ontwikkeling in het HBO-onderwijs naar een ‘competentiegericht’ onderwijsmodel en de blijvende noodzaak om de examinering van de hoofdvakken in de accountancy-opleiding op landelijk niveau te organiseren. Mede op basis van de resultaten van de HBO-studenten verleent het Examenbureau AA immers een verklaring van gelijkwaardigheid aan de HBO-instellingen, en kunnen studenten het vervolgtraject in om de AA-kwalificatie te behalen. De landelijke OAT is voor het Examenbureau RA een belangrijk meetpunt voor het verlenen van vrijstellingen voor de vervolgopleiding tot registeraccountant.
Op 31 oktober 2003 is het rapport van de werkgroep OAT aangeboden aan de opdrachtgevers, het Curatorium dat toeziet op de examenbureaus en vertegenwoordigers van het ministerie van Financiën. In de vergaderingen van november en december 2003 hebben de opdrachtgevers de conclusies en aanbevelingen van het rapport geaccepteerd.