Fiscale grondslag als vluchtheuvel
Een pensioen in eigen beheer moet in een commerciële jaarrekening vanaf boekjaar 2014 op commerciële waarde worden gewaardeerd, zo heeft de Raad voor de Jaarverslaggeving bepaald. Het ligt daarom voor de hand voor de hele jaarrekening over te stappen op fiscale grondslagen. Maar daarvoor gelden wel speciale spelregels.
Dit artikel is verschenen in Accountant nr. 9, 2014
Bekijk alle artikelen uit dit nummer
» Download dit artikel als pdf
Eigen vermogen bv kan fors dalen door nieuwe RJ-regels pensioenwaardering
Met RJ-Uiting 2014-4 komt een einde aan de veelvuldig toegepaste mogelijkheid het pensioen in eigen beheer voor de directeur-grootaandeelhouder op fiscale grondslagen te waarderen (RJk B14-110 en RJ 271.318). Omdat de commerciële waarde van de pensioenverplichting (veel) hoger is dan de fiscale waarde - onder meer vanwege de lagere rente - is het resultaat een (fors) lager commercieel eigen vermogen. Veel accountants zullen hun cliënten daarom adviseren om de jaarrekening voortaan op fiscale grondslag te gaan opstellen én publiceren, want dan kan de fiscale waardering van de pensioenverplichting blijven gehandhaafd.
Bij een dergelijk advies moet men er alert op zijn dat voor het opstellen van een jaarrekening op fiscale grondslag een aantal afwijkende spelregels geldt. Zo staat om te beginnen de mogelijkheid alleen open voor kleine rechtspersonen, dat wil zeggen klein op grond van de criteria in artikel 2:396 lid 1 BW. Daarbij maakt het niet uit of men klein is op basis van fiscale of commerciële grondslagen (RJk D.3.1-103). Nu kan het voorkomen dat een onderneming die wordt gewaardeerd op commerciële grondslagen middelgroot is, maar op basis van de fiscale grondslagen klein. Deze onderneming kan dan de jaarrekening op fiscale grondslag opstellen en daarnaast gebruikmaken van de overige wettelijke vrijstellingen voor kleine rechtspersonen, zoals die van de controleplicht. Een onderneming die op basis van commerciële grondslagen klein is en op basis van fiscale grondslagen middelgroot, kan geen jaarrekening opstellen op fiscale grondslag, maar kan wel gebruikmaken van de vrijstellingen voor kleine rechtspersonen.
Stelselwijziging
De overstap naar fiscale grondslagen resulteert in het eerste jaar in een stelselwijziging. Het cumulatieve effect van deze stelselwijziging wordt verwerkt in het eigen vermogen per begin van het boekjaar waarin voor het eerst de fiscale waarderingsgrondslagen worden toegepast. De vergelijkende cijfers hoeven daarbij niet te worden aangepast (artikel 1 Besluit Fiscale waarderingsgrondslagen) en daardoor kunnen dus de vergelijkende cijfers van de (commerciële) jaarrekening van vorig boekjaar worden gepresenteerd. Als de waarderingsgrondslagen van de commerciële jaarrekening al gelijk waren aan de fiscale grondslag, is eveneens sprake van een stelselwijziging, maar dan zal het eigen vermogen per begin boekjaar niet worden aangepast.
Toelichtingen
Als een kleine rechtspersoon ervoor kiest om de jaarrekening op fiscale grondslag op te stellen, dan geldt dat voor alle posten die in de jaarrekening zijn opgenomen én in de balans én in de winst-en-verliesrekening. De rechtspersoon maakt hiervan melding in de toelichting en verwijst expliciet naar artikel 2:396 lid 6 BW. Daarnaast worden de afzonderlijke grondslagen vermeld voor de waardering van activa en passiva en voor de bepaling van het resultaat. Voor posten waarbij het gebruik van fiscale waarderingsgrondslagen leidt tot afwijkingen van de commerciële waardering, zal hiervan in de toelichting - omwille van het belang voor het inzicht in de jaarrekening - melding moeten worden gemaakt. De Handreiking bij de toepassing van fiscale grondslagen door kleine rechtspersonen geeft aan dat deze afwijkingen niet hoeven te worden gekwantificeerd. Uitzondering hierop zijn de fiscale willekeurige afschrijvingen (bijvoorbeeld bij milieu-investeringen); als er sprake is van vervroegde afschrijvingen, dan moet dit wel mét het bedrag van de extra afschrijving worden toegelicht. Overigens is het algemeen gebruikelijk om de commerciële waarde van het pensioen in eigen beheer voor de directeur-grootaandeelhouder op te nemen in de toelichting. Deze commerciële waarde zal dan moeten worden berekend overeenkomstig RJ-Uiting 2014-4 Fiscale balansposten.
Deelnemingen
Enkele balansposten vragen bij de jaarrekening op fiscale grondslag extra aandacht: deelnemingen, herinvesteringsreserve en groot onderhoud. De waardering van deelnemingen tegen fiscale grondslag is in het algemeen waardering tegen 'kostprijs of lagere bedrijfswaarde'. In de handreiking van de Raad voor de Jaarverslaggeving (RJk hoofdstuk D3.1-202) staat: 'Hiervan wordt afgeweken indien een andere waarderingsgrondslag (bijvoorbeeld nettovermogenswaarde of zichtbaar eigen vermogen) door de belastingautoriteiten is toegestaan.' Is hiervan sprake? Volgens de Hoge Raad (BNB 1979/181; 14 juni 1978) wel, omdat ten eerste de waardering van een deelneming tegen nettovermogenswaarde niet in strijd is met goed koopmansgebruik, en ten tweede er geen fiscaal voordeel mee wordt beoogd.
