'De grootste opgave blijft om op het juiste moment, op de juiste plaats, de juiste kennis te hebben'
Jos van Huut (74 jaar) stond als bestuurder twintig jaar aan het roer bij Paardekooper & Hoffman en Mazars en werkte daar zijn hele carrière in de controle- en adviespraktijk. Een gesprek over de betrekkelijkheid van kunstmatige intelligentie, het reclameverbod en rules don't rule.
Dit artikel is verschenen in Accountant nr. 1, 2025
Bekijk alle artikelen uit dit nummer
» Download dit artikel in pdf
» Download het hele nummer (pdf)
Krasse knarren
Luc Quadackers
Als middelbare scholier is Jos van Huut zeker niet van plan om accountant te worden. Hij wil naar de politieacademie, maar wordt daar afgewezen. "Ik kwam niet door de strenge selectie. Het was fysiek zwaar, maar ik moest bijvoorbeeld ook zeggen wat ik zag in inktvlekken die mij werden voorgeschoteld. Ik zag daar echter niks in en ik heb ook duidelijk gemaakt dat ik daarin helemaal niks wílde zien. Blijkbaar beviel dat niet."
Een tijdje later spreekt Van Huut af met een vriend in de stad en vertelt het verhaal over de keuring. Het was een zoon van Kees Snoep, toen een vooraanstaande accountant in het wereldje. "Mijn vriend zei: 'Je had toch een tien voor boekhouden op je hbs? Kom, dan gaan we naar mijn vader en dan word je gewoon accountant.' Ik wist amper wat een accountant was. Ik dacht bij accountants aan sigaren en diepe tapijten. Maar voordat ik het wist was ik aangenomen bij Paardekooper & Hoffman. Dat was in 1968. Het was een klein kantoor, met nog geen tien vennoten. Toen ik de opleidingspapieren van het NIVRA thuiskreeg, besefte ik pas dat ik mij had ingeschreven voor een acht jaar durende studie. Daar ben ik vol goede moed aan begonnen en ik heb er nooit spijt van gehad."
Geweldige studie
In 1977 rondt Van Huut de RA-studie af. "Ik vond de studie geweldig. Het was heerlijk om op zaterdagmiddag thuis te komen na een voldane week. Je studeerde, werkte en was veel onderweg. Het was heel goed dat de NIVRA-studie er was en dat mensen zoals ik - we hadden het thuis niet breed en ik kon niet naar de universiteit - toch de kans kregen om uiteindelijk een mooi diploma te behalen. Dat vond ik waardevol."
Paardekooper & Hoffman heeft in die tijd veel aandacht voor de brede ontwikkeling van de werknemers. Van Huut kan zich nog goed herinneren dat nevenfuncties werden gestimuleerd en dat daarvoor ook uren werden vrijgemaakt. "Dat vond men heel belangrijk. En de interne opleidingen gingen ook vaak over de sociale kant, niet over de harde vaktechniek. Een goed voorbeeld daarvan is denk ik onze Commissie Sans Gène, waarin jonge medewerkers bij elkaar werden gezet om de vennoten te adviseren over bepaalde vraagstukken. We mochten alles zeggen en het was een eer om daarin te zitten. Het doel was om te blijven nadenken, te blijven twijfelen en dat mocht best af en toe wat tegendraads zijn. Dat zat in de genen van het kantoor. Ik kan me herinneren dat we daarbij ook heel intensief spraken over het rapport de accountant, morgen? van begin jaren zeventig. Er kwam toen een hoogleraar om de groep te begeleiden. Een van onze aanbevelingen, die ik laatst nog tegenkwam, was: 'Als men een uitstekend kennisniveau wenst, zal men een veer moeten laten bij het streven naar beperking van de algemene uren. Het accent moet meer worden gelegd op voldoende productieve uren om dan ruimte te laten om binnen de algemene uren het kennisniveau op peil te houden van een zodanig niveau als de maatschappij/derden/klanten mogen verwachten.' Dat leidde ook tot het voorstel tot invoering van een nieuwe werksoortcode 999: Neuzeltijd. Uit eigen ervaring weet ik dat deze aanbeveling in de partnervergadering van harte werd onderschreven en dat er daadwerkelijk uitvoering aan werd gegeven."
Je noemt het rapport 'de accountant, morgen?' Begin jaren zeventig heerste ook al de angst dat de accountant zijn relevantie zou verliezen. Dat hoor je de laatste jaren ook weer, als gevolg van het oprukken van kunstmatige intelligentie.
'De belangrijkste vraag bij verantwoordingen zal toch blijven: is het waar wat er staat?'
