Ei van Columbus
Vanwege praktische vragen bij de waardering van deelnemingen in een jaarrekening op fiscale grondslagen is het zeer de vraag of de beoogde lastenverlichting kan worden gerealiseerd met het huidige artikel 2:396 lid 6 BW. Een eenvoudige wetswijziging voor de waardering van deelnemingen, het meest heikele punt, lijkt de oplossing.
Dit artikel is verschenen in Accountant nr. 4, 2011
Bekijk alle artikelen uit dit nummer
Corné Kimenai en Henk Verhoek
Waardering deelnemingen in jaarrekening op fiscale grondslagen
De fiscale grondslag van deelnemingen is in beginsel ‘kostprijs of lagere bedrijfswaarde’. Waardering tegen kostprijs leidt er echter toe dat van elke deelneming van ten minste twintig procent, het eigen vermogen en resultaat moeten worden vermeld in de toelichting (artikel 2:379 BW). Deze informatie moet eveneens worden gepubliceerd. Bij waardering tegen nettovermogenswaarde (commerciële grondslag) vervalt deze eis.
Daarnaast leidt een waardering tegen kostprijs veelal tot een lager eigen vermogen hetgeen onder meer vanwege solvabiliteits- en andere risico's vaak en wenselijk wordt gevónden.
In de praktijk kunnen beide aspecten een reden zijn om niet te kiezen voor een jaarrekening op fiscale grondslagen. De beoogde lastenverlichting wordt dan niet gerealiseerd.
Nettovermogenswaarde?
Als mogelijke oplossing wordt wel gepleit om deelnemingen waarop de deelnemingsvrijstelling van toepassing is, in beginsel fiscaal te gaan waarderen tegen de nettovermogenswaarde. Op basis van jurisprudentie (BNB 1979/181) lijkt dat mogelijk te zijn voor deelnemingen met een nettovermogenswaarde hoger dan de kostprijs. Sommige fiscalisten betwijfelen echter de generieke toepasbaarheid van dit arrest. Daarnaast heeft de Belastingdienst recentelijk nog expliciet bevestigd vast te houden aan het beginsel van waardering tegen ‘kostprijs of lagere bedrijfswaarde’.
Nieuwe vragen
Daar komt bij dat een (fiscale) waardering op nettovermogenswaarde van zulke deelnemingen nieuwe vragen oproept:
- Er hoeft dan geen wettelijke reserve voor de niet onbeperkt uitkeerbare resultaten (en andere rechtstreekse vermogensmutaties) te worden gevormd. Deze wettelijke reserve deelnemingen is immers opgenomen in artikel 2:389 van afdeling 6 van Titel 9 BW, en precies deze afdeling is buiten werking gesteld bij een jaarrekening op fiscale grondslagen. Het is maar de vraag of dit uit hoofde van kapitaalbescherming gewenst is. In ieder geval is het strijdig met het uitgangspunt van de wettelijke reserve van artikel 2:389 BW.
De fiscale deelnemingsvrijstelling geldt in beginsel al voor deelnemingen vanaf vijf procent. Ten opzichte van ‘commerciële’ grondslagen worden dan voor deelnemingen tussen vijf en twintig procent ongerealiseerde resultaten genomen (waardering op nettovermogenswaarde volgens de commerciële grondslagen mag alleen voor deelnemingen vanaf twintig procent). Dit zou naar onze mening vanwege het ontbreken van invloed van betekenis in die deelneming een ongewenste situatie zijn. Bovendien zouden deze ongerealiseerde resultaten ook nog eens vrij uitkeerbaar zijn (zie voorgaande punt).
- Voor deelnemingen die niet onder de vennootschapsbelasting vallen (zoals deelnemingen in personenvennootschappen) en voor deelnemingen die zijn opgenomen in een fiscale eenheid, ontbreekt feitelijk een fiscale waarderingsgrondslag. Het is dan de vraag hoe deze moeten worden gewaardeerd. Voor deelnemingen in personenvennootschappen worden fiscaal immers de activa/passiva proportioneel opgenomen, maar een dergelijke verwerking is in strijd met de consolidatiebepalingen. En deelnemingen die zijn opgenomen in een fiscale eenheid bestaan fiscaal eenvoudigweg niet.
