NBA Nieuws - november 2012
PKI-training 2012: tot uiterlijk 1 juli 2013 - Flex-bv - NBA-debat Toon aan de top - NBA-debat controleverklaring - Jaarverslag Klachtencommissie NIVRA-NOVAA - NBA-debat: Raad van commissarissen, een gesloten boek?
Dit artikel is verschenen in Accountant nr. 11, 2012
Bekijk alle artikelen uit dit nummer
PKI-training 2012: tot uiterlijk 1 juli 2013
Wat kunnen openbaar, intern en overheidsaccountants doen die dit jaar niet de verplichte training Professioneel-kritische instelling (PKI) kunnen volgen?
Op basis van de huidige inzichten zullen aan het eind van het jaar tenminste achtduizend leden (RA en AA) hebben voldaan aan hun verplichting deel te nemen aan de training PKI voor openbaar, intern en overheidsaccountants. Op zich een goede score, maar dat betekent dat een behoorlijke groep van de openbaar, intern en overheidsaccountants nog niet zal hebben voldaan aan hun verplichting. Het is niet te verwachten dat de opleidingsinstituten in staat zullen zijn al deze leden voor het eind van het jaar op te leiden. Niet voldoen aan de verplichting kan leiden tot een tuchtklacht. Wat kan een lid doen dat nog niet heeft voldaan aan deze verplichting?
Als het niet mogelijk is om alsnog de verplichte opleiding te volgen, dan is het advies aan leden om zich in te schrijven voor een training in de eerste zes maanden van 2013. Daarmee kunnen zij praktisch gezien nog aan hun verplichting voldoen.
Dit is als volgt te verklaren. De NIVRA-PE-regeling verwacht van accountants dat zij uiterlijk op 31 maart hun PE-registratie op orde hebben. Vervolgens krijgen leden nog drie maanden de gelegenheid om aan hun verplichting te voldoen voordat verdere stappen worden ondernomen.
Gezien de naderende fusie is het logisch om voor NOvAA-leden dezelfde tijdlijnen te hanteren, hoewel de NOvAA geen registratieplicht kent. Effectief betekent dit dat leden die voor 1 juli 2013 voldoen aan hun verplichting geen verdere acties hoeven te vrezen. Wel zullen NIVRA-leden die pas na 1 april 2013 voldoen aan hun verplichting een brief van de NIVRA-voorzitter krijgen waarin zij worden gesommeerd binnen drie maanden alsnog aan hun verplichting te voldoen.
Kort samengevat adviseert de NBA het volgende aan openbaar, intern en overheidsaccountants:
- probeer u alsnog in te schrijven voor een training in 2012;
- volg en registreer de training voor 1 april 2013 als het u als NIVRA-lid niet lukt de training in 2012 te volgen en u liever geen brief van de NIVRA-voorzitter wenst;
- volg (en registreer) de training in ieder geval voor 1 juli 2013 om te voldoen aan uw verplichting.
Ook de opleidingsinstituten zijn op de hoogte gebracht van deze procedure. Voor accountants in business geldt dat zij hun verplichte training Beroepsethiek mogen volgen in 2012 of in 2013.
Flex-bv
De NBA publiceerde op 3 oktober 2012 de notitie Flex-bv. Daarin wordt een toelichting gegeven op de invoering van de flex-bv en de gevolgen voor de accountantspraktijk.
De notitie beschrijft de belangrijkste wijzigingen in het bv-recht, zodat de accountant goed is geïnformeerd en klanten zo goed mogelijk kan begeleiden. Voor het schrijven van het stuk is samengewerkt met het Register Belastingadviseurs (RB). Het RB heeft hoofdstuk 4 geschreven.
Omdat de invoering van de flex-bv veel gevolgen heeft voor de praktijk van accountants en hun klanten is het de bedoeling het document op de website actueel te houden. Daartoe roept de NBA accountants op om eventuele opmerkingen, aanbevelingen of vragen over deze uitgave te melden aan Hugo van Campen van de NBA, telefoon: 020-3010392/e-mail: h.vancampen@ nba.nl.
Op een later tijdstip komt de NBA met nadere regelgeving over een belangrijk deelonderwerp in de nieuwe wetgeving: de uitkeringstest. Het Adviescollege voor Beroepsreglementering heeft hiertoe een project opgestart. Als gevolg van de invoering van de flex-bv zijn ook aanpassingen doorgevoerd in deel 3 HRA Voorbeeldteksten (pdf) en in de Verklaringengenerator. Op de pagina ‘Voorbeeldverklaringen- en brieven’ staat een overzicht van de aanpassingen en de nieuwe pdf HRA deel 3 update september 2012. Verder zijn op deze pagina de in verband met de flex-bv gewijzigde Engelse vertalingen van de voorbeeldbrieven hoofdstuk 6, Sectie I (update oktober 2012) en de voorbeeldrapportages van de hoofdstukken 16, 19 en 20 van sectie II (update oktober 2012) opgenomen. De Verklaringengenerator op Mijnnba.nl is alleen toegankelijk voor leden.
