Magazine

Toekomst eigen beheer moet anders

Financiën stuurt aan op een revolutie voor het pensioen van de dga. Voorkeur: een reserve voor de oude dag buiten de loonbelastingsfeer. Er is een andere variant mogelijk.

Dit artikel is verschenen in Accountant nr. 4, 2014

Bekijk alle artikelen uit dit nummer

» Download dit artikel in pdf

De laatste jaren is het verschil tussen de fiscale en commerciële waarde van de pensioenverplichting in eigen beheer sterk toegenomen. Dit kan leiden tot problemen bij pensioen- en dividenduitkeringen.

Op 6 december 2013 heeft (inmiddels oud-)staatssecretaris Weekers zes knelpunten beschreven van pensioenopbouw in eigen beheer. Hij komt met drie mogelijke oplossingen. Eén van de oplossingen is een geheel nieuw systeem, namelijk een fiscale pensioenreserve die wordt gevormd door een percentage van de winst.

Dit systeem doet denken aan de oudedagsreserve van de zelfstandig ondernemer. Wij denken dat er nog een andere variant is waarbij de oudedagsvoorziening voorop staat maar tevens kan dienen als financieringsbron voor de ondernemer. Bovendien heeft de fiscus genoeg zekerheid dat zij uiteindelijk het belastinggeld ontvangt.

Probleem

Pensioen in eigen beheer leidt tot liquiditeitsverruiming in de onderneming die kan worden gebruikt voor investeringen. Op pensioendatum moeten de investeringen zijn terugverdiend zodat de onderneming voldoende vermogen heeft om het pensioen van de dga te financieren. Dit uitgangspunt is door vele wijzigingen van de fiscale wetgeving min of meer gesneuveld. Pensioen in eigen beheer is ingewikkeld geworden.

Weekers benoemt zes knelpunten van pensioenopbouw in eigen beheer:

  • De waarderings- en berekeningsystematiek is ingewikkeld en leidt tot hoge kosten.
  • De commerciële waarde van het pensioen wijkt fors af van de fiscale waarde.
  • De lage fiscale pensioenverplichting betekent dat het eigen vermogen hoger wordt vastgesteld dan het in werkelijk is. Dividenduitkeringen zijn mede hierdoor vaak niet mogelijk.
  • Het moeten afstorten van een echtscheidingsaanspraak naar een verzekeraar moet op basis van commerciële grondslagen en wordt als problematisch ervaren.
  • Bij extern beheer kunnen premies meestal niet volledig in mindering worden gebracht op het resultaat en worden deze in de pensioen-bv gedeeltelijk in de winst betrokken.
  • Voor de loonbelasting is de commerciële waarde leidend; voor de vennootschapsbelasting de fiscale waarde. Dit is verwarrend voor belastingplichtigen.

Ondanks deze knelpunten beseft de staatssecretaris het belang dat de premies ter beschikking kunnen blijven voor de onderneming.

Afschaffen van eigen beheer is voor de staatssecretaris dus geen optie. De knelpunten worden met name veroorzaakt door:

  • De fiscale regels met betrekking tot waardering (artikel 3.29 Wet IB 2001 en artikel 8 lid 6 Wet vpb 1969).
  • De fiscale regels met betrekking tot lastneming (artikel 3.26 tot en met 3.28 wet IB 2001).

Mogelijke oplossingen staatssecretaris

De staatssecretaris beschrijft drie mogelijke oplossingen:

  1. Fiscale waardering op basis van de pensioenverplichting op commerciële grondslagen.
  2. De fiscale pensioenverplichting vormt uitgangspunt voor herrekening van de pensioenaanspraken.
  3. Een doteringssystematiek op basis van de winst los van het arbeidsrecht en de pensioenwetgeving uit de wet op de loonbelasting.

Variant 1: Commercieel wordt leidend

Voortaan alleen commercieel waarderen heeft forse negatieve budgettaire consequenties voor het rijk. Het is niet verrassend dat deze variant niet de voorkeur heeft van de staatssecretaris.

