Magazine

De oordeelsonthouding onthouden

Accountants kunnen de volgende crisis misschien niet voorkomen, maar hebben wel in de hand aan welke kant van de tafel ze dan zitten, vindt Jules Muis. Een kernprobleem is dat accountants zijn verleerd te zeggen ‘ik weet het niet’, zelfs als het gaat om de vaak onoverzichtelijke wereld der derivaten. Rehabilitatie van de onderbouwde oordeelsonthouding zou bijdragen aan herstel. “Die is inhoudelijk stelliger en informatiever dan de huidige goedkeurende verklaring.”

Dit artikel is verschenen in de Accountant nr. 8, 2005

Bekijk alle artikelen uit dit nummer

» Download dit artikel in pdf

Jules Muis

Hoe dit toch de Eeuw van de Waarheid kan worden

Tijdens de Accountantsdag 2004 had ik het voorrecht om na dertien jaar Muisstilte aan het beroepsthuisfront weer eens mijn Nederlandse collegae in de ogen te mogen kijken. Publicitair heeft vooral mijn zorg over de micro- en macrobeheersing van derivaten, en de beroepsrisico’s dienaangaande, aandacht gekregen. Het Financieele Dagblad bracht een verhaal dat doet herinneren aan een van Amerika’s meest praktische rechterlijke uitspraken van meer dan een halve eeuw geleden: dat ‘brand’ roepen in een bioscoop strafrechtelijk vervolgbaar is. Een ingezonden brief van een derivaten-connaiseur-collega die het gestelde allemaal maar onnodig alarmistisch vond, onderstreepte een van de kapitale stellingen van die dag: Oordeelsonthoudingen over zaken waarover men onzekerheid voelt, vooral als men ze uitspreekt, liggen niet goed in de markt. Liever een mistig, goedkeurend plaatje van een vaak scherp onduidelijke situatie dan een scherp, oordeelonthoudend plaatje van een mistige situatie.

Vlinder in de maag

Mijn met opzet wat cartoonistische hoofdstelling was en is: De wereld zou beter af zijn (geweest) met oordeelonthoudingen dan goedkeurende verklaringen. Ik had ook de verklaring met voorbehoud, een veelvuldiger gebruik van de emphasis of matter-tussenparagraaf of - nog beter - de afkeurende verklaring als contrasterend element kunnen gebruiken. Maar de oordeelsonthouding is, paradoxaal, de meest transparante en stellige verklaringsoptie voor vlinder-in-de-maag-situaties, indien gepast toegepast.

Mijn oordeelsonthouding-insteek is geïnspireerd door de eenvoudige vaststelling dat bij vrijwel alle recente controlecalamiteiten, de jaarrekening in de vele jaren daarvoor was gesierd met goedkeurende verklaringen van de accountant. De meest recente derivatenaffaire van $ 8 miljard bij hypotheekverzekeraar Fannie Mae onderstreepte dat nog eens zo cru en tegelijk zo handig, nog versterkt door de elkaar tegensprekende deskundige inbreng van drie van de vier grote kantoren. De crisis bij Fannie’s institutionele neefje, Freddie Mac, een jaar eerder, versterkt het beeld van een vaktechnisch verdeeld veld in de beroepseredivisie.

Derivaten landschap in reliëf

Ik apprecieerde deze onverwachte, ongewenste en ongevraagde steun in de rug voor mijn onrustige standpunt wel. Het grootste gevaar is namelijk dat we gaan denken dat we op het punt van hedge accounting, want daar ging het om, in ieder geval goed uitgekristalliseerde maatschapstandpunten zouden hebben. Vergeet het maar. Er zijn grote verschillen van mening tussen en binnen onze kantoren, in binnen en buitenland, op een case by case-basis. Dit vloeit voort uit, haalt u even diep adem:

