Nederlands fundament van een honderdjarige
In het wereldwijde big four-geweld is slechts nog één Nederlandse naam zichtbaar: Klijnveld, de ‘K’ van KPMG. Uitgaande van de Nederlandse voorgangers bestaat het kantoor dit jaar een eeuw.
Dit artikel is verschenen in Accountant Q1, 2017
Bekijk alle artikelen uit dit nummer
Piet Klijnveld stond aan de wieg van het KPMG-succes. De ‘K’ van KPMG bestaat echter bij gratie van een andere ‘K’: Jacob Kraayenhof. Zonder Kraayenhof was Klijnvelds ‘K’ ongetwijfeld nooit in de naam KPMG terechtgekomen. Enkele belangrijke krenten uit de KPMG-pap.
Klynveld: de beginjaren
Piet(er) Klijnveld wordt op 16 augustus 1874 geboren in Amsterdam. Over de jeugd van Klijnveld is weinig te vinden. In ieder geval treedt hij in 1902, na het behalen van zijn MO-akte Boekhouden, in dienst bij de afdeling Accountantswerkzaamheden van De Twentsche Bankvereniging BW Blijdenstein & Co. (een voorloper van ABN Amro). Klijnveld bekleedt bij de Bankvereniging een mooie en zekere positie als hoofdaccountant. Een functie met aanzien bij een gerenommeerde instelling. Toch kiest Klijnveld een aantal jaren na het behalen van het NIvA-accountantsexamen voor een meer ondernemend bestaan. Op 17 maart 1917 vestigt hij zich als openbaar accountant in Amsterdam.
In die tijd is het accountantsberoep sterk in opkomst. Dat komt voor een deel door de Eerste Wereldoorlog en door de Oorlogswinstbelasting, maar zeker ook door de invoering van de Inkomstenbelasting in 1915. De zogenaamde ‘Wet tot verkrijging van een statistiek van voortbrenging
en verbruik’ vraagt om aanpassing van de administratie van organisaties en is zodanig ingewikkeld dat de hulp van accountants onontbeerlijk is. De diverse nieuwe wetten leiden tot een toename van de vraag naar
accountantscontrole. De accountant geldt steeds meer ook als adviseur en vertrouwensman, naast zijn rol als samensteller en controleur. Klijnvelds stap lijkt dus op een vruchtbaar moment plaats te vinden. Hij verlaat de bank zonder strubbelingen, krijgt zelfs een aanvulling van het bedrijfskapitaal en sleept enkele opdrachten binnen.
Het eerste kantoor ligt op de tweede verdieping van een pand aan de Heerengracht. Binnen een jaar tijd groeit het aantal werknemers uit tot meer dan twintig. Onder het mom van ‘ieder aanbod schept zijn eigen vraag’, gecombineerd met de positieve ontwikkelingen in de markt, is de strategie van Klijnveld vooral om zoveel mogelijk capabele werknemers in dienst te nemen, ook al heeft hij niet voor iedereen meteen werk. Dat heeft tot gevolg dat de salarissen laag zijn. Klijnvelds compensatie daarvoor is onder andere dat hij zorgdraagt voor de opleiding tot het accountantsexamen.
Primus inter pares
Volgens de overlevering gooit hij de jonge werknemers regelmatig in het diepe en laat ze zonder veel voorkennis bij klanten aan de slag gaan, klaarblijkelijk overtuigd van hun capaciteiten. Klijnveld blijft echter zeker niet op kantoor achter. Hij werkt actief mee aan de controles en functioneert als controleleider. Hij is absoluut niet te beroerd om zelf zaken uit te rekenen en na te tellen. Dat wordt zeer gewaardeerd door klanten. Maar zijn expertise ligt toch vooral in het schrijven van accountantsrapporten.
Klijnveld hecht veel waarde aan de sociale verhoudingen. Zijn grote kracht is het advieswerk en het leggen en onderhouden van contacten. Zijn netwerk is groot en hij wordt als een aangenaam persoon ervaren. Hij legt binnen een maand na de oprichting van het kantoor de kernwaarden vast. Die gaan met name over geheimhouding en de noodzaak tot orde en netheid. Zo stelt hij onder andere: ‘Het beste middel om een cliënt te bewijzen dat zijn geheimen bij ons veilig zijn, is ook niets van andere zaken tegenover hem los te laten.’ En als zijn werknemers fouten maken dan moeten ze een boete betalen die in de personeelspot gaat.
