Belastingnieuws - september 2013
'Van Dijkhuizen' waarschuwing voor dga - Willekeurig afschrijven - Meeliften proefprocedures crisisheffing? - Nachtkaars en Wet uniformering loonbegrip - Effecten innovatiebox blijven in nevelen gehuld.
Dit artikel is verschenen in Accountant nr. 9, 2013
Bekijk alle artikelen uit dit nummer
'Van Dijkhuizen' waarschuwing voor dga
Het was niet de eerste commissie die zich boog over het Nederlandse belastingstelsel en het zal ook niet de laatste zijn. Negeren dan maar, de adviezen over de inkomstenbelasting die de Commissie Van Dijkhuizen onlangs presenteerde?
Slecht idee. Natuurlijk, het is niet duidelijk op hoeveel politieke steun de concrete voorstellen kunnen rekenen; partijen wachten eerst de reactie van het kabinet af. Het is dus maar de vraag of er op korte termijn iets verandert in de fiscale positie van de dga. Feit is echter wel dat die dga door Van Dijkhuizen flink onder vuur is genomen. Dat gegeven kan in ieder geval níet worden genegeerd. Zeker niet omdat het past in de trend die is gezet met de maatschappelijke onrust over fiscale planning door multinationale ondernemingen.
Van Dijkhuizens voorstel om houders van een aanmerkelijk belang elk jaar aan te slaan over een forfaitair rendement van dezelfde hoogte als dat van de vermogensrendementsheffing, is fel bekritiseerd. Kern is echter dat het meer een antimisbruikmaatregel is dan een werkelijke lastenverzwaring. De jaarlijkse heffingen worden uiteindelijk immers verrekend met de heffingen over de werkelijk genoten voordelen uit het aanmerkelijk belang. Het instellen van een forfaitair rendement moet voorkomen dat heffingen over een aanmerkelijk belang voortdurend kunnen worden uitgesteld en bij emigratie zelfs kunnen worden ontweken. Niet voor niets hamert Van Dijkhuizen er in zijn hele rapport op dat deze voorstellen ook dienen ter versterking van de belastingmoraal: iedereen dient zijn fair shareaan belastingen af te dragen. Het kan zo zijn dat Van Dijkhuizens concrete voorstellen straks onderin een bureaula belanden; daarmee verdwijnt de achterliggende gedachte achter die voorstellen echter niet van het toneel.
Willekeurig afschrijven
Nadat dramatische cijfers bekend werden over de bedrijfsinvesteringen in het eerste kwartaal van dit jaar, besloot het kabinet voor de tweede helft van dit jaar (weer) willekeurige afschrijving op nieuwe bedrijfsmiddelen mogelijk te maken. Over het boekjaar 2013 kan tot vijftig procent van nieuwe investeringen worden afgeschreven.
Niet alle bedrijfsmiddelen komen in aanmerking. Middelen die aan derden ter beschikking worden gesteld, zijn uitgesloten, met uitzondering van goederen die bestemd zijn voor de korte verhuur, zoals gereedschap. Verder zijn uitgesloten gebouwen, personenauto's, motoren en bromfietsen, dieren en infrastructuur (wegen, paden en dergelijke) en ook op investeringen in immateriële activa zoals octrooien en vergunningen kan niet willekeurig worden afgeschreven. De uitzondering voor personenauto's geldt overigens niet voor taxi's en zeer zuinige auto's. Er zit nog een addertje onder het willekeurige gras: de verruiming geldt alleen over het deel van de investering dat is betaald tussen 1 juli en 31 december 2013. Ook dan geldt overigens het maximum van vijftig procent van de totale investering. Bijvoorbeeld: van een investering van € 14.000 met een restwaarde van € 2.000, wordt tot 31 december € 4.000 betaald. Dat is dan meteen het bedrag van de maximale willekeurige afschrijving. Zou de investering in zijn geheel zijn betaald, dan zou de maximale willekeurige afschrijving € 6.000 zijn: vijftig procent van € 12.000 (€ 14.000 minus de restwaarde van € 2.000).
Meeliften proefprocedures crisisheffing?
De Belastingdienst heeft aan ongeveer 18.000 bedrijven en organisaties de pseudo-eindheffing hoog loon over 2012 opgelegd, oftewel de crisisheffing.
