Exotische cijfers
Financiële verslaggeving, accountantscontrole en toezicht in ‘nieuwe’ markten zijn soms minder degelijk dan ze lijken. Aziatische landen werken aan verbetering. Ervaringen van accountants en gebruikers.
Dit artikel is verschenen in de Accountant nr. 4, 2004
Bekijk alle artikelen uit dit nummer
Azië rapporteert langzaam beter
Dat er iets fundamenteel mis was met de jaarverslaggeving in Azië, bleek onder meer in de nasleep van de Azië-crisis van medio jaren negentig. De op papier tamelijk robuuste lokale verslaggevingsstandaarden bleken in de praktijk lang niet zo stevig. Veel internationaal opererende banken moesten hun oorspronkelijke risico-inschatting herzien en verloren veel geld in de Aziatische regio omdat ondernemingen hun rente en aflossing niet meer konden terugbetalen in harde valuta. Het schortte in Azië op alle vlakken aan een goede corporate governance, transparantie in de balansverhoudingen en een adequaat toezicht op rapportage en accountantscontrole.
Internationale standaarden
Omdat Oost-Azië na een aantal jaren van krachtige economische groei een structurele factor wordt in de mondiale economie, groeide in veel Aziatische landen het bewustzijn dat er iets moest veranderen. Wilden de lokale ondernemingen toegang houden tot de internationale kapitaalmarkt, om verdere groei te financieren, dan moesten ze ook rapporteren volgens de wensen van deze kapitaalmarkt. Een flink aantal landen ging over tot het geheel dan wel gedeeltelijk gebruik van internationaal erkende standaarden als US Gaap of IFRS.
Nigel Reid, professional practice director bij Ernst & Young in Hong Kong, onderscheidt in dit proces twee fases. “Allereerst moet je kijken naar de standaarden op zich. Sommige landen nemen internationale standaarden compleet over, andere landen brengen wijzigingen aan.” Zo laat volgens Reid Hong Kong ondernemingen op een aantal onderdelen de vrijheid om zelf te kiezen voor de eigen of de internationale standaarden.
Wisselende implementatiedata
Het tweede aspect betreft het tijdstip van invoering. Singapore, Maleisië en Hong Kong zitten in de voorhoede en mikken op een implementatie in 2005. Ook India is al ver gevorderd, Volgens Aditya Lodha, managing partner van Lodha & Co (de member firm van BDO in India) zijn op dit moment 29 van de 34 IFRS-standaarden in India overgenomen en worden voor de overgebleven vijf standaarden aanpassingen ontworpen die beter aansluiten bij de Indiase praktijk. Deze richtlijnen worden binnen afzienbare tijd bekendgemaakt.
Toch zijn er ook landen waar dit proces trager gaat. “China heeft zeker meer tijd nodig. Daar is men op dit moment bezig met het opstellen van eigen standaarden op basis van IFRS. Dat traject gaat niet zo snel”, geeft Reid aan. En voor Thailand ligt invoering volgens hem nog veel verder weg.
‘Belasting gedreven’
Dat de implementatie in de Aziatische markten relatief veel tijd kost heeft te maken met de complexiteit van de internationale standaarden. Uit een onderzoek in opdracht van zes grote accountantsorganisaties blijkt dat met name in opkomende markten het kennisniveau onvoldoende is om de nieuwe standaarden te doorgronden. Verder speelt mee dat de opkomende markten, waaronder de Aziatische regio, veelal een ‘belasting-gedreven’ manier van verslaggeving hebben, en derhalve weinig op hebben met het principe van true and fair view dat centraal staat in de internationale standaarden.
Tweedeling accountants
In navolging van de standaardenverbetering gaat ook het niveau van de accountantscontrole omhoog. Daarbij kijkt de Aziatische regio
vooral naar internationale controlerichtlijnen. Zo bracht het Institute of Chartered Accountants of India volgens Aditya Lodha de eigen lokale controlestandaarden steeds meer in lijn met de International Standards of Accounting (ISA).
