'Laat het toezicht proportioneel zijn'
MKB Nederland omschrijft het Wetsvoorstel toezicht accountantsorganisaties (WTA) als ‘met een kanon op een mug schieten’ en vreest voor een tweedeling in kantoren. Samen met de NOvAA stapte MKB Nederland uit het AFM-platform. Weglopen doen toch alleen vakbonden? Wat beweegt de ondernemersorganisatie?
Dit artikel is verschenen in de Accountant nr. 4, 2004
Bekijk alle artikelen uit dit nummer
William Rothuizen
Loek Hermans
“Dat we zijn opgestapt wil niet zeggen dat wij tegen de WTA zijn”, zegt voorzitter Loek Hermans van MKB Nederland. “Dat er een goede WTA komt vind ik terecht. Maar wat er in onze ogen aan ontbreekt is proportionaliteit. Anders gezegd: schaalgrootte wordt synoniem voor kwaliteit. Dat is wat uit deze wet naar voren dreigt te komen.”
Hermans memoreert dat de discussie over deze wetgeving is ontstaan naar aanleiding van de bekende reeks beursschandalen bij grote ondernemingen. De accountantskantoren die beursgenoteerde ondernemingen controleren verdienen zijns inziens een strenger onafhankelijk toezicht. “Maar je kunt diezelfde maatstaf niet toepassen op de kleine accountantskantoren die voornamelijk voor het MKB werken. Zo schiet je met een kanon op een mug. Logisch dat er toezichtseisen worden gesteld, logisch dat er helderheid en duidelijkheid naar buiten toe moet zijn, maar het is nu eenmaal zo dat een accountantscontrole bij een klein bedrijf echt wel iets anders is dan bij een grote, beursgenoteerde onderneming. Wij verzetten ons tegen een situatie waarin dezelfde eisen aan kleine en grote accountantskantoren worden gesteld, waardoor je de facto een tweedeling gaat krijgen, want de kleine kantoren kunnen niet of nauwelijks aan die eisen voldoen.”
‘Sterretje’
De WTA richt zich vooral op de wettelijke accountantscontrole. In de Memorie van Toelichting zegt de wetgever dat verwacht mag worden dat het overgrote deel van de kleinere kantoren geen controlevergunning zal aanvragen. Die kunnen toch gewoon op de oude voet doorgaan?
Hermans: “Het gaat mij erom dat de professionaliteit niet zodanig moet zijn dat je de facto een tweedeling krijgt tussen de kantoren die aan die bepaalde kwaliteitseisen voldoen - de ‘kantoren met een sterretje’, zoals we die noemen - en de overige accountantskantoren. Kantoren die de controlevergunning niet aanvragen komen in feite in een soort B-categorie terecht. En als je dan ook nog eens het bestaande tuchtrecht gaat vervangen door versterkt toezicht, dat ook niet proportioneel is, dan komen de kleinere kantoren in een dubbele tangbeweging. Dat zal er in de praktijk toe leiden dat een aantal kleine kantoren het loodje gaat leggen, dan wel dat ze zodanig moeten gaan werken en investeren dat de prijs van hun product hoger wordt. En die moet uiteindelijk door de middelgrote en kleine bedrijven worden betaald. Zo zien we ook hier dat wat voor grote bedrijven bedoeld is, voor het MKB wordt doorgetrokken.”
Het NIVRA deelt de bij NOvAA en MKB Nederland bestaande vrees voor een tweedeling in de markt niet. Terwijl het NIVRA toch een groot aantal leden met kleine kantoren telt die actief zijn voor middelgrote en kleine ondernemingen.
“Inderdaad, wij zien dat anders. Je kunt zeggen: we zien wel wat ervan komt. Als je daarentegen vreest voor nadelige effecten als een tweedeling in de markt - en wat ons betreft is die vrees zeker gegrond - dan wil je de zekerheid hebben dat het niet fout gaat. Dat is van groot belang voor het hele MKB. Dus wij streven naar een zodanige aanpassing van de wet dat dat gevaar er niet meer in zit. Dat is de weg die wij bewandelen.”
Opgeschort
Samen met de NOvAA heeft MKB Nederland deelname aan het Platform Toezicht Accountantsorganisaties van de AFM opgeschort. Opstappen uit een overleg, dat doen toch alleen vakbonden? Wat beweegt MKB NL?
“We hebben er lang mee gewacht omdat we heel graag wilden dat er verandering zou komen. Dat er rekening zou worden gehouden met de proportionaliteit. Nu het door ons gewenste onderscheid niet wordt gemaakt en de AFM op basis van de voorliggende wettekst de regels uitwerkt, hebben we deelname opgeschort. Anders zouden wij bezig zijn met de uitwerking van iets dat we niet willen. Nu richten we ons met activiteiten op de Tweede Kamer - waar we veel steun hebben voor ons standpunt - om te bereiken dat er via amendering aanpassing komt. Die aanpassing is in het belang van onze tweehonderdduizend bedrijven, die krijgen allemaal te maken met de consequenties van de WTA. Het is niet alleen de bij MKB Nederland aangesloten NOvAA die er als branche en als beroepsgroep mee te maken krijgt.”
Als er nog zoveel moet worden uitgewerkt, is het dan niet beter om er als belanghebbende met de neus bovenop te blijven zitten?
“Dat hebben we lang gedaan, maar als je merkt dat je langzaamaan tegen de muur aan het drijven bent, dan stap je er toch maar liever uit. Je kunt wel blijven zeggen dat je erbij blijft om te proberen wat bij te sturen, maar dat komt neer op pleisters plakken op een houten been, want voor ons is de basis vanaf het begin al verkeerd geweest. Maar mocht er rekening worden gehouden met de proportionaliteit, waar we vurig op hopen, dan zijn we weer volop bereid steun en medewerking te verlenen aan de verdere uitwerking.”
