Pensioen zonder franje
De premiepensioeninstelling is een nieuwe manier voor werkgevers om het pensioen te regelen. Voor wie is het aantrekkelijker? Wat zijn de verschillen met bestaande regelingen? En hoe verschillen toezicht en accountantscontrole?
Dit artikel is verschenen in Accountant nr. 1/2, 2012
Bekijk alle artikelen uit dit nummer
Vanaf begin dit jaar bezit Nederland een nieuw soort pensioenuitvoerder, de premiepensioeninstelling (ppi). Naast het bedrijfstakpensioenfonds, het ondernemingspensioenfonds en een collectief pensioencontract bij een verzekeraar kunnen werkgevers nu ook kiezen voor een ppi om voor de werknemers het pensioen te organiseren. Het grootste deel van de werkgevers kan overigens niet vrij kiezen. Zeventig procent is namelijk verplicht aangesloten bij een fonds van de eigen branche. Medio 2011 heeft De Nederlandsche Bank de eerste vergunningen verleend aan ppi's en inmiddels zijn er al contracten gesloten tussen ppi's en werkgevers.
Db en dc
Een belangrijk verschil tussen een ppi en een sectorfonds is dat er bij een sectorfonds meestal een defined- benefit (db)-regeling geldt, een bepaalde pensioenhoogte is gegarandeerd. Bij een ppi is dit een defined contribution (dc)-regeling alleen de hoogte van de premie is bekend. Een aantal ondernemingspensioenfondsen (opf) en veel collectieve contracten bij verzekeraars zijn ook op basis van dc geregeld.
Er is echter een verschil tussen de contracten van de opf's of verzekeraars en van de ppi, vertelt Oskar Poiesz, manager pension providers bij Robeco en betrokken bij de ppi van Robeco. “Een ppi mag geen biometrische risico's dragen. Dit zijn risico's voor arbeidsongeschiktheid en overlijden voor pensioendatum. Wanneer je arbeidsongeschikt wordt, wordt de premie voor je betaald en wanneer je voor pensionering overlijdt, wordt nabestaandenpensioen uitgekeerd.”
‘Biometrische risico's’
Een werkgever kan er bij een ppi wel voor kiezen om de biometrische risico's af te dekken buiten de ppi. Een ppi werkt in dit verband samen met een verzekeraar en is dan een soort bemiddelaar. Een voordeel van het verdelen van de pensioenpremie in een pensioendeel en een ‘biometrisch’ deel is volgens Poiesz meer transparantie voor de werkgever.
Sinds kort kunnen echter ook verzekeraars met een dergelijke transparantie werken. Edzo Boven, pensioenspecialist bij Grant Thornton, geeft aan dat verzekeraars gebruik kunnen maken van zogeheten nettopremiestaffels. Dit zijn staffels exclusief de verzekeringsonderdelen. Hij vindt het verschil tussen ppi's en dc-verzekeraars daarmee in principe klein. “Het lijkt nu een groot verschil omdat maar weinig verzekeraars de nettostaffels gebruiken. Ik verwacht dat door concurrentie van de ppi verzekeraars op dit punt een draai gaan maken.”
Beleggingen 'ringfencen’
Een ander verschil tussen ppi's en dc-verzekeraars is het tegenpartijrisico. Een verzekeraar heeft naast de pensioencontracten nog andere activiteiten en aan sommige activiteiten zijn risico's verbonden, zoals bijvoorbeeld de laatste jaren duidelijk is geworden. Poiesz: “Een groot voordeel van de ppi is dat het de beleggingen mag ringfencen. Dat zorgt ervoor dat beleggingen worden veiliggesteld, bijvoorbeeld bij een eventueel faillissement.”
Overigens is het wel mogelijk dat een ppi failliet gaat, benadrukt Nico Pul, partner bij Ernst & Young. “Wanneer de activiteiten structureel verliesgevend zijn, is er een gevaar voor de continuïteit. De aandeelhouders van de ppi moeten dan garant staan. Is dit niet het geval, dan kan een ppi omvallen.” Pul wijst erop dat de pensioenbeleggingen niet in het faillissement vallen maar vóór een faillissement moeten worden overgedragen naar een ‘bewaarder’.