Bij vragen over de verklaringengenerator en deel 3 HRA kunt u contact opnemen met André Broers, e-mail: a.broers@nba.nl.
NBA-debat Toon aan de top
De accountant moet een steviger rol spelen bij het aan de orde stellen van de toon aan de top bij controleklanten, maar te veel formalisering op dat punt is niet gewenst. Dat was een van de conclusies tijdens de NBA-debatbijeenkomst over Toon aan de Top van 20 september 2012.
Basis voor het debat was het discussierapport ‘Het boegbeeld als voorbeeld’, onderdeel van het NBA-project Kennis Delen (zie ook het bericht ‘Toon aan de top hoger op agenda’).
Over het rapport werd onder andere gediscussieerd door Robert-Jan van de Kraats, Tjalling Tiemstra (commissaris bij diverse organisaties), Huub Wieleman (partner Deloitte en vicevoorzitter NIVRA) en Karin Hubert (directeur interne accountantsdienst Sociale Verzekeringsbank). Allen onderstreepten het belang van het thema en vertelden er in hun professionele praktijk al aandacht aan te besteden.
Tiemstra waarschuwde voor de neiging om “verantwoordelijkheden naar boven te delegeren”: van bestuur naar commissarissen en vervolgens naar de accountant. Huub Wieleman wees er op dat toon aan de top zeker niet alleen bij grote ondernemingen en grote accountantskantoren aan de orde is, maar ook in het midden- en kleinbedrijf.
Ook de toon aan de top bij accountantskantoren kwam tijdens het debat aan de orde. Ruud Dekkers, die in een column al eerder opmerkte dat ook accountantskantoren zelf op dit punt nog huiswerk hebben te doen, lichtte dit punt tijdens het debat nader toe. “Op Accountant. nl zie je bijvoorbeeld reacties van studenten en jonge collega's die aangeven dat de cultuur binnen hun kantoor toch nog heel erg is gefocust op productie en winst maken, en niet altijd genoeg op kwaliteit en dat soort aspecten. Als ik hier met bestuursvoorzitters van kantoren over spreek, zeggen ze dat ze er heel erg mee bezig zijn, maar die geluiden zijn dus anders. Daar moet je serieus naar kijken.”
Met de publicatie van dit rapport en het debat is het onderwerp niet afgesloten, benadrukte Ruud Dekkers. Op de komende Accountantsdag zal wederom over het onderwerp worden gedebatteerd en uiteindelijk zal het project uitmonden in een NBA-praktijkhandreiking over Toon aan de Top.
Lees het volledige verslag ‘Debat Toon aan de Top: Het belangrijkste is lef’ op Accountant.nl.
NBA-debat controleverklaring
Veel accountants zijn terughoudend over het doen van uitspraken over de continuïteit van een gecontroleerde onderneming. Dat blijkt uit een enquête waarvan de resultaten op 26 september 2012 werden gepresenteerd tijdens een NBA-debat over de IAASB-voorstellen tot aanpassing van de controleverklaring.
IAASB-lid Marc Pickeur noemde verbetering van de accountantsrapportage “het belangrijkste project” van de IAASB op dit moment. Drie onderwerpen staan in de IAASB-conceptvoorstellen centraal:
Ten eerste mogelijk aanvullend commentaar en informatie van de accountant over bijvoorbeeld belangrijke beslissingen van het management, belangrijke of ongebruikelijke transacties, en de auditaanpak. De IAASB denkt daarbij volgens Pickeur aan “twee tot maximaal tien onderwerpen”.
Ten tweede meer aandacht van de accountant voor (uitspraken over) de continuïteit van de onderneming (going concern). De accountant zou iets moeten zeggen over de uiting van het management hierover en zou materiële onzekerheden moeten toelichten, naast het geven van andere relevante informatie.
En tot slot het geven van gestandaardiseerde informatie over audits. “zoals wat doet de auditor, wat doet het management, uitleg over risk based audit”, aldus Pickeur.
Secretaris Janijs Drupsteen van het Adviescollege Beroepsreglementering plaatste enkele kanttekeningen bij de door de NBA in beginsel positief ontvangen IAASB-voorstellen. Een belangrijk element was daarbij de vraag welke informatie de accountant in de verklaring zelf zou moeten geven en welke in de toelichting. Sommige informatie zou volgens Drupsteen, die nadrukkelijk “geen definitief NBA-standpunt” vertolkte, wellicht zelfs op de website van het bedrijf kunnen worden ondergebracht.