Variant 2: Fiscale herrekening

Hierbij wordt op pensioendatum op basis van de fiscale waarde een levenslang pensioen aangekocht. Feitelijk wordt hierdoor het pensioen eenmalig afgestempeld. Het aankopen van levenslang pensioen moet immers op basis van commerciële grondslagen plaatsvinden.

Voordeel: voor het dividendbeleid kan van de fiscale waarde worden uitgegaan.

Nadelen: verschillen tussen fiscale en commerciële waarden blijven bestaan en er zijn ook budgettaire nadelen voor de fiscus.

Variant 3: Doteringssystematiek afhankelijk van de winst

De derde variant lijkt veel op de oudedagsreserve die nu gangbaar is bij IB-ondernemers. Jaarlijks mag een percentage van de winst worden gedoteerd aan de reserve. Op pensioendatum moet de dga met de gereserveerde middelen een lijfrente aankopen.

Het lijkt erop dat deze lijfrente bij een externe partij (bank of verzekeraar) moet worden aangekocht. Gebruikt de dga de reserve niet voor aankoop van een periodieke uitkering, dan valt de reserve vrij in de winst. De vennootschapsbelasting wordt vermeerderd met revisierente. Interessant is dus dat er geen loonbelastingclaim is, maar een vennootschapsbelastingclaim. Het bedrag dat overblijft na betaling van vennootschapsbelasting wordt toegevoegd aan de algemene reserve. Hierover is bij opname door de dga aanmerkelijkbelangheffing verschuldigd.

Binnen deze variant is overigens ook de mogelijkheid om pensioen bij een externe verzekeraar onder te brengen. Dit is niet verder uitgewerkt in de brief.

Kritiek

De staatssecretaris is duidelijk een voorstander van deze laatste variant.

Naar onze mening sluit deze aan bij de financieringsbehoefte van ondernemingen maar niet op het moment dat de financieringsbehoefte het sterkste is. Toch zijn er punten van kritiek.

De dga mag jaarlijks een percentage van de winst doteren aan de oudedagsreserve. Is er geen winst, dan geen dotatie. Aandachtspunt is wat onder winst wordt verstaan. Is dit de winst na aftrek van het salaris van de dga, dan zal de dotatie vaak niet veel voorstellen. Zeker als in 2015 het gebruikelijk loon maximaal negentig procent mag zijn van het loon dat iemand met een vergelijkbare functie in loondienst verdient (tegenover nu zeventig procent). Anders dan bij de eenmanszaak lijkt het erop dat de vermogenseis om te mogen doteren is losgelaten. Omdat de dga de voorziening alleen mag vormen in de vennootschap waarin de materiële onderneming wordt gedreven is de oudedagsreserve onderhevig aan het ondernemingsrisico.

Een pluspunt van deze regeling is dat de dotatie niet actuarieel moeten worden berekend. Dit betekent dat de dga bij aanvang wellicht meer kan doteren dan bij pensioen. Daarnaast zijn wij erg benieuwd naar het overgangsrecht voor bestaande pensioentoezeggingen. Naar verwachting worden deze niet eenvoudig omgezet in een fiscale reserve voor de oude dag.

Andere variant

Behalve deze drie varianten is natuurlijk meer mogelijk. Een variant die beperkt wordt besproken in de brief is de beschikbare premieregeling in eigen beheer. Die variant wordt terzijde gelegd omdat de waarde van de aanspraak moeilijk te bepalen zou zijn.

Die aanname is slechts juist als de premies voor de regeling niet apart worden bijgehouden. Als de premies worden gestort op een aparte spaar- of beleggingsrekening is de waarde (zowel fiscaal als commercieel) eenvoudig bij te houden.

