Magazine 01 januari 2011

Fiscale regeling speur- en ontwikkelingswerk

Op het gebied van technologische vernieuwingen is fiscaal meer mogelijk dan menig ondernemer en accountant beseft. De financiële voordelen kunnen groot zijn.

Dit artikel is verschenen in Accountant nr. 1/2, 2011

Bekijk alle artikelen uit dit nummer

» Download dit artikel in pdf

Janet de Jonge

Nederlandse ondernemers hebben onder bepaalde voorwaarden recht op ondernemersaftrek, zoals de zelfstandigen-, de starters- en de meewerkaftrek. Een minder bekende maar wel buitengewoon interessante ondernemersaftrek is die voor speur- en ontwikkelingswerk. Via de fiscale regeling WBSO kunnen bedrijven een tegemoetkoming krijgen in de loonkosten van werknemers die speur- en ontwikkelingswerk uitvoeren.

Zelfstandigen die aan speur- en ontwikkelingswerk doen, kunnen een forfaitaire aftrek krijgen. Het concrete voordeel is een vermindering van de te betalen inkomstenbelasting (als ondernemer) of loonbelasting (als werkgever).

Bedrijfssituatie

Het financiële voordeel dat de WBSO kan opleveren hangt onder andere af van de individuele bedrijfssituatie:

Zelfstandigen

Zelfstandige ondernemers (inkomstenbelastingplichtig) die minimaal vijfhonderd uur per jaar besteden aan speur- en ontwikkelingswerk (S&O) kunnen in aanmerking komen voor een S&O-aftrek over de bruto jaarwinst. Deze aftrek bedraagt € 12.104. Voor starters is dit zelfs € 18.158.

Ondernemingen

Ondernemingen die inhoudingsplichtig zijn voor de loonbelasting kunnen een tegemoetkoming krijgen in de loonkosten van werknemers die speur- en ontwikkelingswerk verrichten. Het fiscale voordeel is een vermindering van de af te dragen loonheffing. De S&O-afdrachtvermindering bedraagt vijftig procent over de eerste 220.000 aan loonkosten voor speur- en ontwikkelingswerk. Voor de resterende S&O-loonkosten is dit achttien procent. Startende ondernemingen hebben recht op extra financieel voordeel: 64 procent in plaats van vijftig procent.

Rekenvoorbeelden

Wat de WBSO financieel oplevert, wordt aan de hand van twee voorbeelden toegelicht. Voorbeeld 1 gaat over een zelfstandige, voorbeeld 2 gaat over de positie van de directeur-grootaandeelhouder (dga) als werknemer in dienst van de BV.

Rekenvoorbeeld 1: zelfstandige

1 Een startende zelfstandige die speur- en ontwikkelingswerk verricht.

2 Een startende zelfstandige die geen speur- en ontwikkelingswerk verricht.

De winst uit onderneming bedraagt € 40.000.

Rekenvoorbeeld 2: dga

In dit rekenvoorbeeld is een startende BV als uitgangspunt genomen met de dga als werknemer met een belastbaar jaarinkomen van € 45.000 en een forfaitair uurloon van € 29. Het voorbeeld laat zien hoeveel de verschuldigde loonheffing bedraagt in de volgende twee situaties:

1 De dga besteedt zevenhonderd uur aan speur- en ontwikkelingswerk. De S&O-loonkosten bedragen € 29 per uur x 700 S&O-uren = € 20.300 (valt volledig in de eerste schijf van € 220.000). De S&O-afdrachtvermindering is 64 procent van € 20.300 = € 12.992.

2 De dga verricht geen speur- en ontwikkelingswerk (of maakt geen gebruik van de WBSO).

Als de BV geen startend bedrijf is, vervalt het extra startersvoordeel en bedraagt de afdrachtvermindering vijftig procent in plaats van 64 procent. In dit geval bedraagt de afdrachtvermindering voor S&O dan vijftig procent van € 20.300 = € 10.150. De verschuldigde loonheffing bedraagt in dit geval € 13.664 - € 10.150 = € 3.514. De voorbeelden laten duidelijk zien wat het belastingvoordeel is als bedrijven speur- en ontwikkelingswerk uitvoeren en gebruikmaken van de WBSO.

Noten
* Janet de Jonge is werkzaam bij Agentschap NL.
** In tegenstelling tot 2009 kan vanaf 2010 de zelfstandigenaftrek niet langer worden verrekend met ander inkomen, zoals loon of een VUT-uitkering. De zelfstandigenaftrek (eventueel verhoogd met startersaftrek) wordt in beginsel dus alleen nog verleend voor winstinkomen. Voor startende ondernemers geldt de aanpassing in de verrekening van de zelfstandigenaftrek niet. Zij mogen nog steeds gedurende drie jaar de zelfstandigenaftrek inclusief startersaftrek nog verrekenen met ander inkomen.
*** Verschuldigde IB/PVV waarin de arbeidskorting en de algemene heffingskorting van respectievelijk € 1.987 en € 1.574 al zijn verrekend.

WBSO en innovatiebox

De WBSO is een initiatief van de ministeries van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie en Financiën. Agentschap NL verzorgt de uitvoering. Bedrijven kunnen het financiële voordeel van de WBSO verrekenen met de Belastingdienst. Meer informatie: www.agentschapnl.nl/wbso.

Als de ontwikkeling winst oplevert, kunnen bedrijven, naast de WBSO, óók gebruikmaken van de innovatiebox (uitgevoerd door de Belastingdienst). De winstbelasting bedraagt dan niet 25 maar vijf procent. Voorwaarde is dat er gebruik is gemaakt van de WBSO of dat er een octrooi is.

Milieuvriendelijke of energiezuinige investeringen

Via de Energie-investeringsaftrek (EIA) kunnen bedrijven voordelig investeren in energiezuinige systemen en -technieken en duurzame energie. In 2011 is 41,5 procent van de investeringskosten aftrekbaar van de fiscale winst. Op de Energielijst 2011 van de Energie-investeringsaftrek staan alle investeringen die in aanmerking komen. Daarnaast is er fiscale aftrek mogelijk voor (maatwerk) investeringen die een forse energiebesparing opleveren. Meer informatie op www.agentschapnl.nl/eia

Milieu Investeringsaftrek (MIA) en Vamil (willekeurige afschrijving milieu-investeringen) zijn twee fiscale stimuleringsregelingen. Zo'n 370 minder milieubelastende investeringen komen in aanmerking voor de MIA, Vamil of beide. Deze investeringen staan allemaal op de Milieulijst 2011 van de MIA\Vamil-regeling. In 2011 kunnen ondernemers via de MIA tot 36 procent van de investeringskosten voor een milieuvriendelijk bedrijfsmiddel aftrekken van de fiscale winst en via de Vamil 75 procent van deze investeringskosten vrij afschrijven. Dat levert een liquiditeits- en rentevoordeel op. Meer informatie op www.agentschapnl.nl/miavamil.