"Ik geloof dat gewoon niet. De belangrijkste vraag bij verantwoordingen zal toch blijven: is het waar wat er staat? Ik wil niet zeggen dat de accountant de enige is die daarop antwoord kan geven, maar hij kan er wel een belangrijke bijdrage aan leveren door zich verder te ontwikkelen op dat gebied. Mensen zullen altijd blijven twijfelen, hoop ik. En dan komen de vragen op: Is wat ik lees betrouwbaar? Kan ik dat gebruiken? Is het relevant? En waar komt het vandaan? Nou, zolang die vragen er zijn, heb je als accountant werk volgens mij. In vergelijking met toen ik begon is er heel veel werk verdwenen, maar er is ook veel ander werk bijgekomen waar we toen nog geen enkele weet van hadden. Hoe weten wij nou wat er in de toekomst nodig is en waarom zouden we somber moeten zijn over de toekomst? Dat waren we rond 1970 kennelijk ook. Vandaar dat rapport. Nou, je ziet wat ervan gekomen is. Het beroep heeft gefloreerd!"
Ben je niet bang dat mensen, en dus ook accountants, straks niet meer leren om zelf na te denken en goed te schrijven?
"Misschien ben ik te optimistisch, maar ik denk dat mensen het op een gegeven moment niet meer leuk vinden om zelf niet aan de slag te gaan en dingen uit te zoeken. Het recente boek van Nart Wielaard (Pijnloos prikkeldraad) beschrijft mensen die in een bubbel leven, bestuurd door pleasende algoritmes, waarvan een deel gaat beseffen dat het helemaal niet leuk is. Godfried Bomans zei ook ooit al: 'Als ik niet meer werk, dan heb ik nooit meer vakantie.' Als mens heb je afwisseling nodig. Je weet niet wat een goed leven is, als je ook niet weet wat lijden is. Als je geen verdriet hebt gekend, dan heb je ook geen geluk. Ik denk dat die tegenstelling in de menselijke natuur zit. Misschien zeggen we later: 'AI, daar hadden we heel veel mee te doen in die jaren twintig van de 21ste eeuw, maar het was voor accountants eigenlijk toch niet meer dan een geavanceerde tool, een speeltje.' Dat zou kunnen, of misschien niet. Maar hoe kun je als student nu blijvend bevrediging halen uit een werkstuk dat door ChatGPT is geschreven? Het haalt de lol van het leven af. Het wordt dan toch saai?"
Te grote broek
"Als je naar de toekomst kijkt, denk ik dat de grootste opgave blijft om als beroep op het juiste moment, op de juiste plaats, de juiste kennis te hebben. Dat was vroeger niet zo moeilijk. We hadden één vennoot die een rayon aanstuurde en die man wist gewoon bijna alles. Vroeger keken we naar de jaarrekening en een beetje of het management betrouwbaar was, maar dat was het dan wel. Nu is sprake van grote internationale organisaties waarin heel veel kennis zit. Het is echt een grote uitdaging om dat allemaal goed te regelen, zeker tegen de achtergrond van de uitdijende attestfunctie op het gebied van ESG bijvoorbeeld. Ik denk ook dat dat een valkuil voor het beroep is, dat we misschien een te grote broek aantrekken. We hebben niet overal verstand van. Je kan natuurlijk een hele hoop kennis binnenhalen, maar op een gegeven moment zal toch iemand de verantwoordelijkheid moeten nemen om die handtekening te zetten. Dat komt uiteindelijk bij één persoon terecht. Nou, op basis waarvan blijft hij dat dan doen? En hoe organiseer je dat binnen een kantoor? Die uitdaging neemt steeds meer toe."
De inzet van specialisten is niet altijd een oplossing, volgens jou?
"Het lost veel op, maar het zijn op dit moment niet de mensen die ook de eindverantwoordelijkheid dragen. En weet je wel of je de goede specialisten hebt, dat ze goed zijn opgeleid en integer zijn? Het vakgebied ken je niet, dus je zal op andere dingen moeten sturen. Hoe organiseer je dat? Ik denk dat voor het beroep de deugdelijke grondslag en het ethisch kader, waaronder onafhankelijkheid, niet zijn veranderd. Dat zijn de twee pijlers. Het vasthouden aan de deugdelijke grondslag is echt een uitdaging. Dat was mijn laatste jaren in het bestuur een aandachtspunt voor de kantoren. Dus het is niet alleen een kwestie van het beschikbaar hebben van standaarden en kaders, maar de mensen moeten ze ook willen gebruiken."