- Bij deze fiscale grondslag moeten deelnemingen waarvan nettovermogenswaarde lager is dan de kostprijs nog steeds worden gewaardeerd op ‘kostprijs of lagere bedrijfswaarde’. Dit heeft nog steeds als nadeel dat de omvang van het resultaat en eigen vermogen van die deelnemingen afzonderlijk moeten worden toegelicht en gepubliceerd.
- Hoe moet bij fiscale waardering tegen nettovermogenswaarde eventuele goodwill worden verwerkt? Die wordt fiscaal immers niet erkend.
Voorgestelde oplossing
De oplossing voor alle bovengenoemde punten is naar onze mening een wetswijziging die zou inhouden dat artikel 2:389 BW niet buiten werking wordt gesteld bij een jaarrekening op fiscale grondslagen. Daartoe hoeven alleen de woorden ‘met uitzondering van artikel 389’ te worden toegevoegd aan artikel 2:396 lid 6 BW. Naast de waardering is dan tevens de verwerking van wettelijke reserves (lid 6) en goodwill (lid 7) geregeld. Tevens is het gewenst om daarbij aan te geven dat het toepassen van fiscale grondslagen een gegronde reden is om artikel 2:389 lid 9 BW toe te mogen passen, zodat kan worden gekozen om de deelnemingen te waarderen op de fiscale grondslag ‘kostprijs of lagere bedrijfswaarde’. Daardoor kan aansluiting blijven bestaan met het vermogen en resultaat in de aangifte vennootschapsbelasting.
Volgens dit voorstel zouden kleine rechtspersonen bij een jaarrekening op fiscale grondslagen dan kunnen kiezen om deelnemingen waarin zij invloed van betekenis hebben, te waarderen tegen hetzij nettovermogenswaarde, hetzij kostprijs.
Een alternatief zou kunnen zijn om lid 2 van artikel 2:379 BW buiten werking te stellen bij toepassing van fiscale waarderingsgrondslagen, waardoor vermogen en resultaat van op kostprijs gewaardeerde deelnemingen niet vermeld hoeven te worden. Nadeel van dit alternatief is dat dan nog steeds de discussie relevant is of deelnemingen fiscaal al dan niet op nettovermogenswaarde kunnen worden gewaardeerd, waarbij de gesignaleerde problemen met betrekking tot wettelijke reserves en goodwill niet worden opgelost. Daarnaast ontbeert dit alternatief de flexibliteit (lees: keuzemogelijkheid in waarderingsgrondslag) van de hiervoor beschreven oplossing.
Dit artikel kwam tot stand in samenwerking met het NIVRA Overlegplatform Vaktechniek. Eerdere artikelen vindt u op Accountant.nl (Vaktechnische artikelen).
Noot
Corné Kimenai is senior manager op het Accounting en Auditing Center van Deloitte. Henk Verhoek is coördinator Externe Verslaggeving bij NBA. Dit artikel is geschreven op persoonlijke titel.
Gerelateerd
RJ-Uiting 2020-9, Handreiking bij de toepassing van fiscale waarderingsgrondslagen
De Raad voor de Jaarverslaggeving (RJ) heeft RJ-Uiting 2020-9: "Handreiking D3 'Handreiking bij de toepassing van fiscale waarderingsgrondslagen' (kleine en microrechtspersonen)"...
Slaat RJ de plank mis bij de jaarrekening op fiscale grondslag?
Microrechtspersonen en kleine rechtspersonen mogen bij het opstellen van de jaarrekening al enkele jaren kiezen voor een jaarrekening op fiscale grondslag of een...
Waardering deelneming
Mag een deelneming op nettovermogenswaarde worden gewaardeerd?
Hoe wordt herinvesteringsreserve verwerkt bij een dochter- en een holdingvennootschap?
Een holdingvennootschap heeft een 100 procent belang in een dochtervennootschap. Beide stellen een jaarrekening op fiscale grondslag op. De holding waardeert de...
Verwerking deelneming met afwijkende waarderingsgrondslagen
Een holdingvennootschap heeft 2 deelnemingen waarin een belang van 100 procent wordt aangehouden. (Geconsolideerd zijn deze vennootschappen klein!) Dochtervennootschap...