Belastingnieuws - maart 2014
Eisen betalingsuitstel exitheffing onder vuur - Fiscalist kan nu 'medeplichtig' zijn - RDA van 54 naar 60 procent - Vergeet de 'makkelijke' btw-nihilaangifte - Agentschap NL opgegaan in RVO - Strijd om BOF nog niet ten einde.
Dit artikel is verschenen in Accountant nr. 3, 2014
Bekijk alle artikelen uit dit nummer
Eisen betalingsuitstel exitheffing onder vuur
Bij de strenge eisen die de Belastingdienst stelt aan het verlenen van betalingsuitstel bij bedrijfsemigratie worden opnieuw vraagtekens gezet.
Ditmaal is de aanleiding een recent arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie.
Een bedrijf dat vertrekt naar het buitenland moet belasting betalen over de eindafrekeningswinst, de zogeheten exitheffing. Die betreft meestal voornamelijk de stille reserves, het verschil tussen de balanswaarde van de bezittingen en de waarde ervan in het economisch verkeer. De heffing kan een forse hap nemen uit de liquiditeit.
In 2011 bepaalde het Hof van Justitie van de Europese Unie dat de exitheffing de vrijheid van vestiging belemmert. De Nederlandse Belastingdienst schiep daarop de mogelijkheid tot betalingsuitstel en de mogelijkheid de aanslag in tien jaarlijkse termijnen te voldoen.
Voor betalingsuitstel gelden een aantal eisen die volgens fiscalisten zwaarder zijn dan die in veel andere landen van de Europese Unie. Zo wordt invorderings-rente berekend, moeten bankgaranties of andere zekerheden worden verstrekt en gelden bepaalde administratieve verplichtingen. In een nieuw arrest van eind januari over de exitheffing laat het Hof - naar aanleiding van een Duits/Oostenrijkse zaak - zich uit over alle drie deze eisen en daaruit blijkt volgens commentatoren ‘ten overvloede’ dat de Nederlandse eisen te streng zouden zijn. Verwacht wordt een toename van de discussies met de Belastingdienst over geweigerd betalingsuitstel, plus een toename van het aantal procedures.
Fiscalist kan nu 'medeplichtig' zijn
Belastingadviseurs gaan steeds meer verantwoordelijkheid dragen voor de fiscale verplichtingen van hun cliënten.
Door een uitbreiding van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR), die op 1 januari 2014 is ingegaan, kan de belastingadviseur als medeplichtige worden aangemerkt indien cliënten de fout ingaan.
De uitbreiding van de AWR is een neveneffect van de ook op 1 januari 2014 van kracht geworden Wet aanpak fraude toeslagen en fiscaliteit. In die wet wordt het overtredersbegrip voor toeslagenfraude verruimd, door de toevoeging van de categorieën ‘doen pleger’, ‘uitlokker’ en ‘medeplichtige’ voor bestuurlijke boetes. VVD-Kamerlid Helma Neppérus vroeg zich daarop in een motie af of die uitbreiding niet beter meteen kon gaan gelden voor de gehele fiscaliteit. De Kamer stemde daarmee in en aldus werd in allerijl een artikel toegevoegd aan de AWR, waarin dat wordt geregeld.
In veel commentaren op deze verruiming van het overtredersbegrip wordt erop gewezen dat steeds meer strafrecht het fiscaal recht binnensluipt. Werd in 2009 het begrip medepleger al geïntroduceerd, nu zijn daar dus nog drie typische strafrechtelijke termen aan toegevoegd. In gewone mensentaal komt het erop neer dat mensen en bedrijven die anderen bewust helpen bij het niet nakomen van hun fiscale verplichtingen een bestuurlijke boete opgelegd kunnen krijgen. Maar juristen doen nauwelijks aan gewone mensentaal, dus wordt het voor fiscalisten van belang (meer) kennis te hebben van het strafrecht, al was het alleen maar om hun eigen wettelijke positie te begrijpen.
RDA van 54 naar 60 procent
Het aftrekpercentage van de Research & Development Aftrek (RDA) is voor dit jaar vastgesteld op 60.
Vorig jaar was dat nog 54 procent. Het percentage betreft het deel van de kosten van speur- en ontwikkelingswerk dat extra van de af te dragen winstbelasting kan worden afgetrokken. Het gaat niet om loonkosten, daarvoor is de Wet Bevordering Speur- en Ontwikkelingswerk (WBSO) in het leven geroepen. Zowel die WBSO als de RDA moet worden aangevraagd bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, www.rvo.nl.
