Rechtbankklussen riskant?
In oktober 2010 weigerde KPMG de opdracht van de rechtbank Amsterdam om de uitgaven van verdachte Easy Life-bestuurders te onderzoeken. Als het niet mogelijk is de aansprakelijkheidsrisico's contractueel te beperken, vinden grote kantoren dit soort onderzoek al snel riskant. Kleinere forensisch accountantsfirma's durven het wel aan.
Dit artikel is verschenen in de Accountant nr. 12, 2010
Bekijk alle artikelen uit dit nummer
Algemene voorwaarden en vrijwaring werken niet
In maart 2010 bepaalde de rechtbank in Den Bosch dat onafhankelijk accountantsonderzoek in de boekhouding van Easy Life nodig is om na te gaan welke uitgaven nu bedrijfsmatig zijn gedaan en welke privé. Eén van de verdachten, voormalig Easy Life-bestuurder Frans Oosterbosch, heeft om zo'n onderzoek gevraagd. Na de tussenuitspraak van de rechtbank krijgt KPMG het verzoek om dit onderzoek uit te voeren. Maar KPMG begint er niet aan.
Accountantskantoren hanteren algemene voorwaarden met uitsluitingsclausules om de risico's van een schadeclaim in te dammen. Voor gerechtelijke onderzoeksopdrachten gelden speciale voorwaarden. Als opdrachtgever van dit onderzoek aanvaardt de rechtbank de KPMG-voorwaarden niet. KPMG prbeert de kans op claims dan te beperken door beide verdachten een vrijwaringsverklaring te laten ondertekenen. Oosterbosch heeft daar als initiatiefnemer geen moeite mee. Medeverdachte John Wolbers wel. Hij weigert zijn handtekening te zetten onder de vrijwaring. KPMG, dat niet inhoudelijk wil reageren op de kwestie, besluit dan de opdracht niet te aanvaarden.
Imagoschade
Marcel van Gessel, advocaat van John Wolbers: “Grote instellingen als KPMG zijn enorm bang voor imagoschade. Toch willen ze dat onderzoek doen. Waarom? Mijn cliënt wil geen vrijwaringsverklaring ondertekenen en zegt: een onderzoek is prima, maar dan wil ik wel de vrijheid houden om daartegen alles in stelling te brengen wat ik zou willen.” De advocaat van Frans Oosterbosch, Mark Teurlings, heeft de rechter-commissaris begin november gevraagd KPMG alsnog de opdracht te geven om de boeken te onderzoeken. De kans dat KPMG of een ander groot kantoor die klus toch gaat klaren, lijkt klein. Maar de forensische nichekantoren zien er geen been in.
Jan Joling, forensisch accountant bij advocatenkantoor Nauta Dutilh: “De trend bij de big four is altijd een hold harmless letter te laten tekenen en de risico's te minimaliseren. De regels voor dit soort onderzoeken zijn strikt en dat is ook goed. Maar bij Nauta Dutilh doen wij dit soort onderzoeken gewoon niet als wij die te riskant vinden. Vaststellen of een uitgave privé of zakelijk is, is best lastig. Het zit in een schemergebied. Als accountants dit soort onderzoek niet meer willen doen dan moeten het OM of de toezichthouders het doen.”
‘Van geval tot geval’
Of PwC, Deloitte en Ernst & Young het voorbeeld van KPMG zullen volgen, is niet helemaal duidelijk.
Arthur de Groot van Deloitte Forensic & Dispute Services: “Omdat de rechtbank de persoon benoemt en niet het kantoor, zijn de algemene leveringsvoorwaarden niet van toepassing en daar zit de pijn. Een ontevreden partij kan een klacht en een claim indienen, ook al doe je als deskundige je werk nog zo goed. Dat is in het verleden herhaaldelijk gebeurd. Maar de meeste van die zaken hebben de eindstreep niet gehaald omdat de accountant zijn werk gewoon goed had gedaan. Of aanvullende leveringsvoorwaarden kunnen helpen, vraag ik me af. Je kunt beter de formele aspecten in het onderzoek goed regelen, dus bijvoorbeeld vooraf goede afspraken maken over het hoor en wederhoor.”
Kees aan de Wiel, directeur van Ernst & Young Fraud Investigation & Dispute Services: “Tot nu toe heb ik één keer eerder bij een collega forensisch kantoor gezien dat de betrokkene zo'n verklaring moest ondertekenen. Vanuit Ernst & Young Fraud Investigation & Dispute Services hebben wij tot op heden geen hold harmless letters gebruikt bij opdrachtaanvaardingen. Of dat noodzakelijk is, wegen wij case by case af.”
PwC heeft niet op onze vragen gereageerd.
Staan voor je werk
Accountants kunnen hun tuchtrechtelijke (en strafrechtelijke) aansprakelijkheid niet uitsluiten met een contract of verklaring - de Leidraad Gerechtelijke Deskundigen in civiele zaken schrijft het met zoveel woorden. De kleinere kantoren vinden dat geen punt.
Peter Schimmel van Grant Thornton Forensic & Investigation Services: “Wij treden met enige regelmaat op als rechtbankdeskundige maar hebben zo'n vrijwaring nog nooit overwogen. Als je het werk volgens de regelen der kunst verricht, kun je je afvragen wat het nut daarvan is. Volgens mij kun je wanprestatie en onrechtmatige daad nooit uitsluiten door een vrijwaring. En als er geen sprake is van wanprestatie of onrechtmatige daad, wat is dan het probleem?”
Bart Bruin van Integis: “Ik werk nu bijna twintig jaar in de forensische accountancy en kan mij niet herinneren ooit voor het begin van een onderzoek een vrijwaring te hebben gevraagd. Dat wil ik en willen wij ook niet. Wij staan voor ons werk. Ik denk wel te weten wat de achtergrond van de vrijwaring kan zijn. Zo'n onderzoek kan leiden tot imagoschade voor de niet-forensische onderdelen van een accountantskantoor. Omdat wij ons uitsluitend bezighouden met risicovolle forensische werkzaamheden hebben wij geen last van zo'n conflictsituatie.”
Geen standaardpraktijk
René ter Haar van 4iTrust Forensic Services: “Je bent pas aansprakelijk als je er een zootje van maakt. Als wij gewoon ons werk doen, sluiten wij aansprakelijkheid niet uit. Beroepsaansprakelijkheidsverzekeraars eisen dat je bij de opdrachtaanvaarding de risico's van een claim meeneemt. Een vrijwaring vragen aan de onderzochte zelf is geen standaardpraktijk. Misschien zou het ervan kunnen komen.”
Jaap ten Wolde van Triforensic (en vroeger KPMG): “Toen ik het bericht las dat KPMG zich terugtrok, dacht ik: wij kunnen het wel zonder die vrijwaringsverklaring. Maar ik begrijp de forensisch accountants van KPMG wel: zij willen gewoon geen gelazer veroorzaken ten opzichte van hun collega's en geen imagoschade oplopen. Daarmee heb je een bewijs dat kleine forensische accountantskantoren zich onafhankelijker kunnen opstellen dan hun collega's bij de big four.”