De controlekwaliteit van de accountants is echter wisselend. Lodha: “De big four en de grotere lokale accountantskantoren, waarvan sommige tot een internationaal netwerk behoren, voldoen aan de controle-eisen zoals de ISA die stelt. De kleinere kantoren, die vooral diensten verlenen aan het midden- en kleinbedrijf, blijven achter voor wat betreft het kennisniveau.” Door de betere beloning bij de grote kantoren blijft het kennisniveau en daarmee ook de kwaliteit van dienstverlening daar voorlopig fors boven dat van de kleine accountantskantoren.
Kenniskloof
Eenzelfde ontwikkeling neemt Nigel Reid waar in China, Hong Kong en Thailand. Hij wijst er op dat als gevolg van dit niveauverschil, verreweg het grootste deel van de grote lokale ondernemingen wordt gecontroleerd door de big four. In Thailand is dit meer dan de helft, in Hong Kong zelfs meer dan tachtig procent.
De Association of Accountants in Hong Kong is zich bewust van de kenniskloof tussen de grote en kleine accountantskantoren. “Ze zien het echt als een uitdaging voor de komende jaren om hier iets aan te doen”, stelt Reid. Zo worden extra trainingen gegeven aan deze groep, waarbij ook aandacht is voor web-based learning.
Bovendien worden de certificaatexamens strakker opgezet. Reid schat dat dit over zo’n vier jaar vruchten moet kunnen afwerpen. Ook in andere Aziatische landen zal meer aandacht aan onderwijs worden gegeven, waarbij een belangrijke rol is weggelegd voor het IFAD, de International Forum of Accountancy Development.
Strakker toezicht
Ook in het toezicht op verslaggeving en accountantscontrole is verbetering te bespeuren. Zo krijgen de effectenbeurzen wat meer grip op het niveau van de gepubliceerde rapporten. De effectenbeurzen van China, Hong Kong en Singapore hebben volgens Reid inmiddels een tamelijk goede reputatie opgebouwd voor wat betreft de monitoring van beursgenoteerde bedrijven. Zo worden op last van de effectenbeurzen cijfers veel eerder gedeponeerd en gaat men binnenkort van de grote beursgenoteerde ondernemingen kwartaalcijfers vragen.
Ook op meer internationaal niveau is er aandacht voor deze kwestie. De wereldwijde organisatie van beurswaakhonden, de IOSCO, heeft
in 2003 een denktank ingesteld die eind 2004 met aanbevelingen komt voor de effectenbeurzenvan opkomende markten. Daarnaast organiseert de koepelorganisatie dit najaar een internationaal congres over deze materie in Egypte. En vanuit de Wereldbank is constant aandacht voor de problematiek van financieel toezicht en verbetering van corporate governance.
Peer review
Singapore is met het toezicht op accountants al ver gevorderd. Ondernemingen moeten er om de vijf jaar wisselen van accountant en accountants die zich schuldig maken aan grove nalatigheid of opzettelijke misleiding worden hard aangepakt. India en Hong Kong zijn recentelijk begonnen met peer reviews, waarbij de lokale accountantsinstituten zogeheten practice inspections houden, waarbij de procedures binnen een accountantskantoor rigoureus tegen het licht worden gehouden.
Lodha geeft aan dat de Indiase regering binnenkort wetgeving aanneemt die voor een beter georganiseerd toezicht gaat zorgen. Behalve door de van bovenaf opgelegde regels wordt handhaving van verslaggevings- en controlestandaarden volgens Reid ook gestimuleerd met het toekennen van prijzen, zoals voor het beste jaarverslag en de beste corporate governance.
Grootbedrijf boekt vooruitgang
Hoe kijken de gebruikers van jaarrekeningen, zoals banken en beleggers, aan tegen de Aziatische cijfers? Cees Griffejoen, senior vice president Risk Management Wholesale bij ABN AMRO Holding, en Teresa Fox, underwriter bij kredietverzekeraar Atradius (het vroegere NCM), signaleren vooral verbeteringen bij het grootbedrijf.