  • de complexe aard der nog gecompliceerder zaak;
  • de straatslimme risicosmaakpapillen van iedere betrokkene;
  • de al dan niet straatsluwe commerciële wens een opgehouden hand te accommoderen en de vraag hoe ver we bereid zijn hierin te gaan;
  • de praktische vraag of en hoe precedentvormende, rationaliserende verslaggevingshoogstandjes al eens eerder zijn verkocht aan andere cliënten;
  • de meer serene vaktechnische vraag of iedere betrokkene - van (ver)kopers van financiële producten tot accountants - de turbulente genetische-mutatietaal van de financiële wereld nog wel verstaat, evenals de partieel roulerende fair value-taal van onze eigen financiële verslaggevingsspecialiteiten;
  • of men deze verschillende talen en werelden conceptueel en instrumenteel kan overbruggen en daar inhoud boven vorm en interne consistentie in kan (blijven) onderscheiden, en daar de juiste consequenties uit wil trekken.

Ademt u maar rustig uit. Wie zeurt er toch dat we overbetaald zijn? En dan hebben we het nog niet gehad over de vraag hoe mixed attribute accounting - de mengeling van historische kosten en fair value - op macroniveau, lucht kan creëren, en of het op onze beroepsweg ligt die vraag zelfs aan de orde te stellen.

Dan is er nog de mogelijke tegenvraag of onze moderne economie het zou kunnen stellen zonder financiële risicobeheersingsinstrumenten zoals derivaten. Laat ik daar in ieder geval een duidelijk antwoord op geven: natuurlijk niet.

Geen lege dop

Wij hebben over de jaren heen de tekst van de goedkeurende verklaring gespeend van iedere praktische mogelijkheid en/of durf tot nuance en laten dezelfde standaardtekst los op vrijwel alle situaties, of er nu een hoog of laag verslaggevings- en/of controletechnisch risico is. Behalve als het echt niet anders kan. En dat komt kennelijk zelden of nooit voor, vooral bij beursgenoteerde fondsen.

Mijn observatie is ook gebaseerd op het redelijke vermoeden, gestaafd door de onvermijdelijke post mortems rond veel van deze schandalen, dat er vooraf onmiskenbare signalen en minstens grote twijfel moeten zijn geweest. Ook voor de accountant. Daarom lijkt het nuttig het bestaan van de verklaring van oordeelonthouding nog eens in herinnering te roepen als een uitstekend informatief ‘instrument waarmee de functie werkt’, om het nog eens gezellig oudbakken Limpergiaans uit te drukken, hoe leeg en escapistisch de naam van deze verklaringsvariant ook overkomt.

Een oordeelsonthouding verlangt een duidelijke uitleg van de aard en portee van de onzekerheden, verslaggevings- en/of controletechnisch, of in de controleomgeving. Het dwingt de accountant alle overige observaties, ook van mogelijk afkeurende aard, duidelijk te expliciteren. Als je er eenmaal aan begint, verklaar je je bereid je professionele ziel en zaligheid, en het lot van je cliënt, op tafel te leggen. De oordeelsonthouding is geen lege dop maar een informatierijk product waar men chapeau tegen kan zeggen, in inhoudelijke zin stelliger dan de goedkeurende verklaring. “Daar is in ieder geval nagedacht”, zou althans mijn reactie bij lezing zijn, een gevoel dat me niet zo automatisch meer bekruipt bij goedkeurende verklaringen. We noemen dat een vertrouwenscrises.

Voor de wielrenners onder ons

Het is een andere crisis dan geadverteerd in het februarinummer van dit blad, waarin Kor Mollema zich waagt aan een (hernieuwde) overlijdensaankondiging van het openbare beroep. Mollema zegt in feite, zo begrijp ik hem althans: het peloton accountants houdt ons, informatietechneuten, niet bij en maakt zichzelf daarom overbodig. Ik zeg: de informatietechneuten staan nuttig aan de kant, waar ze thuis (blijven) horen, om zich technisch nuttig te maken voor de renners, waar en wanneer ze nodig zijn. Die techneuten moet je niet ook nog eens laten fietsen, tenzij ze dat beter kunnen - en dan hebben ze de verkeerde specialiteit gekozen.