Hoogleraar en ex-PwC-partner Hans Gortemaker hield daarop een vurig pleidooi om extra informatie zoals die over de continuïteit vooral in de controleverklaring zelf op te nemen.
Hoogleraar en KPMG-partner Philip Wallage, lid van het Adviescollege Beroepsreglementering, presenteerde na de pauze de resultaten van de enquête. Met 235 respondenten - van wie 57 procent controlerend accountant en de overige verdeeld over verstrekkers, gebruikers en toezichthouders - is die enquête niet helemaal representatief, maar volgens Wallage wel richtinggevend.
Opvallende kernbevinding is dat een grote meerderheid van de respondenten de huidige controleverklaring niet toereikend vindt.
Op de vraag of de accountant zelf in staat is te bepalen welke relevante onderwerpen hij moet toelichten in zijn verklaring, antwoordt 63 procent van de accountants positief. De gebruikers zijn met 43 procent wat minder positief. Liever laten ze het aan de aandeelhouders om de accountant te sturen op dat punt (71 procent gebruikers eens, tegen 53 procent van de accountants). Driekwart van de respondenten vindt dat de accountant niet op de stoel van de bestuurder moet gaan zitten. Alleen toezichthouders/regelgevers waren daar minder van overtuigd (vijftig procent eens). Ronduit terughoudend zijn de respondenten over het doen van uitspraken over de continuïteit van de onderneming door de accountant. Slechts 31 procent was daar voorstander van, accountants waren met 21 procent nog minder positief.
In de aansluitende paneldiscussie onder leiding van Peter Eimers ging het vooral over de vraag waar de primaire verantwoordelijkheid ligt als het om informatieverstrekking gaat. Sommigen vinden dat het bestuur en de RvC het voortouw moeten nemen. Anderen zien liever extra aandacht voor de normen voor verslaggeving dan een discussie over de inhoud van de controleverklaring.
Lees het volledige verslag ‘NBA-debat controleverklaring: terughoudendheid over continuïteit’ op Accountant.nl.
Jaarverslag Klachtencommissie NIVRA-NOVAA
De rol van de accountant bij scheidende partijen blijkt nogal eens reden te zijn voor het indienen van een klacht. Dat blijkt uit het derde jaarverslag van de Klachtencommissie NIVRA-NOvAA dat op 11 september 2012 door de besturen van beide beroepsorganisaties is vastgesteld.
De accountant die te maken heeft met tegengestelde belangen en in die positie niet duidelijk is over zijn rol krijgt al snel het verwijt niet onafhankelijk te zijn en niet zorgvuldig te werk te gaan, meldt de Klachtencommissie in haar jaarverslag. De Klachtencommissie wijst op het belang van het toepassen van het ter zake geldende conceptueel raamwerk voor een goede naleving van de fundamentele beginselen. Het jaarverslag bevat een cijfermatig overzicht van de klachten in de periode 1 mei 2011 tot en met 30 april 2012. In die periode zijn er 59 klachten ingediend bij de Klachtencommissie en heeft zij in achttien klachten een inhoudelijke beslissing genomen: één klacht is volledig gegrond verklaard, acht deels gegrond en negen klachten ongegrond.
Verder blijkt dat dit jaar een beduidend hoger percentage van de tegen accountants ingediende klachten tot behandeling is gekomen dan vorig jaar. De Klachtencommissie trekt de voorzichtige conclusie dat klagers beter zijn voorbereid als zij overgaan tot het indienen van een klacht en dat de informatievoorziening drie jaar na invoering van het nieuwe klacht- en tuchtrecht zijn vruchten begint af te werpen.
NBA-debat: Raad van commissarissen, een gesloten boek?
De NBA, Eumedion en VBA beleggingsprofessionals organiseerden op 9 oktober 2012 in samenwerking met Nyenrode een debat over het commissarissenverslag. Onder leiding van dagvoorzitter Jaap van Manen lieten enkele belanghebbenden hun gedachten gaan over het verslag van de raad van commissarissen (rvc).