Griffejoen: “Deze categorie bedrijven heeft internationale financiering nodig, bijvoorbeeld voor de funding van hun import of de financiering van expansie. Zij zijn dan ook overgegaan tot meer transparantie en hebben accountants van de big four ingezet om hun verslaggeving te verbeteren.”
Griffejoen is positief over de ontwikkelingen in Korea, waar nu veel strengere eisen worden gesteld aan intercompany-structuren en aan balansverhoudingen. “In het verleden zorgden de chaebols voor opgeblazen balansen en ondoorzichtige verslaggeving.”
Publicatietermijn
Ook beleggers zijn positiever over deze categorie ondernemingen, die in de meeste gevallen ook een beursnotering hebben. Maria Abbonizio, senior manager investment communications bij de internationale beleggingsinstelling Fidelity, ziet duidelijk vooruitgang in het communicatiebeleid van deze ondernemingen. “Er wordt veel meer gecommuniceerd met beleggers en men begrijpt ook steeds beter aan welke informatie beleggers behoefte hebben. Dit geldt vooral voor Hong Kong en Taiwan. Bij Chinese multinationals is de kwaliteit zeer wisselend.”
In dit verband is Abbonizio erg positief over de verkorting van de publicatietermijn van de resultaten die de effectenbeurzen van Maleisië, Singapore, Indonesië en Thailand hebben doorgevoerd: maximaal twee maanden na sluiting van het boekjaar. Ook de beurs van Hong Kong bracht de publicatietermijn terug maar blijft met vier maanden nog duidelijk achter.
“Ook over het management van de grote Chinese bedrijven ben ik beter te spreken”, stelt Abbonizio. “Ze zijn veel opener, spreken beter Engels en draaien niet om kritische vragen heen.” De verbeterde transparantie uit zich volgens haar duidelijk in een hogere waardering op de beurs ten opzichte van ondernemingen die minder transparant zijn.
Middenbedrijf
Over het midden- en kleinbedrijf zijn de financiële instellingen duidelijk minder te spreken. Teresa Fox (Atradius): “Bij deze groep bedrijven kun je lang niet altijd vertrouwen op de cijfers. In China is de winstgevendheid vaak erg verborgen in de rapportage.”
Ook gesprekken met het management leveren volgens haar niet altijd de gewenste informatie op. “We kijken dan ook veel meer naar de zaken om de verslaggeving heen, zoals wie de klanten zijn van het desbetreffende bedrijf, met welke banken het bedrijf zaken doet en wat de daadwerkelijk aanwezige zekerheden zijn.”
Ivo Lakerveld, tot voor kort regionaal hoofd voor financial restructuring and recovery in Asia/Pacific bij ABN AMRO, wijst er in dit verband op dat de controle op deze verslaggeving door de kleinere accountantskantoren wordt gedaan. “Ze zijn bijna standaard slecht van kwaliteit. Bovendien wordt in de rapportage de winstgevendheid bewust negatief voorgesteld vanwege fiscale overwegingen.”
Rating-systeem
ABN AMRO eist volgens Lakerveld van haar klanten dat zij gebruikmaken van accountants van de gerenommeerde kantoren. “Bij het grootbedrijf is dit in orde en is de controlekwaliteit vergelijkbaar met die in Westerse landen. Bij mkb-accountants hanteren wij daarentegen een rating-systeem, waarbij structurele betrouwbaarheid en transparantie de criteria zijn.”
Toch vindt Fox (Atradius) dat de gebrekkige transparantie van midden- en kleinbedrijven geen exclusief Aziatisch probleem is. “Dit speelt ook in Westerse landen. Zowel voor Azië als voor Westerse landen zouden internationaal erkende verslaggevingstandaarden voor het midden- en kleinbedrijf hierbij zeer behulpzaam zijn.”
