Magazine

Bijzonder

Bijzondere waardevermindering (‘impairment’) is een bijzonder onderwerp dat vraagt om bijzondere aandacht. De VERA wijdt er op 12 oktober 2004 een seminar aan.

Dit artikel is verschenen in de Accountant nr. 6, 2004

Bekijk alle artikelen uit dit nummer

» Download dit artikel in pdf

Willem Verhoog

Seminar 'Impairment'

Eén van de twee docenten tijdens het seminar is Bart van Beurden werkzaam bij Ernst & Young. Vanwaar al die aandacht?

Van Beurden: “Impairment bestaat al langer. In IAS 36 komen we de figuur tegen en ook de RJ heeft haar overgenomen als ‘bijzondere waardevermindering van activa’. Dat het opnieuw in de belangstelling is gekomen, heeft te maken met het feit dat er met name betreffende de post goodwill nieuwe regelgeving is uitgevaardigd. Afgezien daarvan is impairment een interessant onderwerp. Niet alleen de regelgeving is complex en past zich voortdurend aan de realiteit aan, maar ook de technieken om de waardevermindering te bepalen zijn gecompliceerd en kunnen volgens sommigen bepaalde elementen van subjectiviteit in zich dragen. En dan ligt creative accounting op de loer.”

Schattingsmodellen

Nu zoekt men convergentie met andere internationale standaarden voor externe verslaggeving op het gebied van goodwill. In concreto wil men aansluiting zoeken met de ontwikkelingen binnen US GAAP. In 2003 is FAS 142 verschenen in de Verenigde Staten. Die wil dat de waarde van goodwill in de balans niet wordt bepaald door op deze post systematisch af te schrijven, maar door jaarlijks verplicht een impairment-test te doen. Van Beurden: “Ogenschijnlijk is dit een opmerkelijke eis, maar als je het wezen van de post goodwill beschouwt, valt een en ander toch wel te verklaren. Dan moet je denken aan de situatie dat in het kader van een ‘business combination’ een onderneming wordt overgenomen. De valuators of de corporate-finance-afdelingen proberen dan te komen tot een waardebepaling.

Een van de meest gebruikte technieken is om de contante waarde van de kasstromen te bepalen met de Weighted Average Cost of Capital (WACC). Daarnaast worden schattingsmodellen gebruikt om de hoofdberekening van de Discounted Cashflow Method te ondersteunen. Uit zo’n contantewaardeberekening wordt de prijs afgeleid die men bereid is te betalen voor de over te nemen activiteit. Deze prijs wordt vervolgens vergeleken met de actuele waarde van de aanwezige activa en passiva. Kortom, er wordt niet naar de boekwaarden in de balans gekeken, maar de reële waarde wordt bepaald. Per verschil ontstaat grofweg gezegd dan de post goodwill.

Als de winstgevendheid of als de kasstromen van de onderneming niet meer substantieel zullen veranderen, kun je zeggen dat de waarde van de onderneming nog altijd aanwezig is en dat de post goodwill voor deze waarde op de balans van de overnemende onderneming mag blijven staan. Afschrijven op de post goodwill leidt dan in elk geval tot een foutieve waardering. Met een impairment-test gebeurt er in feite niets anders dan dat nogmaals, zij het op een later tijdstip, de contante waarde van de kasstromen wordt berekend, op basis van schattingen en opnieuw door de WACC te bepalen. Volgens FAS 142 wordt dan ook opnieuw de reële waarde bepaald van de materiële en immateriële activa.”

Creativiteit

Zullen de subjectiviteit en daarmee de mogelijkheden tot creativiteit in de jaarrekening toenemen, zoals sommigen vrezen?

Van Beurden: “Die vrees is niet geheel ongegrond. De gebruikte methoden gaan immers uit van toekomstige kasstromen, businessplannen die in principe voor vijf jaar vast zouden moeten zijn en de contante waarde van de residuele waarde vanaf jaar zes tot en met in feite de oneindigheid. Het is in principe mogelijk om daar veel creativiteit in te leggen, zowel in de vaste planperiode als in deze residuele waarde.”

“Dat brengt ons meteen bij de accountant”, vervolgt Van Beurden. “Die komt bij de controle van de jaarrekening immers voor de vraag te staan hoe hij deze berekeningen moet toetsen. Om de berekeningen die de onderneming heeft gemaakt, te kunnen objectiveren zal hij andere technieken moeten gebruiken. Zo kan hij het realiteitsgehalte van prognoses toetsen aan ontwikkelingen van vergelijkbare ondernemingen in dezelfde branche. Of bepaalde financiële prestatie-indicatoren in objectieve of algemene zin toetsen. Kernvraag blijft waar hij nieuwe kennis- en informatiebronnen kan vinden. Die zijn nog niet direct voorhanden in de traditionele controlepraktijk, maar ze zijn al wel op ruime schaal beschikbaar via de ‘transaction advisory activities’ van de grotere accountantskantoren.”

Valkuilen

De verwachting is dat dit gespecialiseerde beoordelingswerkzaamheden zullen worden, die meer kennis van de branche en de financiële ratio’s zullen vergen. De accountant zal meer dan voorheen in staat moeten zijn analistenrapporten van grote banken en beleggingsmaatschappijen te lezen en te doorgronden. Van Beurden: “Hij zal met andere technieken en objectiveringsmethoden te maken krijgen en in staat moeten zijn dat te begrijpen.”

Enerzijds worden de regels objectiever en strenger, anderzijds worden de mazen elders wat opgerekt. De ‘impairment test’ zet daarmee toch een deur open voor manipulatie?

“Dat blijft altijd mogelijk. Het hangt er bijvoorbeeld van af hoe de kasstroomgenererende eenheid wordt gedefinieerd en hoe die kan worden gevonden. De kans dat zo’n kleinste eenheid ontoereikende kasstromen heeft, is wel degelijk aanwezig. Een onderneming kan ertoe neigen juist naar hoger liggende niveaus te zoeken - dus als het ware op de consolidatieladder een sport hoger te kiezen - om met een combinatie van activiteiten positieve met minder gunstige kasstromen te mengen, waardoor het ‘impairment-probleem’ aan het zicht wordt onttrokken. Dat is dus al een zekere subjectiviteit: op welk niveau kies je de kasstroomgenererende eenheden? Ten tweede zie je in het bepalen van de kasstromen zelf enige subjectiviteit: wat is de residuele waarde? Subjectiviteit kan ook te vinden zijn in de bepaling van de disconteringsvoet, ofwel de WACC. Er is dus niet één WACC, en ook niet één waarheid. Dat zijn de valkuilen die deze methode oplevert.”

Hoe ziet het VERA-seminar eruit?

Van Beurden: “We presenteren een actualisering van de internationale regelgeving op dit gebied en behandelen de valkuilen die de regelgeving zelf onbedoeld meebrengt. Verder maken we kennis met de waarderingstechnieken. Ten derde gaan we in op de aspecten van reële waarde die daarbij een rol spelen. Kortom, een seminar met een hoog PE-gehalte.”

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.