Fondsen
Op het vlak van beleggen gaan diverse ppi's aan de slag met zogeheten ‘life cycle-fondsen’. Dit betekent dat er voor jongere deelnemers meer risico's in het beleggen worden genomen en voor ouderen minder. Dit beleid is niet nieuw. “Verzekeraars passen het ook toe in derdepijlerproducten”, zegt Rianne Vedder, senior manager bij Ernst & Young Advisory. “Bij collectieve dc-contracten werken verzekeraars er al de nodige tijd mee, ook bij de pensioenfondsen.” Een voordeel is dat premies niet worden belegd in gesloten huisfondsen zoals bij een aantal verzekeraars. Poiesz: “De Robeco-ppi gebruikt zowel Robeco-fondsen als andere beleggingsfondsen. Klanten hebben meer zicht op de waardeontwikkeling en de kosten zijn laag. Er blijft dan meer pensioen over voor de deelnemers.”
Edzo Boven (Grant Thornton) geeft aan dat er in ‘pensioenland’ steeds meer stemmen op gaan om de gedwongen winkelnering wettelijk aan banden te leggen. “Dit heeft echter nog niet tot concrete stappen geleid. Wellicht dat de introductie van een ppi nu meer verschil in rendement laat zien, waardoor verzekeraars een stap moeten nemen om ook competitief te blijven op het beleggingsvlak.”
Oplossing
Wanneer is een ppi voor een werkgever een beter alternatief dan een verzekeraar? Voor multinationals met vestigingen in andere Europese landen kan een ppi onder andere vanuit efficiencyoverwegingen aantrekkelijk zijn. Met de ppi kunnen vanuit Nederland pensioenregelingen in Europa grensoverschrijdend worden uitgevoerd.
Dit hoeven niet alleen Nederlandse grote bedrijven te zijn, stelt Vedder (E&Y). “Ook Amerikaanse ondernemingen kijken met veel interesse naar de ppi. Een aantal denkt serieus na om vanuit Nederland de pensioenregeling te verzorgen voor dochters in andere Europese landen.” Vedder merkt verder dat bedrijfstakfondsen die het financieel erg moeilijk hebben, belangstelling hebben voor een ppi.
Kosten
Los van de discussie rond multinationals geldt voor een ppi dat meer volume gemiddeld genomen betekent dat werkgevers minder betalen voor de activiteiten van de ppi. Poiesz (Robeco): “Het volume van een werkgever bestaat uit drie componenten: aantal deelnemers, het premiebedrag en het bedrag dat een werkgever meeneemt van het vorige pensioencontract. Dit betekent dat een bedrijf met duizend werknemers volume levert, maar bijvoorbeeld ook een bedrijf met honderd werknemers met een hoog premiebedrag.”
De ppi van Robeco richt zich vooral op maatwerk voor grotere klanten, vertelt Poiesz. Maar betekent volgens hem niet dat een ppi voor een klein bedrijf niet interessant kan zijn. Een ppi kan met standaardisatie van het product voor lage kosten voor mkb-klanten zorgen. Boven (Grant Thornton) denkt dat een ppi goedkoper is dan een verzekeraar. Of een ppi ook wat betreft beleggingsrendement beter presteert dan een verzekeraar, is nog niet te zeggen. Dit zal op termijn moeten blijken.
Toezicht DNB
Een ppi staat onder toezicht van dnb. het toezicht is vergelijkbaar met dat op een defined contribution-pensioenfonds. “de vermogenseis voor een ppi of dc-fonds is lager dan een db-fonds”, vertelt Nico Pul (E&Y). “de nederlandsche bank kijkt verder of de bedrijfsvoering beheerst en integer is en bewaakt dat de continuïteit van de ppi is gewaarborgd dan wel dat de beleggingen bij discontinuïteitsrisico veilig worden gesteld.”
Een ander onderwerp is de communicatie door de ppi. Pul vindt dat ook een ppi een zorgplicht heeft richting deelnemers en duidelijk moet maken hoeveel pensioen ze met 65 jaar zullen krijgen. “Het gaat dan om het vertrouwen in de ppi als entiteit. dit is ook een punt waar de toezichthouder op let.”
Oskar Poiesz (Robeco) ervaart dat de nederlandsche bank kijkt naar de transparantie van de ppi en naar mogelijke belangenverstrengeling. “De ppi van robeco moet bijvoorbeeld kunnen uitleggen waarom wordt samengewerkt met robeco en andere partners. op dat punt wordt ook gelet bij de vergunningverstrekking.”