Dat laat onverlet dat het peloton, aangevuurd door steeds agressievere coaches, en dankzij en ondanks een steeds betere technische beleiding, geïntoxiceerd door the sky is de limit-spierversterkers en steeds hoger prijzengeld, de klim voortdurend onderschat. En de afdaling nog meer. Dat men toch vaak de eindstreep haalt zegt niets over de risico’s die men genomen heeft en daarom de volgende keer weer zal nemen. Tot het net een keer te veel is en vele ‘één keren’ zich vertalen in een te bloedig scenario. Ook steeds betere wegen of fietsen leiden lang niet altijd tot veiliger rijden. Zoals steeds betere risicomanagementinstrumenten niet automatisch voeren tot beter risicomanagement. ‘Rustig aan’ hoort men zelden, ook op onze beroepssnelweg. Maar kijk ook eens naar de kadavers aan de kant. Is het geen tijd voor meer collectieve risicobezinning?

Gedeeld leed is half leed

Wij staan niet alleen in onze huiver twijfel te etaleren waar twijfel is terwijl voor zekerheid wordt betaald. De angst cliënten, of aanhang, te verliezen is meer dan koudwatervrees.

Ik zag zeer recentelijk op de Amerikaanse tv een journalistenforum heftig debateren over de vraag waarom de Amerikaanse journalistiek, onze aangetrouwde familie uit (ook) de informatieindustrie, geplaagd door ernstige schandalen tegen een achtergrond van commercialisering - de explosieve mix van informatie en advertering en van reportage en commentaar - ernstig aan geloofwaardigheid en respect heeft moeten inboeten. Het verlossende woord in het lange debat kwam niet uit de gebruikelijke breed-schreeuwerige gedachtewisselingen, maar uit een ontwapenende tussenzin van een deelnemer aan het debat, die de mentale machohypotheek die op de informatie-industrie rust pregnant samenvatte, ook voor ons beroep: “…wij zijn verleerd te zeggen ‘ik weet het niet’…”.

Herbezinning?

Voor ons beroep zullen de toekomstige grote calamiteiten - ik heb de hoop opgegeven dat de volgende de laatste zal zijn - dat samen met de resultaten van de huidige Sox 404-oefening de komende tijd weer duidelijk maken. Ze zullen wederom de versleten vraag doen stellen: waar was de accountant? En ons misschien ook doen dagen dat het appellation contrôlé-beleid van het beroep sluipend Franse slag-verschijnselen vertoont, en vooral in de praktische toepassing herbezinning verdient. De Fransen zelf zijn daar op het punt van het uitgeholde certificeerbeleid van hun druivennat nog niet zo lang geleden ook achtergekomen.

Als we ons dan toch overgeven aan herbezinning, laten we dan tegelijk ook kijken naar het vrijwillig strippen - in de commercialiseringshype vanaf de jaren negentig - van de eis om de ‘negatieve verklaring’ (negative assurance) altijd te begeleiden met een oordeelsonthouding, als onvervreemdbare bottom line. Ik kan me uit het debat in die tijd geen goed (vaktechnisch) argument herinneren, anders dan dat de toevoeging van zo’n uitsmijter ‘niet lekker in de markt ligt’. Ik zie het publiekelijk gebruik van zo’n naakt ‘ons is niet gebleken’ nu ook opduiken in maatschappelijke verslaggeving.

Voor de niet eens zo radicale beroepsfundamentalisten onder ons gaat het hier om collectieve window-dressing die de informatieve rechten van de gebruikers negeert en haaks staat op gezond scepticisme, de oudbollige maar na Enron weer opgewarmde en gewenste beroepsgrondhouding. Een naakte negative assurance sec, dus zonder oordeelsonthouding, leunt tegen windhandel aan, hoe zinnig de opdracht op zich ook kan zijn. Eigenlijk onderstreept deze collectieve concessie aan ons beter (ge)weten de informatieve kracht van de oordeelonthouding.