Over salarissen hoger dan € 150.000 moeten werkgevers extra loonheffing betalen: zestien procent over het loon hoger dan die anderhalve ton. Tegen de heffing zijn ruwweg tienduizend bezwaarschriften ingediend, zo heeft de fiscus ook bevestigd. Daaruit zijn inmiddels zaken geselecteerd voor een aantal proefprocedures die hoogstwaarschijnlijk zullen voeren tot aan de Hoge Raad. De Belastingdienst heeft de indieners van bezwaarschriften nu de keus gegeven aan te haken bij die proefprocedure. Daartoe is hen in juli en augustus een vaststellingsovereenkomst gestuurd. Bedrijven die deze overeenkomst ondertekenen zullen goedkoper uit zijn dan wanneer ze hun bezwaarschrift apart laten behandelen door de Belastingdienst (en daarna waarschijnlijk bij de rechter belanden). Maar, zo waarschuwt de fiscus, men doet met het ondertekenen van de vaststellingsovereenkomst wel afstand van het recht zich te beroepen of individuele feiten en omstandigheden die wellicht in het bezwaarschrift staan en die voor de eigen zaak van groot belang zijn. Het bezwaarschrift wordt namelijk alleen afgehandeld conform het oordeel van de hoogste rechterlijke instantie en daarin is vanzelfsprekend geen ruimte voor individuele aspecten.
Nachtkaars en Wet uniformering loonbegrip
De ene na de andere bevolkingsgroep meldde zich begin dit jaar aan als slachtoffer van de Wet uniformering loonbegrip (WUL). Gepensioneerden en de laagste inkomens zouden er soms tot acht procent op achteruit gaan.
Ook voor dga's pakte de WUL niet goed uit: hun maandinkomen zou met 3,3 tot 5,3 procent dalen door een verhoging van het tarief in de eerste schijf van de inkomstenbelasting. Bij werknemers wordt die verhoging gecompenseerd door het vervallen van de belastbaarheid van de inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet. Die bijdrage wordt nu rechtstreeks bij de werkgever geheven. Dga's profiteren daar niet van. Zij betalen hun eigen bijdrage Zvw.
De Tweede Kamer stond vervolgens op zijn achterste poten en staatssecretaris Weekers zegde toe de WUL versneld te evalueren. Die evaluatie verscheen aan het begin van de zomer. De politieke storm was inmiddels geluwd. Er werd geconstateerd dat een en ander geen schoonheidsprijs verdiende, maar geld voor compensatie van inkomenseffecten was niet beschikbaar. Dat dga's er in 65 procent van de gevallen meer dan drie procent op achteruit gingen, werd voor kennisgeving aangenomen. In de evaluatie werd min of meer geconstateerd dat dat ook niet erg was, omdat dga's vanaf 2008 een voordeel hadden genoten ten opzichte van werknemers: sinds dat jaar betalen zij immers een ‘lage’ bijdrage Zvw in plaats van de ‘hoge’ inkomensafhankelijke bijdrage die werknemers moesten betalen. Met andere woorden: het effect van de WUL op het inkomen van de DGA moet worden begrepen als een compensatie van een eerdere ‘misstand’ - ook al was dat een niet voorzien effect.
Effecten innovatiebox blijven in nevelen gehuld
Terwijl adviseurs en bedrijven die de weg naar de Innovatiebox hebben gevonden, wel beter weten, blijft aan die fiscale regeling het imago van lelijk eendje kleven.
Staatssecretaris Weekers van Financiën had aan de Tweede Kamer beloofd voor de zomer een evaluatie te laten opstellen van de Innovatiebox, maar dat onderzoek is nu uitgesteld tot 2015. Op dit moment zijn er te weinig gegevens om het effect goed te kunnen meten, aldus Weekers. Het gebruik van de Innovatiebox - een deel van de winst uit innovatieve activiteiten wordt belast met een vpb van vijf procent in plaats van twintig (25) procent - blijkt bij de vpb-aangifte. Omdat die niet zelden pas twee jaar na het sluiten van het boekjaar definitief is, zijn nu alleen exacte gegevens over 2010 bekend. Toen maakten 936 organisaties gebruik van de Innovatiebox. Budgettaire kosten: 345 miljoen. Op de rijksbegroting staat al jaren een structurele post van 625 miljoen euro voor deze regeling. Ter vergelijking: het aantal bedrijven dat gebruikmaakt van de WBSO (vermindering loonheffing bij innovatie) is ruim 22.000.
Dit jaar deed Weekers nog een poging de Innovatiebox makkelijker te maken. Hij schrapte de verplichting om in overleg met de Belastingdienst vast te stellen welk deel van de winst aan de innovatieve activiteiten kan worden toegerekend. In plaats daarvan kan nu een forfaitair percentage van 25 procent worden gehanteerd. Maximale grondslag daarvoor is 100.000, dus het forfait mikt vooral op kleine bedrijven. Een en ander komt neer op een redelijk eenvoudig te behalen belastingvoordeel van maximaal een kleine 4.000. Op macroniveau mag het effect van de Innovatiebox in nevelen gehuld blijven, op microniveau hoeft daar geen misverstand over te bestaan.