Nadeel binnen de huidige wetgeving is dat deze aparte rekening niet kan worden gebruikt voor andere doeleinden dan pensioen. Oftewel: deze pensioenregeling past niet direct bij een dga die een financieringsbehoefte heeft en pensioen als middel ziet om aan die financieringsbehoefte te voldoen. Juist het beschikbaar blijven van premies in de onderneming wordt door de staatssecretaris belangrijk geacht.

Een beschikbare premieregeling waarbij de premie op een aparte rekening wordt gestort is wel een oplossing voor een groot aantal andere knelpunten. De fiscale waarde is gelijk aan de commerciële waarde. Er zijn ook geen directe lastnemingsproblemen. De staatssecretaris schetst het probleem van vrijval van een stukje reserve omdat de pensioenuitkering met commerciële grondslagen moet worden bepaald.

Dit is een probleem dat de dga momenteel ook kan oplossen door de uitkeringen aan te kopen bij een verzekeraar. Er blijft dan nog een belangrijk probleem over. Dat heeft alles te maken met de invulling van de financieringsbehoefte. De premie en het rendement moet nu dusdanig goed worden geadministreerd dat investeren in de eigen onderneming moeilijk wordt.

Regels

Naar onze mening kan de beschikbare premieregeling voldoen aan de eisen van de staatssecretaris. Wel dient hiervoor de fiscale wetgeving te worden aangepast. Bottleneck is dat pensioengelden niet mogen worden beleend. Om goed te kunnen ondernemen zal een ondernemer vaak een financiering nodig hebben van een externe partij. Denk aan een bank of bijvoorbeeld een andere vennootschap. De externe financier zal de pensioenreserve niet meenemen in hun analyse of de onderneming voldoende kredietwaardig is.

Ons voorstel is om in artikel 19b Wet op de loonbelasting 1964 een wijziging door te voeren waarin het wordt toegestaan om de spaar- of beleggingsrekening bedoeld voor pensioen in onderpand te geven bij een externe geldverstrekker in ruil voor een zakelijke financiering met een adequaat aflossingsschema. De dga mag niet tot afkoop overgaan. Er kunnen regels worden gesteld aan de pandovereenkomst of als het om een hypotheek gaat, de overeenkomst van hypotheek.

Dit geeft voordelen voor meerdere partijen. De dga heeft extra financieringsruimte en de bank kan sneller kredieten verstrekken. Voor de BV Nederland zijn dit ook voordelen. Het oprichten van een aparte pensioen-bv is ook een mogelijkheid. De jaarlijkse premie kan door de pensioen-bv aan de werkgever-bv worden geleend.

Ook hier geldt dat er moet worden terugbetaald volgens een adequaat aflossingsschema. Bij faillissement kan worden overeengekomen dat het beleende pensioengeld voorrang heeft op andere schuldeisers. Zo wordt eer gedaan aan de verzorgingsgedachte. Voor de fiscus is het van belang dat er regels kunnen worden gesteld om misbruik te voorkomen. Het geld blijft immers bedoeld voor de oude dag.

Afwachten

Weekers stuurt aan op een revolutie met betrekking tot het pensioen van de dga. Zijn voorkeur gaat uit naar een reserve voor de oude dag buiten de loonbelastingsfeer. Er is ook geen sprake meer van een arbeidsvoorwaarde. In dit artikel is nog een extra variant geïntroduceerd: een beschikbare premieregeling op een aparte spaar- of beleggingsrekening van de bv met als extra mogelijkheid om deze rekening te kunnen verpanden aan een lening bij een externe geldverstrekker. Uiteraard worden hier wel voorwaarden aan gesteld. Deze variant voldoet aan de eisen die de staatssecretaris heeft gesteld in zijn brief. Het is nu afwachten welke van de mogelijke varianten door de wetgever wordt gekozen.

Robbert van Woerden is senior pensioenconsultant bij KWPS.

Corey Dekkers is senior pensioenspecialist bij Pensioennavigator BV.

Gerelateerd

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.