Accountantscontrole
De accountantscontrole bij een ppi is min of meer vergelijkbaar met die bij dc-fondsen. bijvoorbeeld ten aanzien van de waardeontwikkeling van de beleggingen en het beleggingsbeleid is de controleaanpak ongeveer hetzelfde. De verschillen tussen de controle bij een ppi en bij een ‘gewoon’ db-fonds zijn daarentegen erg groot. Onderwerpen als technische voorzieningen, de vermogenseis, het beleggingsmandaat en risicobeheer zijn bij db-fondsen complexer dan bij een ppi of dc-fonds, stelt Nico Pul (E&Y). Bij een dbfonds heeft de actuaris waar accountants mee samenwerken een belangrijke rol. Bij een ppi is de actuaris nagenoeg afwezig in de controle. Alleen bij het berekenen van de premie die hoort bij de beoogd in te kopen pensioenrechten door een werkgever, komt er een actuaris aan te pas.
Jaarverslag van ppi
Hoewel er nog geen jaarverslagen van ppi's zijn verschenen, is al wel duidelijk wat de inhoud ongeveer zal zijn. Het is in zekere zin te vergelijken met het verslag van een beleggingsfonds, zegt Nico Pul (E&Y) aan. “De beleggingen worden gewaardeerd op marktwaarde en er staan geen technische voorzieningen op de balans. Wel moet het verslag een risicoparagraaf bevatten met informatie over bijvoorbeeld de partijen waarmee de ppi samenwerkt en het business model van de ppi.”
Oskar Poiesz (Robeco) vindt dat het jaarverslag aandacht moet besteden aan de transparantie van de ppi en de kosten van de producten. Verder zijn volgens hem governance-aspecten belangrijk, bijvoorbeeld de belangen van bestuursleden en de keuze van de partners van de ppi.
Slapers en zzp'ers
In de discussie over de ppi blijven twee omvangrijke groepen op dit moment nog buiten beeld, vindt Rianne Vedder (E&Y):
Slapers: zijn ex-deelnemer in een pensioenfonds en betalen geen premie meer, maar hebben wel pensioenaanspraken opgebouwd. het is volgens Vedder nog niet duidelijk wie de kosten (bijvoorbeeld administratiekosten) van de slapers gaat betalen binnen een ppi: de werkgever of de slapers zelf.
Zzp'ers: kunnen volgens de wet niet aan een ppi meedoen. Vedder verwacht dat het laatste woord hierover nog niet is gezegd. ‘De groep van zzp'ers is groot. De druk op politiek en ppi's zal worden opgevoerd om zzp'ers wel toe te laten.’
Overzicht ppi's in Nederland
Vergunning DNB
- BeFrank ppi nv (Delta Lloyd en Binck Bank)
- Stichting ppi Robeco
- Brand New Day (in samenwerking met ASR)
- Aegon (via dochter TKP)
- De Goudse
- Nationale Nederlanden
In oprichting
- ABN Amro en APG
Gerelateerd
DNB wil extra aandacht van banken voor geopolitieke risico's
Banken, pensioenfondsen en verzekeraars moeten de komende jaren nadrukkelijker letten op risico's die zij lopen door de toegenomen geopolitieke spanningen.
Vrouwen draaien minder werkuren en krijgen fors minder pensioen
Gepensioneerde vrouwen ontvangen gemiddeld 40 procent minder pensioen dan mannen. Dit verschil komt vooral doordat vrouwen gemiddeld minder werken dan mannen, wat...
Bijna helft van zzp'ers heeft 'pensioenspijt'
Bijna de helft (44 procent) van de zzp'ers heeft spijt dat ze niet eerder zijn begonnen met pensioenopbouw. Twee derde (64 procent) heeft het gevoel dat hun pensioen...
Grote fondsen temperen verwachtingen mogelijke pensioenverhoging
Meerdere grote pensioenfondsen temperen de verwachtingen over een mogelijke verhoging van de pensioenen. Metaalfonds PME zegt dat de financiële positie "nog onvoldoende"...
AFM: pensioenfondsen niet duidelijk genoeg over risico's
Pensioenfondsen informeren deelnemers niet goed genoeg over de negatieve gevolgen en risico's van hun besluiten rondom de overgang naar de nieuwe pensioenregeling.