Tijd voor maatregelen
Een golf aan negatieve publiciteit trok de laatste tijd over het accountantsberoep. Kritische rapportages van de AFM, moeizaam overleg met de Tweede Kamer naar aanleiding van aanbevelingen van de commissie De Wit, en daarna een Europees groenboek. De eigen achterban vraagt om een antwoord. Tijd voor maatregelen.
Dit artikel is verschenen in de Accountant nr. 12, 2010
Bekijk alle artikelen uit dit nummer
Marc Schweppe
NIVRA en NOvAA presenteren Plan van aanpak
Het accountantsberoep kwam pas laat aan de beurt bij alle onderzoeken naar de oorzaken van de kredietcrisis. Hoewel de beroepsgroep niet wordt beschouwd als veroorzaker van de crisis, stelde - onder andere - de commissie De Wit de vraag of de accountant voldoende heeft gedaan om zijn maatschappelijke rol waar te maken.
Het eerste rapport van de commissie De Wit bevatte dan ook aanbevelingen voor het accountantsberoep: met name hogere eisen aan de kwaliteit van de jaarrekening en de bijbehorende accountants- verklaring.
De aanbeveling was aanleiding voor NIVRA en AFM om in gesprek te gaan met de Tweede Kamer. Tijdens een bijeenkomst met financieel woordvoerders van de politieke partijen in oktober 2010 kwam naar voren dat de accountant zijn poortwachtersfunctie serieuzer moet invullen om een volgende crisis helpen te voorkomen. “Kijk wat u kunt doen en welke rol u ziet in het maatschappelijk veld. Als de wetgeving moet worden aangepast, dan horen we dat graag nú van u, niet wanneer het te laat is.” Terecht of onterecht, het beroep kreeg een veeg uit de pan.
Green Paper
Ondertussen was in september 2010 een kritische rapportage van de AFM verschenen en ook nu kopten de kranten over de tekortkomingen van de accountant. De professioneel-kritische houding van de accountant kon beter, zowel in de top van accountantsorganisaties als op de werkvloer.
Terwijl de discussie daarover, ook op Accountant.nl, nog bezig was, presenteerde de Europese Commissie een Green Paper over ‘Audit Policy, lessons from the crisis’. Een discussiedocument met als doel een grotere effectiviteit van de accountantscontrole. De huidige inrichting van toezicht en controle is niet in staat geweest risicovol gedrag te beteugelen, aldus Eurocommissaris Barnier. Desnoods moet de organisatie van het accountantsberoep grondig worden herzien, als dat de kwaliteit en onafhankelijk helpt waarborgen. En opnieuw was de pers er als de kippen bij.
‘Mooiste vak’
Dat alles liet de accountants zelf niet onberoerd. Hoogleraar Marcel Pheijffer schreef in zijn weblog op Accountant.nl een open brief aan de NIVRA-voorzitter. En een jongere garde accountants gaf via Twitter uiting aan hun onrust over de kritiek. Onder aanvoering van Coney-partner Pieter de Kok werd een beweging van beroepsgenoten gemobiliseerd, die tijdens ‘tweetup-bijeenkomsten’ in debat ging en gaat over hoe het verder moet. De kwaliteit, effectiviteit en professionaliteit van het vak mogen onder het vergrootglas, wat de twitteraars betreft. “Mooiste vak”, zo besluit De Kok veel van zijn korte twitterberichten. De twitteraars willen trots zijn op hun eigen beroep.
Niet stil gezeten
Hebben het NIVRA en de NOvAA stil gezeten? “Zeker niet”, vindt NIVRA-voorzitter Ruud Dekkers. “Na de boekhoudaffaires enkele jaren geleden is er al van alles gedaan. We hebben onze gedrags- en beroepsregels compleet herzien. We hebben onafhankelijkheidsregels ingevoerd en kantoorvoorschriften gepresen- teerd. Momenteel loopt nog het Clarity-traject, waarin de beroepsregels verder zijn aangescherpt. We hebben het project Kennis Delen opgezet en het fenomeen publieke management letter geïntroduceerd. Daarvoor bestaat elders in Europa al veel belangstelling. We lopen als beroepsorganisaties behoorlijk voorop met het invoeren van aangescherpte internationale standaarden. En veel maatregelen zijn nog maar relatief kort in werking. Zo heeft de AFM pas dit jaar de eerste uitkomsten van haar regulier toezicht gepubliceerd. Eigenlijk is het nog te vroeg om al een gedegen oordeel over al die getroffen maatregelen te kunnen geven. Tegelijkertijd gaan we niet zitten afwachten tot de effecten merkbaar zijn.”
