Belastingnieuws - januari/februari 2014
BOF erf en schenkbelasting gered - voor nu - Hybride leningen gaan bestaansrecht verliezen - Pensioen in eigen beheer op laatste benen? - Extra voorwaarden jaarlijkse btw-aangifte - Bankrekening voor teruggave en toeslagen moet op eigen naam staan.
Dit artikel is verschenen in Accountant nr. 1/2, 2014
Bekijk alle artikelen uit dit nummer
BOF erf en schenkbelasting gered - voor nu
De vrijstellingen voor de erf- en schenkbelasting van vermogen dat wordt overgedragen bij bedrijfsopvolging zijn niet in strijd met het gelijkheidsbeginsel.
Dat heeft de Hoge Raad beslist in vijf door particulieren aangespannen proefprocedures. Het is discriminerend dat in het ene geval tientallen procenten belasting moet worden betaald over geschonken of geërfd vermogen, terwijl in het andere geval vermogen belastingvrij kan worden overgedragen, zo luidde de klacht. Klopt, zo oordeelde de rechtbank Breda zomer 2012. Tot grote schrik van overheid én bedrijfsleven. Als die uitspraak zou worden bevestigd, zou dat óf het einde van de bedrijfsopvolgingsfaciliteit óf het einde van de erf- en schenkbelasting betekenen.
Zover is het dus niet gekomen. De Hoge Raad vindt dat de overheid met deze faciliteit niet de grenzen overschrijdt van de beoordelingsvrijheid die ze heeft, gezien het ‘redelijke’ doel van die faciliteit: voorkomen dat een onderneming in gevaar komt.
Eind goed, al goed? Niet per se. De vrijstellingen zijn politiek nu niet langer vanzelfsprekend, zo wordt gewaarschuwd. Bij een volgende bezuinigingsronde zouden ze makkelijk onder vuur kunnen komen te liggen. Aarzel dus niet er nu (nog) gebruik van te maken.
Hybride leningen gaan bestaansrecht verliezen
Internationale transacties tussen moeder- en dochterondernemingen worden door nationale fiscale autoriteiten soms verschillend gekwalificeerd. Bedrijven kunnen daarvan profiteren.
Binnen de Europese Unie moet daar een einde aan komen, vindt de Europese Commissie. Eind vorig jaar lanceerde zij een voorstel om de moeder-dochterrichtlijn zodanig aan te passen dat hybride leningen hun bestaansrecht verliezen. De commissie wil dubbele niet-heffing voorkomen: betalingen op dit type lening moeten óf in het bronland óf in het ‘ontvangende’ land - het land waar het ontvangende moederbedrijf is gevestigd - worden belast. Als alle lidstaten akkoord gaan, wordt de nieuwe richtlijn op 1 januari 2015 van kracht.
Het is een van de eerste concrete voorstellen in de internationale discussie rondom belastingontwijking, die tot nu toe vooral werd gekenmerkt door veel grote woorden (OECD, G20, G8) en weinig daden. Voor Nederland - bij uitstek een ‘ontvangend’ land - zou deze aanpassing van de moeder-dochterrichtlijn grote consequenties hebben. Betalingen op hybride leningen worden door de Nederlandse rechter veelal aangemerkt als dividend, waarop de deelnemingsvrijstelling betrekking heeft. In het Europese voorstel moet echter het ontvangende land het bronland volgen: vrijstelling kan alleen als de betaling in het bronland belast is. Is dat niet het geval, dan moet het ontvangende land heffen.
Het voorstel is door diverse partijen kritisch ontvangen en het is heel goed mogelijk dat het in deze vorm niet unaniem wordt aangenomen. Het waarschuwingssignaal voor de fiscale praktijk en de hele zakelijke dienstverlening rondom schakelvennootschappen laat echter aan duidelijkheid niets te wensen over: dit is de richting die ‘we’ opgaan. Aldus ook staatssecretaris Weekers van Financiën, die zich een groot voorstander van het EC-voorstel toonde.
Pensioen in eigen beheer op laatste benen?
Een jaar lang heeft het ministerie van Financiën gestudeerd op het probleem dat de fiscale waardering van in eigen beheer opgebouwd pensioen verschilt van de werkelijke (bedrijfseconomische) waarde ervan.
