Wanneer is belastingaanslag tijdig vastgesteld?
Als een aanslagbiljet wel binnen de geldende termijn is opgemaakt, maar niet binnen die termijn op de voorgeschreven wijze bekend is gemaakt, is een belastingaanslag vernietigbaar. Dat wordt bevestigd in een recent arrest van de Hoge Raad.
Dit artikel is verschenen in Accountant nr. 9, 2014
Bekijk alle artikelen uit dit nummer
Het besluitvormingsproces dat resulteert in een belastingaanslag wordt door de Belastingdienst steeds verder geautomatiseerd. Daardoor is het voor de belastingplichtige niet kenbaar op welk moment de aanslagregelend ambtenaar de elementen van de belastingaanslag heeft vastgesteld. Niettemin is het voor een belastingplichtige van belang om te weten wanneer een belastingaanslag tot stand is gekomen. De bevoegdheid tot het vaststellen van een aanslag vervalt immers door verloop van tijd; voor reguliere aanslagen na drie jaren en voor naheffings- en navorderingaanslagen in beginsel na vijf jaren.
Tijdige toezending
Dit kenbaarheidsprobleem is opgelost doordat artikel 5 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen bepaalt dat de dagtekening van het aanslagbiljet geldt als dagtekening van de vaststelling van de belastingaanslag. Dit beoogt het voor een belastingplichtige mogelijk te maken na te gaan of de termijn waarbinnen de aanslag moet zijn opgelegd in acht is genomen.
Als echter onverkort zou worden vastgehouden aan de dagtekening van het aanslagbiljet, ook in gevallen waarin de Belastingdienst de belastingaanslag pas na de aanslagtermijn bekendmaakt, zou te kort worden gedaan aan de strekking van de aanslagtermijn. Die strekt er namelijk toe om aan belastingplichtigen een waarborg te bieden dat zij binnen een redelijke tijd hun belastingafrekening ontvangen(Kamerstukken II 1954/55, 4080, nr. 3, pagina 15).
De Hoge Raad heeft daarom al in 1989 geoordeeld dat het niet alleen van belang is dat de belastingaanslag binnen de aanslagtermijn tot stand is gekomen, maar ook dat de aanslag binnen die termijn aan het juiste adres van de belastingplichtige wordt toegezonden (HR 6 december 1989, BNB 1990/177). Een belastingaanslag die ná de aanslagtermijn wordt verzonden is vernietigbaar.
Tijdige bekendmaking niet relevant?
Ondanks dit duidelijke kader veroorzaakte de Hoge Raad met een arrest van 29 juni 2012 de nodige verwarring. In dat arrest oordeelde hij dat de enkele omstandigheid dat een belastingaanslag aan het verkeerde adres is toegezonden, geen grond is voor vernietiging. Wel leidt die omstandigheid ertoe dat de bezwaartermijn pas aanvangt op de dag van ontvangst van het aanslagbiljet door de belastingplichtige of zijn vertegenwoordiger (HR 29 juni 2012, BNB 2012/253).
Uit dit arrest werd in de lagere rechtspraak ook wel afgeleid dat slechts de datum van totstandkoming van de belastingaanslag relevant is voor de vraag of een belastingaanslag tijdig is vastgesteld en dus niet de datum van verzending aan het juiste adres(Vgl. Rb. Noord-Holland 24 juli 2013, ECLI:NL:RBNHO:2013:7337 en Hof Den Haag 3 september 2013, ECLI:NL:GHDHA:2013:3907).
Aanscherping oude rechtspraak
De Hoge Raad heeft recentelijk, in zijn arrest van 18 april 2014, echter zijn oude lijn bevestigd en aangescherpt (HR 18 april 2014, ECLI:NL:HR:2014:930). Uitgangspunt is dat een belastingaanslag niet binnen de aanslagtermijn is vastgesteld indien de aanslag niet binnen die termijn aan het juiste adres van de belastingplichtige of zijn vertegenwoordiger is toegezonden. De tijdige dagtekening van het aanslagbiljet doet hieraan niet af. Bovendien aanvaardt de Hoge Raad niet langer dat de aanslagtermijn in acht is genomen als de belastingplichtige binnen de aanslagtermijn op de hoogte is van de verzending van het aanslagbiljet aan een verkeerd adres. Met die enkele kennisneming is immers niet gewaarborgd dat de belastingplichtige binnen een redelijke termijn zijn belastingrekening ontvangt en wordt dus onvoldoende recht gedaan aan de strekking van de aanslagtermijn. Als de belastingaanslag niet binnen de aanslagtermijn aan het juiste adres is toegezonden, is aan tijdige bekendmaking alleen voldaan als de belastingplichtige of zijn vertegenwoordiger het aanslagbiljet of een kopie daarvan binnen de aanslagtermijn ontvangt.
Betwisten
Als een tijdig opgemaakte aanslag na afloop van de aanslagtermijn wordt ontvangen doet de belastingplichtige er in het algemeen dus goed aan de tijdige bekendmaking van die aanslag te betwisten. De bewijslast over het tijdstip van de juiste bekendmaking van de belastingaanslag rust immers bij de Belastingdienst.
Noot
Arthur Kan is advocaat bij KanPiek Fiscale Advocatuur in Amsterdam.
Gerelateerd
NBA publiceert Eindejaarstips 2024
De NBA publiceert zoals gebruikelijk weer een uitgave met fiscale tips voor ondernemers, werkgevers, dga’s en meer.
Europese verkiezingen: EY maakt overzicht van fiscale standpunten Nederlandse partijen
Ter gelegenheid van de verkiezingen voor het Europees Parlement op 6 juni heeft EY een overzicht gemaakt van fiscale punten in de verkiezingsprogramma’s van deelnemende...
Grensregio pleit voor duurzame belastingafspraken grenswerkers
Nederland moet betere afspraken maken over het heffen van belasting bij mensen die vanuit huis voor bedrijven over de grens werken.
OESO kritisch over belastingstelsel en klimaatplannen Nederland
Het Nederlandse belastingstelsel is nodeloos ingewikkeld. Zo werkt het ongelijkheid in de hand, meent de denktank. Verder zijn de klimaatplannen van de Nederlandse...
Belastingadviseurs pleiten voor invoering constitutionele toetsing
De Nederlandse Orde van Belastingadviseurs (NOB) pleit na onderzoek voor invoering van constitutionele toetsing in Nederland. Dat vraagt om wijziging van de Grondwet.