Klijnveld opent vestigingen op meerdere plaatsen in het land. In 1940 heeft zijn kantoor van alle grote kantoren de meeste vestigingen, namelijk zes. Dat is ongebruikelijk. Het uitgangspunt van de andere kantoren is dat één centrale vestigingsplaats cruciaal is voor uniforme kwaliteit. Die gedachte is afkomstig van Limperg. Klijnveld is uiteraard op de hoogte van deze theorie, maar zoekt vooral praktische oplossingen. Naar zijn mening moet je dicht bij de klant zitten. Dat scheelt reistijd en reiskosten en leidt tot korte verbindingslijnen en meer snelheid. De andere grote kantoren zullen dit ook snel inzien.
Klijnveld wordt niet echt geroemd om zijn inzet voor de beroepsgroep. Hij richt zich op zijn eigen kantoor. Het wordt hem soms verweten dat hij vooral zakelijk is. Men noemt hem daardoor ‘op de centen’. Het zal hem waarschijnlijk een zorg zijn, zijn kantoor loopt al snel als een goed geoliede machine. Door wat ongelukkige ontwikkelingen met andere firmanten blijft Klijnveld zelfs vijf jaar langer aan het kantoor verbonden dan de bedoeling is, tot zijn 65ste jaar, in 1939. Daarna neemt Kraayenhof het stokje over. Klijnveld sterft vlak voor het einde van de oorlog in 1945.
De andere grote ‘K’
Jacob Kraayenhof behaalt in 1918 op negentienjarige leeftijd zijn MO-akte Boekhouden. In 1919 begint de piepjonge Kraayenhof als accountant bij het kantoor van Klijnveld. De beslissing hem een kans te geven noemt Klijnveld later zijn ‘meest gelukkige daad’. Kraayenhof presteert vanaf het begin uitstekend binnen het kantoor en wordt in 1930 vennoot.
Vele malen meer dan Klijnveld is Kraayenhof actief in topfuncties bij de beroepsorganisatie (NIvA). Ook bekleedt Kraayenhof adviesposten in het bedrijfsleven en ereambten bij de overheid (onder andere bij DNB, Justitie en het Koninklijk Huis). Om een idee te krijgen: Kraayenhof wordt meer dan 75 keer genoemd in het register van het overzichtswerk over het accountantsberoep na 1935 van De Hen, Berendsen en Schoonderbeek. Alleen Limperg heeft meer verwijzingen. Kraayenhof wordt in het boek ook een van de aartsvaders van het beroep genoemd.
Samen met prof. A.M. van Rietschoten speelt Kraayenhof ‘een hoofdrol in het denken over de essentie van de accountantsfunctie en over de positie van de accountant in ons land’. Toch is hij zeker geen academicus. Net als Klijnveld is hij pragmatisch. Volgens Kraayenhof is een bestuurder (van de beroepsorganisatie) niet gekozen om ‘vakvraagstukken te bestudeeren’. Bestuurders ‘hebben alleen roeping om leiding te geven aan de behandeling’.
Nationale en internationale bijdragen
Kraayenhof ontwikkelt het kantoor tot een van de grootste van Nederland. Zijn sociale vaardigheden en kennis werpen ook internationaal hun vruchten af. Hij heeft vele vrienden in de Verenigde Staten en in 1957 is hij president van het zevende wereldcongres van accountants in Amsterdam. Daar wordt de basis gelegd voor de internationale harmonisering van de beroepsgrondslagen, een van Kraayenhofs belangrijke missies. Hij is ook betrokken bij de geboorte van het IASC (International Accounting Standards Committee).
In Nederland levert Kraayenhof een belangrijke bijdrage aan structurering van de regelgeving op het gebied van financiële rapportage. Daarbij is vooral zijn ‘liaison’ rol tussen beroep, ondernemingsbestuur, werkgevers, en wetgever van doorslaggevende invloed. Hij positioneert de accountant als een volwaardige gesprekspartner en hij kan worden gezien als de verpersoonlijking van Limpergs quote: ‘de integere, deskundige, objectieve en onafhankelijke vertrouwensman van het maatschappelijk verkeer en van de ondernemingsleiding’. Kraayenhof drukt een groot stempel op beroep en jaarverslaggeving, zowel nationaal als internationaal. Hij ontvangt meerdere koninklijke onderscheidingen voor al zijn verdiensten.
In 1964 neemt Kraayenhof afscheid van het beroep. Hij blijft echter zeer actief en speelt onder andere een belangrijke rol als adviseur bij vele fusies in het Nederlandse bedrijfsleven. Kraayenhof sterft in 1982. De naam KPMG is dan nog niet in zwang, maar de fundamenten zijn gelegd. Een ding is zeker: Klijnvelds K had zonder Kraayenhof nooit als eerste letter van het concern op de gevel geprijkt.