December 2012 zegde staatssecretaris Weekers toe met voorstellen te komen om dat probleem op te lossen; eind 2013 was daar dan de verlossende brief. En toen was er teleurstelling alom, want Weekers lost het probleem niet op.
Hij doet wel een voorstel om de opbouw van pensioen in eigen beheer af te schaffen. Dat is echter alleen een oplossing voor komende generaties ondernemers. De huidige dreiging dat het uitkeren van dividend door de
Belastingdienst kan worden beschouwd als het afkopen van pensioen, wordt daarmee niet weggenomen, ook omdat onduidelijk is hoe het overgangsrecht naar een nieuw systeem eruit zou moeten zien.
Dat betekent ook dat nog twijfelachtig blijft in welke mate ondernemers in 2014 gebruik zullen maken van de tijdelijke verlaging van het aanmerkelijkbelangtarief (box 2), die het kabinet in de herfst aankondigde. Die maatregel moet een miljard euro extra inkomstenbelasting opbrengen, maar adviseurs wezen al meteen op de krappe vermogenspositie van bedrijven - niet in de laatste plaats door de opgelopen waarde van de pensioenverplichtingen. Volgens de fiscale jaarrekening mag er dan ruimte zijn voor (extra) dividenduitkeringen, als daarbij niet de werkelijke vermogenspositie in aanmerking wordt genomen, leidt dat onvermijdelijk tot ongelukken.
Extra voorwaarden jaarlijkse btw-aangifte
Om jaarlijks btw-aangifte te mogen doen, was het voorheen voldoende om netto een ‘kleingebruiker’ te zijn. Per 1 januari 2014 zijn daar extra voorwaarden bijgekomen.
Die hebben vooral betrekking op de omvang van de transacties met leveranciers en klanten in andere landen van de Europese Unie.
Jaarlijks btw-aangifte mogen doen in plaats van per kwartaal of maandelijks, scheelt aanzienlijk in de administratieve lasten. Voor ondernemingen die, na aftrek van de voorbelasting, weinig of geen btw hoeven af te dragen (minder dan 1.883), was dit altijd mogelijk. De Belastingdienst beoogde daarmee vooral kleine ondernemingen het leven makkelijker te maken.
Grote handelsondernemingen, die bijna evenveel btw incasseren als betalen op hun transacties, kunnen echter ook op een lage ‘netto’ af te dragen btw uitkomen. Zo konden ook zij in aanmerking komen voor jaarlijkse aangifte.
Dat is nu echter veranderd, want bedrijven die voor meer dan € 10.000 per jaar intracommunautair importeren of exporteren zullen moeten overstappen naar kwartaal- of maandaangifte. Ook bedrijven die een vergunning hebben (artikel 23) om de btw over invoer op te nemen in de eigen btw-aangifte, zullen vanaf dit jaar per definitie aangifte moeten doen per maand of kwartaal. Ook al zijn hun intracommunautaire leveringen en verwervingen lager dan € 10.000 per jaar.
Bankrekening voor teruggave en toeslagen moet op eigen naam staan
Het komende halfjaar gaat de Belastingdienst op zoek naar rekeningnummers waarop toeslagen en teruggaven inkomstenbelasting worden uitbetaald, maar die niet op naam staan van de belanghebbende.
Burgers en ondernemers die hierover bericht krijgen, moeten vervolgens voor 1 juli 2014 een bankrekening doorgeven die wel op hun naam staat. Een en ander is een gevolg van een antifraudemaatregel die op 1 december 2013 is ingegaan.Ook voor de omzetbelasting geldt dat het rekeningnummer op naam moet staan van degene die recht heeft op de uitbetalingen, maar dat mag wel een andere rekening zijn dan die voor de IB-teruggave en de toeslagen.
Voor uitbetalingen aan een fiscale eenheid is een uitzondering gemaakt: een rekening op naam van een van de afzonderlijke onderdelen van zo'n eenheid volstaat. Een andere uitzondering betreft de betalingen aan curatoren, schuldhulpverleners en kinderopvanginstellingen waarmee de Belastingdienst een convenant heeft gesloten. Met betrekking tot die groepen zegt de Belastingdienst ook terughoudend om te zullen gaan met de aansprakelijkheid voor eventueel terug te vorderen bedragen, dit “in verband met het maatschappelijk belang van deze functies”, aldus de dienst.