Ik zou, het liefst nog per gisteren, een herintroductie willen zien van de klassieke syntax-vereisten. Macroverantwoordelijkheid? Een structurele microproblematiek vertaalt zich onvermijdelijk in macroconsequenties.

Voor ons beroep dwingt dat tot verdere bezinning op accounting en auditing - en de resulterende accountantsverklaring - als economic fundamental. Deze macro-optiek is een voortzetting van een dialoog die ik met het beroep, toezichthouders, standaardzetters etc. heb mogen houden in mijn functie bij de Wereldbank. Deze voor de Wereldbank-economen nieuwe variabele kwam naar voren in het onmiddellijke kielzog van de Oost-Aziatische economische crisis, toen accountancy en good governance werden behandeld als cruciale economische factoren in de bepaling van financiële fragiliteit.

Financiële analisten nemen onze toegevoegde waarde, of het gebrek eraan, nu ook mee als accounting risks in hun risico-analysemodellen. We zijn daarmee van exclusief deel van de oplossing ook tot deel van het probleem verklaard. Het geeft een deels vermijdelijk, deels onvermijdelijk, veel realistischer economisch-analytisch model.

Moed en realiteitszin

Economen hebben op deze revelatie, en de daarbij ook behorende mogelijkheden, alerter gereageerd dan onze nogal autistische beroepsgemeenschap. De Wereldbank en andere donoren stoppen op dit moment kapitalen in institution building, waaronder good governance. Maar het cynisme van deze effectieve en potentiële sponsors van onze beroepsrelevantie neemt toe bij iedere crisis die is gesierd met een goedkeurende verklaring. Misschien krijgt Mollema uiteindelijk toch nog gelijk. Maar om andere redenen dan hij denkt.

Het gaat in de kern van onze strategische beroepszaak dan ook om de noodzaak van een micro- én macrobeschouwing, niet om of/of. Dat eist op alle niveaus inzicht, moed, realiteitszin en leiderschap om de zaken te zeggen zoals ze staan. Niet zoals we ze willen zien, of anderen ze willen horen. Goed aangeklede oordeelsonthoudingen kunnen daarbij een cruciale rol spelen, als middel om precies uit te spellen waar het exact (op) staat. Wij kunnen misschien de volgende crisis niet op eigen stoom keren, maar we hebben via het beroepsverklaringenstelsel wel belangrijk in de hand aan welke kant van de tafel we ons bevinden als het weer zo ver is, individueel, als kantoor, en als instituut. Expliciet erkennen wat men niet helemaal weet, of ziet, is daarbij een eerste goede stap.

Hete aardappelen

Moeten we dan ook de volgende stap nemen en ons opwerpen als onze broeders hoeder waar het gaat om de potentiële macroconsequenties van ons beroepsfunctioneren? Zoals de vraag stellen of er onder een mixed attribute-winstbepalingsstelsel in een multi-triljoenen derivaten-setting nog wel iemand is die weet of en hoeveel collectieve lucht er macro zou kunnen zitten in de per definitie micro- en zero sumderivatendeals. En of er structurele risico’s zijn bij georchestreerde earning management schemes. En of we op alle relevante niveaus de explosieve en creatieve taal van de financiële markten nog wel verstaan.

Zulke vragen vallen niet goed in een klimaat waar we het al moeilijk genoeg hebben het allemaal bij te houden, en bidden om steeds meer safe haven-regels - jawel regels, geen principes - om de fair value-uitdagingen aan te durven. Naast al die ongelukken die we zien en hebben zien gebeuren.

Onze raison d’être ligt toch in het verschaffen van zekerheid? Past het geven van zekerheid over mogelijk structurele onzekerheid wel in onze denkwereld? Daar worden we toch niet voor ingehuurd?

