Magazine

Out of print: Boekhouding van een prinsenleven

Ah-gos. Wat waren we braaf, en ontwapenend naïef in die tijd. Ik zit te lezen in Onze prins - In het publiek en binnenskamers, uitgegeven in 1951 door Zomer en Keunings Uitgeversmaatschappij, Wageningen, in 1951. Geen boek ontsnapt aan Zeitgeist.

Dit artikel is verschenen in Accountant nr. 7/8, 2012

Bekijk alle artikelen uit dit nummer

De foto's doen het meeste werk. Overal een innemend glimlachende prins Bernhard - ook al als jong ventje immer perfect voor elke gelegenheid gekleed. Eerst met zijn broertje Aschwin in matrozenpakjes, dan op zijn eigen pony, bij het ouderlijk landhuis Woynowo (in de nazitijd omgedoopt tot Reckenwalde). In de oorlog met Montgomery in officierspak. En later, in Nederland, natuurlijk met prinses Juliana en met de vier prinsesjes. Maar ook dan vaak stoer in vliegenierspak voor een DC2, of als ruiter, als skiër, als jager. ‘An officer and a gentleman.’ Elke foto vertelt hetzelfde: deze man werd geboren om prins-gemaal te worden van een trots protestants (ja, Zomer & Keunig zorgden er wel voor dat dat duidelijk werd) vorstenhuis. De tekst van de gereformeerde theoloog dr. J. Waterink leverde het laatste stukje bewijs van de voortreffelijkheid van de jonge Zur Lippe-Biesterfeld: “Neen, plezierig heeft onze Prins het in Züllichau (zijn gymnasiuminternaat) niet gehad. En toch verloor hij zijn goede humeur niet. Als hij met vacantie op Woynowo kwam, daverde het huis al spoedig weer van zijn jongenslach.” En over een volgend hospitum, in Berlijn: “En dat huis draagt de naam ‘Haus Oraniën’.”

Alles leek voorbestemd. Voor een lezerspubliek dat geleerd had te denken in termen van ‘God-Vaderland-Oranje’ een warm gevoel.

Aan het slot van een hoofdstuk over Bernhards glansrol in de oorlog schrijft Waterink: “Het is toch wel een bewijs dat sommige mensen heel kleine zielen hebben wanneer zij zich geroepen wanen een waarschuwend, piekend vingertje op te heffen en zeggen: ‘ja maar de Prins moet zich niet te veel bemoeien met de dingen van het staatsleven.”

Blinde adoratie. Pure hagiografie. Dat weten we sinds ‘Lockheed’. En definitief sinds de meedogenloze biografie van Annejet van der Zijl uit 2010. Mij deed het geen plezier dat daar het laatste restje van deze prins aan gruzels ging. Niet omdat boekhoudingen van mensenlevens niet herschreven moeten worden. Ik treur omdat de impairment van Bernhards ‘immateriële actief’ zo radicaal was. Kennelijk ziet niemand meer waarde in het feit dat hij bijna als enige iets werelds inbracht in het diep-provinciale Nederland.

In abstractere zin treur ik ook. We verbeelden ons dat we nu niet meer naïef zijn. Ah-gossie. Niet naïef? Staan we nu boven de Zeitgeist? Wie steekt er dan een piekend vingertje op, bijvoorbeeld bij al die aandoenlijk zoete teksten in jaarverslagpassages die over sustainability, integriteit en governance gaan? Ik wil ongezien wedden: bij Vestia waren al die dingen - volgens het jaarverslag - perfect in orde.

Bert Bakker (1956-2022) was financieel-economisch journalist.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.