Noot
Luc Quadackers is eigenaar van Margila en als onderzoeker verbonden aan het Lectoraat FAI van de Hogeschool Utrecht. Met dank aan Kees Camfferman.
Klijnvelds succesformule
De 25-jarige jubileumkrant van het kantoor meldt de succesformule van Klijnveld: (1) nooit iets vergeten; (2) systematische werkindeling, zonder overlading van het programma; en (3) alle, zelfs de halve uren, declareren.
Het ij-y mysterie
De naam Klijnveld wordt vanaf een bepaald moment als Klynveld gespeld. Hoe dat precies tot stand komt is lastig te beoordelen. Het lijkt aannemelijk dat het komt door de internationale activiteiten (en later fusies). Buitenlanders weten vaak niet goed hoe ze een ‘ij’ moeten uitspreken. In het boek Company Financial Reporting van Zeff, Van der Wel en Camfferman (1992) stelt voetnoot 85 op pagina 100: ‘The spelling of Klijnveld was anglicized to Klynveld three years later [i.e. in 1953] when three of the firm’s clients (A.K.U., Royal Dutch, and Philips) were in the process of entering the New York capital market.’
Klijnveld bij het 25-jarig dienstjubileum van Kraayenhof:
‘Spoedig bleek mij dat hij over bijzondere gaven beschikte en dat hij buitengewoon in de smaak viel bij cliënten, zowel door zijn capaciteiten op accountantsgebied als door de wijze waarop hij tegenover cliënten optrad.’
Twee oorlogsanecdotes over Kraayenhof
- Tijdens de oorlog heeft Kraayenhof een goede relatie met Hirschfeld, die bij Economische Zaken werkt als waarnemend secretaris-generaal. Het wetsontwerp om het accountantsberoep in Nederland gelijk te schakelen met Duitsland verdwijnt daardoor telkens als ‘niet urgent’ onder aan de stapel.
- In 1938 helpt Kraayenhof een rijke Joodse vriend, Eduard Vis, om zijn bezittingen in Zwitserland onder te brengen. Kraayenhof bezoekt hem tijdens de oorlog menigmaal. Pas jaren na de oorlog wordt bekend dat Kraayenhof bij die bezoeken geheime informatie op microfilm in zijn vulpen meesmokkelde.
Gerelateerd
Blijvend zoeken naar balans; een persoonlijke impressie
Vorig jaar zijn we verblijd met de publicatie van het laatste meesterwerk over de (1960-1995) geschiedenis van het Nederlandse accountantsberoep, 'Blijvend zoeken...
Stakeholderbijeenkomst NBA: 'Discussies van nu hebben diepe wortels'
Op 28 september stond de NBA samen met stakeholders stil bij de verhuizing van de beroepsorganisatie naar Hoofddorp. Ook werd een nieuw boek over de historie van...
'Misschien liepen we te ver voor'
EY-topman Jeroen Davidson is de tweede niet-accountant die als voorzitter van de raad van bestuur leiding geeft aan de Nederlandse EY-organisatie. Het 140-jarig...
Accountant Isaäc Roet leeft voort in de naar hem genoemde prijs
Isaäc Roet was accountant, adviseur en uitvinder. Hij werd in februari 1944 in Auschwitz vermoord, maar zijn nalatenschap leeft nog altijd voort in de Isaac Roet...
Professor Johan de Vries overleden
Prof. dr. Johan de Vries, auteur van een boek over het ontstaan van het Nederlandse accountantsberoep, is op 13 oktober jl. overleden. Hij werd 94 jaar oud.
Schrijven we genoeg geschiedenis?
Is het niet vreemd dat het accountantsberoep geen voortdurende toegankelijke geschiedschrijving faciliteert, vraagt Luc Quadackers zich af. Het beroep verdient dat...
125 jaar in 25 fragmenten
125 jaar accountantsberoep betekent ook 125 jaar (De) Accountant, in een wisselende frequentie per jaar. Begonnen als kwartaalblad in 1895, later terug naar twee...
Over kloven en breidelen
Waar hield men zich zoal mee bezig, op een doordeweekse Accountantsdag in 1970? Deel vijf in een reeks ter gelegenheid van 125 jaar accountantsberoep in Nederland.
De allereerste De Accountant
Wat stond er in 1895 in de allereerste editie van het instituutsblad De Accountant? Deel vier in een reeks ter gelegenheid van 125 jaar accountantsberoep in Nederland.
Zeventigjarig jubileum met een olifant
Een jubileumdiner van het accountantsinstituut in 1965, met een olifant aan tafel. Deel drie van een reeks ter gelegenheid van 125 jaar accountantsberoep in Nederland.