Crediteurenbescherming
Nu is de kwaliteit van de verslaggeving niet de enige factor waar vermogensverschaffers naar kijken bij financieringsbeslissingen in
Aziatische landen. Minstens zo belangrijk is de mate van crediteurenbescherming, zoals die is vastgelegd in de lokale wetgeving.
Ivo Lakerveld (ABN AMRO) noemt in dit verband vooral Thailand en Indonesië, waar moral hazard meer regel dan uitzondering was. “In die landen waren ondernemers er vaak trots op dat zij geen rente en aflossing aan de buitenlandse banken betaalden. Een beweging die zichzelf versterkt, mede omdat de rechtspraak onvoldoende ingrijpt.”
Vooral in Indonesië is het volgens Lakerveld een zaak van ‘wie betaalt de rechter het meest’. Crediteurenbescherming is volgens hem in Singapore, India en Pakistan beter geregeld, al zorgt de enorme bureaucratie in India en Pakistan ervoor dat uitwinningsprocedures zomaar vijf jaar kunnen duren.
Familie
Daarnaast is fraude met de bedrijfscijfers in Azië geen onbekend verschijnsel. Een fenomeen dat volgens Griffejoen (ABM AMRO) mede wordt gevoed doordat veel beursgenoteerde ondernemingen in Azië tevens familiebedrijf zijn. “En in moeilijke tijden komt dan toch vaak het zorgen voor de familie op de eerste plaats en crediteuren op de tweede.”
Wel wil Griffejoen nog kwijt dat de fraudes in de Verenigde Staten, zoals Enron en Worldcom, in feite van hetzelfde laken een pak waren. Ook in die gevallen zorgde het desbetreffende management als eerste vooral goed voor zichzelf. “We hebben in de laatste jaren met dergelijke fraudes in de Westerse landen eveneens geld verloren.”
Mondiale betrokkenheid
Diverse organisaties en instituten met een wereldwijd blikveld zijn van mening dat financiële rapportage, accountantscontrole en toezicht op financiële markten in de opkomende markten verbeterd moet worden. De belangrijkste:
- International Forum of Accountancy Development (IFAD)
Een samenwerkingsverband van onder meer vertegenwoordigers van de Wereldbank, de International Federation of Accountants (IFAC), het International Monetary Fund (IMF) en de grote internationale accountantskantoren. Het IFAD streeft naar een verbetering van transparantie in jaarverslaggeving en van het functioneren van de accountantsberoepsgroep. De organisatie roept regeringen van opkomende economieën op hier meer aandacht aan te besteden en ondersteunt hen met expertise en onderwijsfaciliteiten. - Wereldbank
In de veelheid van benaderingen die gericht zijn op het verminderen van armoede en het versterken van economieën en financiële markten heeft corporate governance bij de Wereldbank speciale aandacht. Samen met diverse anti-corruptieprogramma’s is het versterken van corporate governance een sleutelbegrip bij het fundamenteel verbeteren van de economische structuur van ontwikkelingslanden en opkomende markten. In dit verband is er veel aandacht voor transparantie in verslaggeving en een goede kwaliteit van de accountantscontrole. - International Organisation of Securities Commissions (IOSCO)
Deze koepelorganisatie van beurstoezichthouders (met als bekendste lid de Amerikaanse SEC), stimuleert een actief toezicht op de financiële markten. Daarbij wordt gewerkt aan standaardisatie van procedures en uitwisseling van kennis. De IOSCO kent een aparte werkgroep voor financiële toezichthouders in opkomende economieën.
Wie gebruikt welke standaarden?
Veel Aziatische landen passen hun eigen lokale verslaggevingsstandaarden aan en gebruiken daarbij internationale standaarden als basis. In de meeste gevallen is er geen sprake van een integrale overname, maar worden bepaalde onderdelen aangepast aan de lokale situatie.
China - US GAAP en IFRS
Hong Kong - IFRS
India - IFRS
Indonesië - US GAAP en IFRS
Maleisië - IFRS
Singapore - IFRS
Taiwan - IFRS
Thailand - US GAAP en IFRS
Vietnam - IFRS
Zuid-Korea - IFRS