Dit laatste wordt in de praktijk bevestigd. De Belastingdienst aanvaardt aangiften vennootschapsbelasting waarin deelnemingen zijn opgenomen tegen nettovermogenswaarde. Vaak zijn dit deelnemingen die onder de deelnemingsvrijstelling vallen, waardoor het resultaat van de deelneming buiten het belastbaar bedrag wordt gehouden. Let op: in deze situatie zal de bv eventueel een wettelijke reserve deelneming moeten opnemen als zij niet kan beschikken over de resultaten/ vermogensvermeerderingen van de deelneming sinds de eerste waardering tegen nettovermogenswaarde. Als de deelneming wordt gewaardeerd tegen 'kostprijs of lagere bedrijfswaarde', dan is de vennootschap wél verplicht om het bedrag van het eigen vermogen en resultaat volgens de laatst vastgestelde jaarrekening van de deelneming toe te lichten (RJk D3.1.303).
Herinvesteringsreserve
De herinvesteringsreserve vraagt ook extra aandacht. Een boekwinst bij een desinvestering van een vast actief kan in de winst-en-verliesrekening worden opgenomen of hij kan worden gebruikt om een herinvesteringsreserve te vormen. De fiscale positie van de onderneming bepaalt de keuze: als een compensabel verlies dreigt te verdampen, of wanneer de vennootschap verlies leidt, zal sneller worden gekozen voor winstneming. Als de boekwinst wordt gebruikt voor het vormen van een herinvesteringsreserve, zal deze separaat als onderdeel van het eigen vermogen worden gepresenteerd. Vindt vervanging plaats van het bedrijfsmiddel, dan wordt de boekwinst rechtstreeks in mindering gebracht op de aanschaffings- of voortbrengingskosten van de vervangende investering(en). Dit wordt dan separaat toegelicht.
Groot onderhoud
Voor de verslaggeving rondom de voorziening voor groot onderhoud zijn twee varianten mogelijk, de vorming van een voorziening of een presentatie als kostenegalisatiereserve (als afzonderlijk onderdeel van het eigen vermogen). Als voor de tweede variant wordt gekozen, vindt de (periodieke) opbouw plaats ten laste van de Overige Reserves. In het jaar waarin het groot onderhoud wordt uitgevoerd, komen de kosten hiervan in de winst-en-verliesrekening en valt de kostenegalisatiereserve vrij ten gunste van de Overige Reserves. Kiest men er echter voor om deze als voorziening te presenteren, dan wordt deze verwerkt op de wijze zoals in de 'commerciële jaarrekening'. Deze keuze heeft overigens grote impact op de solvabiliteit van de onderneming. Bovendien: de kostenegalisatiereserve is een uitkeerbare reserve.
Grondslag bepaalt uitkeringsruimte
De uitkeerbaarheid van eigen vermogen is direct gerelateerd aan de gekozen grondslag voor waardering en resultaatbepaling. Een uitkering wordt namelijk bepaald aan de hand van de vastgestelde jaarrekening, waarbij de fiscale reserves (zoals de kostenegalisatiereserve of de herinvesteringsreserve) niet tot het wettelijk gebonden vermogen behoren en dus vrij uitkeerbaar zijn. Voorwaarde hierbij is dat de vennootschap op grond van artikel 2:216 lid 1 en lid 2 BW een balans- en uitkeringstest moet uitvoeren. Met betrekking tot de waardering van het pensioen in eigen beheer zal hierbij rekening moeten worden gehouden met de pensioenverplichting gewaardeerd tegen commerciële grondslagen. Dit ondanks het feit dat in de jaarrekening de fiscale grondslag is opgenomen. De combinatie van fiscale en commerciële grondslagen voor pensioenverplichtingen is dus nog niet geheel de wereld uit, RJ-Uiting 2014-4 ten spijt.
Gerelateerd
Vrouwen draaien minder werkuren en krijgen fors minder pensioen
Gepensioneerde vrouwen ontvangen gemiddeld 40 procent minder pensioen dan mannen. Dit verschil komt vooral doordat vrouwen gemiddeld minder werken dan mannen, wat...
Bijna helft van zzp'ers heeft 'pensioenspijt'
Bijna de helft (44 procent) van de zzp'ers heeft spijt dat ze niet eerder zijn begonnen met pensioenopbouw. Twee derde (64 procent) heeft het gevoel dat hun pensioen...
AFM: pensioenfondsen niet duidelijk genoeg over risico's
Pensioenfondsen informeren deelnemers niet goed genoeg over de negatieve gevolgen en risico's van hun besluiten rondom de overgang naar de nieuwe pensioenregeling.
Accountant moet bij pensioentransitie kijken naar datakwaliteit en omzetting naar nieuw stelsel
Bij de overgang naar het nieuwe pensioenstelsel zijn wettelijk bij de externe accountant twee specifieke rollen belegd. De accountant moet kijken naar de datakwaliteit...
Bijna een op tien AOW'ers had vorig jaar betaald werk
Bijna een op de tien AOW'ers had in 2023 betaald werk. Dat jaar bereikten werkenden de AOW-leeftijd als ze 66 jaar en tien maanden waren, maar ondanks dat hadden...