'Heldere interpretatie onafhankelijkheidsregels essentieel'
Dát het NIVRA een paar jaar geleden nadere voorschriften voor onafhankelijkheid invoerde weet elke accountant. Over de precieze toegepassing en interpretatie kunnen de meningen echter uiteenlopen. Jos van Huut, voorzitter van de commissie Onafhankelijkheid over het werk van 'zijn' commissie.
Dit artikel is verschenen in de Accountant nr. 4, 2005
Bekijk alle artikelen uit dit nummer
Stel: iemand in het controleteam van uw cliënt heeft een zakelijke relatie met deze cliënt die in omvang is te verwaarlozen. Dat is niet verboden, mits het inderdaad gaat om een minimale relatie, die geen enkele wezenlijke bedreiging vormt voor de onafhankelijkheid. Dan is er volgens de richtlijnen voor de onafhankelijkheid geen vuiltje aan de lucht. Toch?
Fout! In dergelijke gevallen is het namelijk ook essentieel dat de risico’s van de relatie worden beoordeeld door de accountant, en - minstens zo belangrijk - dat hij zijn afweging expliciet vastlegt in het dossier. Die vastlegging zorgt ervoor dat achteraf altijd is vast te stellen dát en hoe de accountant tot zijn afweging is gekomen. Die documentatie is onder andere van belang omdat de nieuwe standaard ISQC 1 (International Standard on Quality Control) op dat punt hoge eisen stelt. Het motto ‘niet gedocumenteerd is niet gecontroleerd’ loopt als een rode draad door deze standaard, en ook de Autoriteit Financiële Markten zal bij haar toezicht dat motto hanteren.
Documenteren
De strenge eis ten aanzien van het documenteren is maar één voorbeeld van de zorg die Van Huut heeft ten aanzien van de accountantscontrole in de praktijk. Hij twijfelt niet zozeer aan de kwaliteit en onafhankelijkheid van de accountant, maar vraagt zich wel af of iedere accountant ervan is doordrongen dat afwegingen zo nadrukkelijk moeten worden gedocumenteerd. Van Huut: “Een accountant die achteraf moet uitleggen wat hij heeft gedaan en waarom, is simpelweg te laat.”
Twijfel aan de onafhankelijkheid van de accountant is funest voor het vak. En dus acht Van Huut het van het grootste belang dat alle accountants consistent handelen conform de uitgangspunten van de wet- en regelgeving, om elke vorm van twijfel te voorkomen. Belangrijk onderdeel van de wet- en regelgeving: de Nadere richtlijnen voor onafhankelijkheid, ingevoerd per 1 januari 2003 na een brede discussie over de onafhankelijkheid van accountants. Inmiddels zijn deze richtlijnen aangepast, om aan te blijven sluiten bij ontwikkelingen in IFAC-verband.
Pittige discussie
Onafhankelijkheid is en blijft een van de belangrijkste thema’s voor accountants. Van Huut is dan ook best trots dat hij voorzitter is van de Commissie Onafhankelijkheid. “Elke zes weken komen we bij elkaar, in een zeer stevige samenstelling waarin alle bloedgroepen van het vak zijn vertegenwoordigd: interne accountants, overheidsaccountants, vertegenwoordigers van NIVRA, de grote vier, de middelgrote kantoren en de kleine kantoren. We hebben best pittige discussies over de principes van onafhankelijkheid.”
Die discussie is inmiddels ook in de media weer opgelaaid naar aanleiding van de opmerkingen van AFM-directeur Paul Koster over het scheiden van controle en advies. Van Huut: “Zijn oproep om alle adviesdiensten weg te halen bij accountantskantoren vind ik niet de juiste weg. Vergelijk het met een ziekenhuis. Er is geen reden om te veronderstellen dat de cardioloog zijn werk slechter doet omdat er in datzelfde ziekenhuis ook internisten werken. Een absolute scheiding is daarnaast bureaucratisch en maatschappelijk inefficiënt. Zoals een cardioloog zich niet beperkt tot diagnose, zo moet een controlerend accountant aangeven hoe het bedrijf geconstateerde gebreken kan verhelpen. Dat is de natuurlijke adviesfunctie van de accountant.”