Vergeet de 'makkelijke' btw-nihilaangifte
Snel even een btw-nihilaangifte indienen, om die na verloop van tijd te laten volgen door de juiste aangifte: niet meer doen. Vanaf 1 januari 2014 is dat namelijk een strafbaar feit, ten minste voor zover de juiste aangifte resulteert in een te betalen bedrag.
Niet zelden blijkt het lastig om alle gegevens voor de btw-aangifte te verzamelen binnen de termijn van een maand na het verstrijken van de periode waarop de aangifte betrekking heeft. Dat kan overmacht zijn, dat kan een kwestie van prioriteitenstelling zijn, maar in elk geval was er altijd een eenvoudig noodverbandje: de nihilaangifte. Later was dan altijd nog de complete aangifte te doen en werd de verschuldigde btw alsnog betaald.
Als gevolg van een aanpassing in de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) wordt deze handelwijze sinds 1 januari 2014 beschouwd als een strafbaar feit. Degene die opzettelijk te laat de verschuldigde btw betaalt, kan worden gestraft met een geldboete en zelfs met gevangenisstraf.
Het alternatief is het schatten van de aangifte. Schat liever te hoog dan te laag, anders is er toch kans dat de schatting wordt gezien als een opzettelijke poging te laat te betalen. Om aan de andere kant voortijdig betalen te voorkomen, kan tegelijkertijd met het doen van de geschatte aangifte de ontvanger gevraagd worden om uitstel van betaling. Vervolgens moet binnen zes weken de juiste aangifte worden ingediend.
Agentschap NL opgegaan in RVO
De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) is de nieuwe organisatie die onder meer onderdak biedt aan de uitvoering van subsidies en fiscale regelingen.
Agentschap NL, dat vier jaar heeft bestaan, is opgegaan in de RVO, samen met de Dienst Regelingen, de uitvoeringsorganisatie van het voormalige ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.
Agentschap NL was in 2010 het product van een fusie tussen onder andere SenterNovem, de EVD en het Octrooicentrum. De nieuwe RVO is onderdeel van het ministerie van Economische Zaken, maar voert regelingen uit voor meerdere ministeries en de Europese Unie. Als algemene taak heeft de dienst meegekregen het stimuleren van ondernemers ‘bij duurzaam, agrarisch, innovatief en internationaal ondernemen’. Alle informatie is te vinden via www.rvo.nl.
Strijd om BOF nog niet ten einde
Een arrest van de Hoge Raad is niet voldoende gebleken om een einde te maken aan de discussies over het gelijkheidsbeginsel met betrekking tot de erf- en schenkbelasting.
De Stichting Meldpunt Collectief Onrecht (SMCO) heeft aangekondigd een proces aan te spannen bij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM).
Het betreft een collectieve actie uit naam van privépersonen die vanaf 2005 een erfenis of schenking hebben gekregen en daarover successierecht, erfbelasting of schenkbelasting hebben betaald. Namens enkele honderden deelnemers is inmiddels een claim van meer dan 80 miljoen euro bij de Belastingdienst neergelegd. De claim volgde op het HR-arrest van vorig jaar november, waarin wordt gesteld dat het verschil in fiscale behandeling tussen privé- en ondernemingsvermogen níet in strijd is met het gelijkheidsbeginsel. Eerder had de rechtbank Breda geoordeeld dat dit verschil juist ‘onaanvaardbaar groot’ is. Diverse academici hebben zich de afgelopen jaren ook al uitgesproken tegen de (bovenmatige) bevoordeling van ondernemingsvermogen in de erf- en schenkbelasting.
Deelnemers in de collectieve actie betalen 500 of 1.000 aan kosten. Bij een tarief van 500 geldt bovendien een no cure no pay-percentage van twintig procent; bij 1.000 is dat tien procent. De kans op succes is op grond van het track record van het EHRM niet groot: meestal wordt in fiscale zaken omtrent het gelijkheidsbeginsel bepaald dat er ‘een objectieve en redelijke rechtvaardiging’ bestaat om gelijke gevallen verschillend te behandelen. In dit geval zou dat dan gaan om het belang van het voortbestaan van de geërfde onderneming.