Het ongevraagd vragen om een collectieve oordeelsonthouding terwijl we op dit moment individuele oordeelsonthoudingen nog als hete aardappelen vermijden, lijkt een brug te ver. Voorzitter Roger Ferguson van het Financial Stability Forum, het overkoepelende mondiale Forum dat is ingesteld in het kielzog van de Oost-Aziatische crisis, bevestigde op mijn recente vraag tijdens een door de Wereldbank georganiseerde conferentie mijn vermoeden dat ook dit forum op dit moment niet is geëquipeerd om expliciet een redelijke zekerheid te geven over de afwezigheid van systemic risks die voor herhaling zouden kunnen zorgen. Een nuttige en informatieve oordeelsonthouding, zonder vlucht in ‘blote’ negative assurance!

Twee paardenmiddelen

Dit alles roept de vraag op of we nog de moed hebben om echt nieuws te brengen en op micro- en/of macroniveau te melden wanneer we het zicht op de exotische boom of het genetisch manipuleerbare bos verloren hebben. Behoudens mijn plaagstootjes op het punt van het verklaringenstelsel, heb ik op het punt van derivaten reeds eerder twee kernvoorstellen gedaan, ook paardenmiddelen, die ik u in het kader van deze bijdrage niet wil onthouden.

  • Blijf in verslaggeving vasthouden aan full fair value als enig zinnige eindstation, maar introduceer het niet eensporig, met alle gevaren van het ontmoeten van niet uitwijkende tegenliggers. Volg een tweesporenbeleid (dual reporting) dat full fair value experimenteel toevoegt aan een IFRS-jaarrekening, voor een periode van bijvoorbeeld tien jaar. Dit mag voor mij gerust worden begeleid door een oordeelsonthouding, als het maar duidelijk is waarom.
  • Introduceer een ‘elektronische bijsluiter’-eis voor alle verhandelde financiële instrumenten - structured, embedded, exotic of vanilla - hun risicoprofiel en de verslaggevingsbehandeling van de verkoper en/of beide partijen, voor ieder transactie, net als voor echt speelgoed of medicijnen. Dit zal de creativiteit van de markt sterk doen bekoelen en daarmee ook een prijs hebben, maar ik geloof dat dit het ordelijker proces waartoe het zal voeren meer dan waard is.

Tot troost

Voor het overige blijf ik van mening dat het mijn generatie is geweest die het zo ver heeft laten komen en zo mistig heeft laten worden. De nieuwe generatie heeft een uitstekende permanence de l’inventaire aan casuïstiek tot haar beschikking, om het voor de rest van deze eeuw beter te doen. Lees daarenboven het meeslepende officiële 9/11-rapport van de Amerikaanse Onderzoekscommissie goed op haarscherpe beroepsparallellen, en het voorspellend vermogen van de nieuwe generatie zal dat van Mollema en Muis samen tot ongekende hoogten overtreffen. Als er dan ook nog iets mee gedaan wordt, kan het echt nog de Eeuw van de Waarheid worden.

Jules Muis

Jules Muis werkte als registeraccountant in (voornamelijk) de internationale praktijk van (de voorlopers van) Ernst & Young. Hij begon als intern accountant bij Philips en was controller van de Wereldbank. Van 2001 tot april 2004 was hij directeur-generaal van de interne accountantsdienst van de Europese Commissie. In 1991 was Muis als voorzitter van het NIVRA één van de drijvende krachten achter de invoering van de accountantswetgeving, waardoor ook AA's certificerende bevoegdheden konden krijgen. Tevens maakte hij zich in die tijd sterk voor afwijzing van toenmalige regeringsvoorstellen tot fusie van NIVRA en NOvAA. Momenteel is hij bezig met het ‘volbrengen van zijn vierde sabbatical’.

Jules Muis verliet in 1995 het openbare accountantsberoep en was vervolgens vice president en controller van de Wereldbank en directeur-generaal en chief internal auditor van de Europese Commissie. Van 2014 tot eind 2020 was hij lid van de Public Interest Oversight Board (PIOB). Muis was van oktober 2012 tot oktober 2015 ook lid van de Board of Auditors van het European Stability Mechanism (ESM). Jules Muis schrijft op persoonlijke titel.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.