Out of print: Wie is wie
Ben ik belangrijk? Doe ik ertoe omdat ik een lintje ontving? Meer verdien dan Balkenende? Veel relaties heb volgens LinkedIn of Plaxo?
Dit artikel is verschenen in Accountant nr. 1/2, 2011
Bekijk alle artikelen uit dit nummer
In de vorige eeuw is er één keer een moment geweest waarop het mogelijk was antwoord te krijgen op die vraag die niemand ooit hardop stelt. Vlak voor de oorlog, in 1938, verscheen bij uitgeverij Holkema & Warendorf ‘Persoonlijkheden In Het Koninkrijk Der Nederlanden In Woord en Beeld'. Een zes kilo wegend, in rood linnen gebonden en met gouden letters bedrukt naslagwerk. Achttienhonderd bladzijden gevuld met CV's van bijna vijfduizend Nederlanders, inclusief korte genealogie, liefhebberijen, foto en huisadres.
Iedereen die iets voorstelde in handel en industrie, bankwereld, wetenschap, kunsten, politiek, ambtenarij en diplomatie werd in kaart gebracht - handmatig. Een monsterklus. Maar de oplage moet aanzienlijk zijn geweest, alleen al door de bestellingen van de duizenden ‘Persoonlijkheden' zelf.
Toch bleef het bij die ene poging om een echte Nederlandse Who isWhote maken. De oorlog, die twee jaar later losbrandde, zal daarmee te maken hebben gehad. De Duitsers snapten dat ze een potentiële opstand tegen hun bezetting vleugellam konden maken door de elite op te sluiten. Daarvoor werd Kamp Vught ingericht. Deze gids vertelde ze waar ze moesten aanbellen.
Hoe onbeïnvloedbaar de redactie selecteerde weet nie- mand. Zegt het iets dat Théodore Limperg (1879-1961), aartsvader van de Nederlandse accountancy, niet wordt vermeld? Wilde hij niet? Werd zijn maatschappelijk gewicht niet herkend?
Hoe dat ook zij: ik ken geen beter boek om een haarscherp beeld te krijgen van hoe - en hoe anders - vooroorlogs Nederland in elkaar zat.
Ál die mensen die, al dan niet gefotografeerd in tropenuniform en voorzien van hoornen bril met ronde glaasjes, belangrijk waren in ‘ons Indië' - en in bedrijven die dreven op de koloniën. Al die Twentse en Tilburgse textielmensen. Die Rotterdamse reders en havenbaronnen. Die Friese zuivelfabrikanten. Al die adellijke of patricische namen in de bankwereld. Maar ook het feit dat telgen uit Joodse families, zoals de diamantslijpers Asscher, gewoon vermeld staan naast sleutelfiguren uit de NSB, zoals ene baron van Haersolte, die zich pontificaal in partijuniform liet afbeelden. Maar net zo interessant: de actrice Mary Dresselhuys die in 2004 vrijwel in het harnas stierf, werd toen al het vermelden waard geacht. Ze blijkt te zijn gedebuteerd in ‘Men trouwt geen meisje zonder geld' . In 1938 hield ze van zwemmen, tennis en paardrijden. En woonde op Merwedeplein 29, Amsterdam. Vier deuren van Anne Frank. Waar lees je zoiets?