Plan van aanpak
De buitenwereld en de accountants zelf vragen om concrete maatregelen, die zichtbaar maken dat het beroep luistert naar kritische geluiden. Dus hebben NIVRA en NOvAA vlak voor de Accountantsdag een plan gepresenteerd, dat een antwoord moet bieden op die kritiek. “We zijn niet over één nacht ijs gegaan”, aldus Dekkers. “Op basis van het rapport van de AFM hebben we een eerste concept geschreven. Vervolgens hebben we input gevraagd van vele externe stakeholders waaronder de politiek, gebruikers van financiële informatie, vertegenwoordigers van aandeelhouders en onze eigen achterban, dus ook met de twitterende accountants.
Het plan beoogt niet een groot pakket aan nieuwe regels voor iedereen, want daar zit niemand op te wachten. Wat we getracht hebben te doen is om op basis van de onderliggende oorzaken zoveel mogelijk te kijken naar het versterken van al bestaande regels, het afdwingen van een correcte implementatie daarvan en dan alleen voor de doelgroep die het betreft. Zo zijn de meeste voorstellen gericht op OOB's en de kantoren met een OOB-vergunning. Slechts de maatregelen inzake verbetering kwaliteit zijn gericht op alle accountants die assurance verlenen.”
Professionele scepsis
Het plan van aanpak beoogt een zwaardere invulling van de poortwachtersfunctie zoals gewenst door de politiek. Dat begint uiteraard met een verbetering van de basis, de controlekwaliteit. Dat vraagt vooral een gedragsverandering, meent de NIVRA-voorzitter. “Inmiddels weten de meeste leden wel dat professionele scepsis een stokpaardje van mij is. Dat heeft een reden. Alles begint bij een professioneel-kritische houding ten opzichte van de cliënt. Dat hoort tussen de oren te zitten van elke accountant. Verder moeten beoordelings- en beloningssystemen door het geven van de juiste prikkels bijdragen aan kwaliteit en de attitude die daarbij past.”
Commissarissen
Ook de rol van de raad van commissarissen of het audit committee als feitelijk opdrachtgever van de controlerend accountant moet beter worden ingevuld (zie ook pagina 40). “Eigenlijk is dat geen nieuws, want formeel is die rolverdeling al min of meer afgesproken. Maar in de praktijk krijgt de accountant zijn opdracht toch vooral van het bestuur van een organisatie. Dus hebben we die opdrachtverstrekking door de raad van commissarissen met voorbijgaan van het bestuur of de cfo verder ingevuld, inclusief voorafgaande goedkeuring voor alle adviesopdrachten.”
Verzwaring van de poortwachtersrol krijgt vooral vorm door verbreding van het mandaat van de controlerend accountant bij OOB's. Dit uit zich onder meer in assurance bij de kwartaalcijfers, het risico management en toekomstgerichte informatie zoals financieringsbehoefte en financiering alsmede eventuele risico's ten aanzien van het business model. Daarnaast willen wij dat de controleverklaring informatiever wordt door het opnemen van een verplichte toelichtende paragraaf. Verder wordt de invoering van een Code voor Accountantsorganisaties, inclusief de verplichte aanstelling van onafhankelijke derden in een toezichthoudende rol binnen de organisatie, en meer eisen aan het transparantieverslag, voorgesteld. “Als accountantsorganisaties moeten we in dat opzicht het goede voorbeeld willen geven”, aldus Dekkers. “Als wij zelf in onze verslaggeving tekortschieten, is dat een slecht signaal naar het maatschappelijk verkeer. Dus verwachten we meer transparantie, ook over zaken die minder goed gaan.”
Hoe verder?
Een Plan van Aanpak presenteren is één, het invoeren is een tweede. Hoe nu verder met deze reeks van maatregelen? “Na een zorgvuldige dialoog gaan we aan de slag met bestuur en commissies om invulling te geven aan de maatregelen die we zelf kunnen treffen”, aldus Dekkers. “Maar we hebben niet alles in eigen hand. In een aantal gevallen moeten wetten worden aangepast. Daarvoor gaan we in gesprek met belanghebbende partijen, uiteraard ook met de politiek zelf. Voorts zullen we ons plan inbrengen in internationale gremia, zoals de FEE, IFAC en de Europese Commissie. We merken dat we als Nederlandse beroep voorop lopen in de discussie. Een discussie die zich wat mij betreft niet beperkt tot woorden, maar met de nodige voortvarendheid wordt omgezet in daden.”