Mijntje Lückerath, hoogleraar te Nyenrode Business University, ging in op hoe het gesteld is met de commissarissenverslagen. Na het behandelen van enkele vergelijkbare onderzoeken van Eumedion, de NBA en KPMG over het verslag (zie ook het bericht ‘Verslag raad van commissarissen voor verbetering vatbaar’) ging zij in op het onderzoek dat zij samen met Margot Scheltema heeft uitgevoerd. Zij stelde onder andere dat de verslagjaren van 2011 nog steeds weinig inzicht geven in toezicht, maar dat de compliance van de formele eisen wel is verbeterd. Soms is ook sprake van ‘dubbele’ informatie, informatie die zowel wordt opgenomen in het verslag als in het hoofdstuk corporate governance. Lückerath presenteerde ook ‘Het Complete Governance Verslag’, een document dat als doel heeft het verslaggevingsproces te ondersteunen. Dit document, dat voldoet aan alle formele eisen, werd beschikbaar gesteld aan de aanwezigen. In dit document wordt bijvoorbeeld gestreefd naar efficiency- en kwaliteitsverbetering door het bundelen van het corporate governance-hoofdstuk en het rvc-verslag, en het opnemen van een bericht van de rvc-voorzitter om zo ‘eigenaarschap’ te tonen.
Informatieve toelichting
De tweede spreker, beleggingsexpert Joop Witteveen, van Kempen Orange Fund en Kempen Oranje Participaties, ging in op de verwachtingen die hij heeft van de rvc en het commissarissenverslag. Zijn mening is dat een goed rvc-verslag en een informatieve toelichting op de algemene aandeelhoudersvergadering de verantwoording en communicatie naar aandeelhouders versterkt. Het verslag zou volgens hem onder andere belangrijke besluiten moeten bevatten en een beoordeling van de strategische ontwikkelingen.
Daarnaast is het wenselijk de samenstelling van de raden van bestuur en commissarissen in het verslag op te nemen, evenals een verantwoording van het renumeratiebeleid. Gewenst is ook een kwalitatieve beschrijving van het eigen functioneren en de challenge van de raad van bestuur (rvb). Daarnaast moet de verantwoording van de corporate governance worden opgenomen en de eigen rol daarin. Ook een nadere toelichting hiervan op de aandeelhoudersvergadering is gewenst. Witteveen pleit vooral voor het opnemen van kwalitatief goede informatie, waar beleggers daadwerkelijk iets mee kunnen.
Procesvolger
De derde spreker, Jos Spijker, partner bij Ernst & Young, ging in op de rol van de accountant bij commissarissenverslagen. De accountant moet volgens Spijker vooral een procesvolger zijn. Formeel speelt de accountant geen rol in de totstandkoming van het jaarverslag. De accountant moet vooral bekijken of informatie in het verslag niet strijdig is met de jaarrekening en dat de corporate governance is opgenomen. Het is ook aan te raden om als accountant naar de rvc-vergaderingen te gaan. Hij pleit daarnaast voor het opnemen van de drie belangrijkste punten uit het rvc-verslag in de management letter.
Kort en bondig
Na de pauze was het woord aan Rob van Gelder, voorzitter van de Vereniging Effecten Uitgevende Ondernemingen (VEUO). Hij pleit voor een kort en bondig verslag. Onderwerpen als strategie, bedrijfsresultaten en financiële verslaggeving en andere zaken die uitvoerig aan bod komen in het bestuursverslag hoeven niet te worden behandeld in het verslag. VEUO wil een verslag met daarin een overzicht van de activiteiten van de rvc en haar commissies, een renumeratierapport (zowel het beleid als de uitvoering), het benoemingsbeleid en conclusies en aanbevelingen, zoals wettelijk voorgeschreven.
Als antwoord op de titel van de bijeenkomst (‘een gesloten boek?’) geeft hij aan dat dit gesloten moet zijn als het moet en open wanneer het kan. Om de aanwezigheid van de rvc-leden te documenteren in het verslag vindt hij te ver gaan.
Tijdens een discussie blijkt dat niet iedereen in de zaal het daarmee eens is. Het inzichtelijk maken van de aanwezigheid van rvc-leden tijdens de vergaderingen van het afgelopen jaar geeft aan dat zij betrokken zijn en dat zorgt bijvoorbeeld ook weer voor een positieve uitstraling naar buiten toe.
Stellingen
De bijeenkomst wordt afgesloten met een paneldiscussie met Rients Abma, directeur van Eumedion, Margot Scheltema, commissaris bij diverse ondernemingen, en Dick Korf, partner van KPMG. Zij discussieerden over de stellingen ‘Er moet een wettelijke plicht komen voor commissarissen om in een jaarlijkse verslag verantwoording af te leggen zoals bestuurders die ook moeten’, ‘Verantwoording door commissarissen dient een apart onderwerp te worden op de aandeelhoudersvergadering’ en ‘De hoofdpunten van de bespreking van het audit committee met de externe accountant waaronder de belangrijkste bevindingen van de accountant en de wijze van opvolging moeten opgenomen worden in het commissarissenverslag’. Over deze laatste stelling wordt opgemerkt dat het in ieder geval ergens moet worden vastgelegd, maar dat de accountant meer moet kijken naar de inhoud van het commissarissenverslag is duidelijk.