Vraagbaak
De discussies in de commissie gaan echter vooral over een ander element, namelijk de toepassing van de richtlijnen voor onafhankelijkheid. Van Huut benadrukt dat de commissie niet alleen een rol heeft ten aanzien van het ontwikkelen en evalueren van richtlijnen voor de onafhankelijkheid, maar dat zij ook een vraagbaak is voor de praktijk. Dat is juist zo belangrijk omdat deze richtlijnen niet rule based maar principle based zijn. Van Huut: “We hebben er heel bewust voor gekozen om de regelgeving in een conceptueel raamwerk te vertalen dat waarborgen biedt om onafhankelijkheidsrisico’s te minimaliseren. We geloven meer in de werking van principes om de onafhankelijkheid te borgen, dan in uitgebreide regels waarmee je probeert om alle voorkomende gevallen af te dekken. De consequentie van die keuze is dat het essentieel is om praktijkcases en dilemma’s helder en eenduidig te interpreteren, zodat de kantoren daarmee handvatten krijgen voor de praktijk.”
Dilemma’s
Momenteel krijgt het NIVRA al regelmatig vragen van kantoren over de toepassing van de onafhankelijkheidsrichtlijnen. Een aantal daarvan wordt doorgezet naar de commissie, die de case bespreekt en er een advies over geeft. Een aantal cases wordt ook op de website van het NIVRA gepubliceerd.
Van Huut verwacht en hoopt dat er de komende tijd meer vragen komen, zodat er meer ‘jurisprudentie’ over de richtlijnen ontstaat: “Met name bij de kleine kantoren zullen er regelmatig vragen opkomen over bepaalde dilemma’s. Als we als beroepsgroep goed en consistent willen omgaan met de richtlijnen, is het zaak dat we daar heldere antwoorden op formuleren.”
Een specifiek voorbeeld?
Van Huut: “De richtlijnen schrijven onder meer voor dat de zeggenschap over een kantoor voor de meerderheid in handen moet zijn van accountants. Er zijn echter praktijkgevallen waarbij dat niet logisch is, of niet werkbaar. Dergelijke praktijkgevallen bespreken we dan in de commissie, om er vervolgens een optimaal antwoord op te formuleren.”
De dialoog over dergelijke zaken mag best wat sterker op gang komen, vindt Van Huut. Hij heeft enige zorg, zeker met de aanstaande invoering van de Wta. “De onafhankelijkheidsrichtlijnen vormen het toetsingskader daarvoor. Daar is kennis voor nodig, en dat is bij kleine kantoren best lastig te organiseren. We moeten dan ook actief blijven voorlichten en de discussie stimuleren.”
Gerelateerd
PwC beperkt advieswerk voor controleklanten in VS
PwC wil het advieswerk bij Amerikaanse controlecliënten gaan beperken, om mogelijke belangenconflicten te voorkomen.
'Partijdigheid accountants is vaak onbewust'
Accountants hebben sterke prikkels om hun klanten gelukkig te houden. Dat gebeurt niet altijd bewust, maar het is wel een van de belangrijke oorzaken van boekhoudschandalen.
Pheijffer: 'Scheiding controle en advies is logische ontwikkeling'
De plannen van de internationale EY-organisatie om controle en advies te scheiden, passen in een al langer lopende discussie. Dat stelt hoogleraar Marcel Pheijffer...
Opsplitsing EY als businessmodel
EY heeft aangekondigd advies te zullen scheiden van de controletaken. Jan Bouwens vraagt zich af of het voeden en verkopen van adviesactiviteiten onderdeel is van...
Scheiding audit en advies, een discussie voor de bühne
Als accountants gewoon de onafhankelijkheidsregels volgen, is een nieuwe discussie over een scheiding tussen accountants en consultants niet nodig.