Eén beroep?
MKB Nederland en NOvAA vrezen een tweedeling in de markt. Maar roepen zij, met hun pleidooi voor proportionaliteit - onderstreept door het opstappen uit het AFM-platform - niet juist een tweestromenland op in de accountancy? Het gaat toch om één beroep?
“Natuurlijk gaat het om één beroep, maar wat ons betreft zonder tweedeling in de markt. Wij kunnen niet meebouwen aan een regeling die we eigenlijk niet willen. Het besluit om deelname aan het overleg op te schorten vond ik heel moeilijk, want het past helemaal niet in de opvatting van MKB Nederland als belangenorganisatie. Ook niet in de mijne. Ik wil meepraten over de ontwikkelingen. Maar als de bij ons aangesloten bedrijven en de NOvAA vinden dat het de verkeerde kant op gaat, komt er een moment waarop je naar je eigen geloofwaardigheid moet kijken.”
Rotte appels
Elk accountantskantoor kan weliswaar een controlevergunning aanvragen, maar Hermans denkt dat dat voor veel kleinere kantoren, zowel van RA’s als AA’s, te problematisch wordt. De suggestie dat zulke kantoren kunnen samengaan of gezamenlijk een gespecialiseerde controle-unit in het leven kunnen roepen voor het bedienen van hun wettelijke controlecliënten, is voor Hermans een bewijs dat zijn vrees zo gek niet is: “Hier blijkt dat
ook aan de kleinere kantoren eisen worden opgelegd waaraan ze niet kunnen voldoen. Ze passen zich aan aan een wet die ze graag anders hadden gewild.”
Bij kleine kantoren kan nogal eens de opvatting worden beluisterd dat: ‘de rotzooi komt van een paar grote kantoren en wij moeten er nu voor boeten’. Hermans sluit niet uit dat in spraakmakende zaken (ESF, bouwfraude en dergelijke) en rond subsidies ook door middelgrote en kleinere accountantskantoren onjuiste verklaringen zijn afgegeven.
Hermans: “Je hoort mij niet zeggen dat de rotzooi bij grote kantoren zit en wij en de NOvAA er dus niets mee te maken hebben. Iedere rotte appel in de mand van de accountancy is verkeerd. Iedereen heeft belang bij betrouwbare cijfers. Het is terecht dat er eisen worden gesteld aan het toezicht. Maar laat het toezicht proportioneel zijn.”
Achterhoedegevecht
Hermans is voorstander van een op het MKB toegesneden code-Tabaksblat, de zogeheten ‘kleine Tabaksblat’. Zijn voorganger Hans de Boer werkt daaraan in opdracht van Economische Zaken.
“Als je de code-Tabaksblat één op één toepast op de kleine en middelgrote bedrijven gaan die allemaal kapot”, weet Hermans. “Je kunt het comply and explain-verhaal van die code onmogelijk bij het midden- en kleinbedrijf neerleggen. Denk alleen al aan het familiekapitaal, het eigen geld, dat in middelgrote en kleine ondernemingen zit. Dat brengt een heel andere kader met zich mee dan wanneer je met vreemd kapitaal werkt. Dat vraagt ook om een ander type toezicht en een andere rol van de accountant. Dus ook hier zal de proportionaliteit moeten gelden.”
De wet is in een vergevorderd stadium. Wie nu nog ijvert voor een ingrijpende wijziging lijkt een achterhoedegevecht te leveren.
Hermans: “Ik weet niet of die wijziging zo vreselijk ingrijpend is, maar een wettraject loopt tot het vallen van de hamer, je mag tot op het allerlaatst nog amendementen indienen. Wij vinden dat het Nederlandse middenen kleinbedrijf een goede en betaalbare accountant moet houden. Ik vind het dan ook niet meer dan terecht dat je tot het allerlaatste toe probeert die wijziging geaccepteerd te krijgen. Dat doen we samen met de NOvAA als lid van MKB Nederland, in het belang van de bij ons aangesloten bedrijven.”
Wanneer wordt het NIVRA lid van MKB Nederland?
Het Koninklijk NIVRA heeft al lang geleden laten weten zich te willen aansluiten bij MKB Nederland. Daar is met een zekere regelmaat over gesproken, maar schot zat er niet in. Is de tijd inmiddels rijp?
Loek Hermans: “Het gesprek loopt nog steeds en de persoonlijke verhoudingen zijn goed. Ik denk dat eerst het traject van de nieuwe wet netjes moet worden afgerond en dat als er een WTA komt die recht doet aan de proportionaliteit, het NIVRA als lid welkom zal zijn. Begrijp me goed, het is niet een strijd die wij met het NIVRA voeren, alleen kijken wij tegen dit wetsontwerp wat anders aan. Dat mag, het is niet zo dat alle branches in het MKB precies hetzelfde over allerlei dingen denken. Zo zijn er ook jarenlang tussen NOvAA en NIVRA verschillen van mening geweest. Nu beginnen beide beroepsorganisaties in veel opvattingen heel dicht bij elkaar te komen. Er ligt nog één specifiek punt en dat is de vormgeving van het toezicht, die overigens ook voor de kleinere RA-kantoren van groot belang is. Ik denk dat als beide organisaties dat met elkaar opgelost hebben, wij het NIVRA met groot enthousiasme ontvangen.”