Regelgeving
"We organiseerden begin 2000 een brainstormsessie met ons communicatiebureau. Onze vraag was toen hoe wij ons als accountants onderscheidend konden presenteren in de markt? Een van de creatievelingen kwam toen met de zin 'rules don't rule'. Dat werd daarna onze slogan. We bedoelden daarmee niet dat regels niet goed zijn, maar dat je verder moet denken. Als je alle regels hebt afgevinkt, dan ben je er nog niet. We bouwden toen een reclamecampagne en de allereerste advertentie stond in het Financieele Dagblad. Ik ben toen gebeld door bestuurders van grote kantoren om te zeggen dat die slogan echt niet kon, gezien alle ontwikkelingen op het gebied van toezicht. Ook de AFM kwam langs om te praten. Dat vond ik eerlijk gezegd heel mooi aan onze campagne. Het moet toch een beetje een steen in de vijver zijn, het moet wat reuring brengen. Het zette aan tot gesprek en je kreeg de gelegenheid om je verhaal uit de doeken te doen. Dat is wat je wilt. Ik geloof zelfs dat het later nog een thema werd op een van de Accountantsdagen."
Wat was volgens jou het belangrijkste moment voor het beroep?
"Ik denk dat de opheffing van het reclameverbod een belangrijk moment was, eind jaren tachtig. Het reclameverbod paste bij het beeld van toen. Tijdens mijn eerste tien of twaalf jaar in het beroep sprak je eigenlijk niet over klanten. Dat was vertrouwelijk. Het ging niemand aan wie nou van wie de accountant was. Later nam de internationalisering steeds verder toe. En in het buitenland gingen kantoren veel meer naar buiten. Ook groeiden de adviestakken sterk. Dat heeft op een gegeven moment mede geleid tot de opheffing van het reclameverbod. Toen ging men vrij nadenken over welke markten op welke manier konden worden betreden, hoe je als kantoor onderscheidend kon zijn en welke presentatie men het kantoor wilde geven. Dat zijn wezenlijke vragen voor een organisatie die relevant wil blijven. Dus het zette bij ons kantoor een denkproces in gang. Bij de grote kantoren lag dat misschien anders, maar bij die middelgrote kantoren was dat zeker aan de orde. Daar gold toch lang nog 'je bent accountant, staat op een
sokkel en het werk komt vanzelf'. Dat ging toen niet meer. Je wilde ook concurreren met adviesorganisaties. Ik vind de opheffing van het verbod daarom nog steeds een belangrijk moment voor dat segment."
Voorzitter als corvee
'Het beroep is - soms tegenstribbelend - heel goed in staat geweest om zich aan te passen.'
"Ik was vrij lang voorzitter van Paardekooper & Hoffman en later Mazars. Ik begon in 1992 en ik ging als voorzitter in 2012 weg, dus ik heb het twintig jaar gedaan. Niet dat dat nou zo'n verdienste was, want in het begin wilde niemand anders het doen, gechargeerd gesteld. Het was toch een soort corvee. Ik ging op maandagochtend naar Rotterdam naar het hoofdkantoor om wat dingen te regelen en op vrijdag nog eens om handtekeningen te zetten. Voor de rest was ik gewoon bezig in de praktijk. Dat duurde tot het einde van de jaren negentig. Toen kwamen extern toezicht en AFM in beeld en ontstonden gaandeweg duidelijke kaders voor de rol en verantwoordlijkheden van het bestuur. Daarbij paste niet meer dat bestuurders nog een omvangrijke eigen cliëntenportefeuille beheerden. Die beweging heeft zich in vijftien jaar voltrokken. Over die lange periode veranderde gigantisch veel. Het beroep was - soms tegenstribbelend - heel goed in staat om zich aan te passen. Er kwamen wel veel meer regels en daar moet wat aan gebeuren. Maar daarin zijn we niet uniek. Kijk maar eens wat een thuiszorgmedewerker en een huisarts aan regelgeving en vastlegging moeten doen. Ons beroep is echt in veel opzichten leuker en aangenamer geworden. Accountants zijn nog steeds relevant en zullen dat volgens mij ook blijven."
CV
Jos van Huut werkte zijn hele werkzame leven bij Paardekooper & Hoffman en Mazars (thans Forvis Mazars) en bekleedde daar zowel nationale als internationale bestuursfuncties. Daarnaast was hij onder andere vice president en treasurer bij Accountancy Europe, vervulde hij meerdere functies bij de NBA en was hij voorzitter van het Accountantsfonds. Ook was hij een aantal jaren toezichthouder bij het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).
Gerelateerd
'Ook dominees en psychologen zijn welkom'
Oud-PwC-bestuurder Hans Gortemaker is inmiddels 76 jaar, maar still going strong. Hij volgt de beroepsontwikkelingen op de voet en is nog steeds als hoogleraar verbonden...
'Accountants leren te weinig kritisch denken'
Hoe kijkt een prominente oud-accountant als Bert Tuinsma (71 jaar), die jarenlang ook nauw betrokken was bij de accountantsopleiding, naar de huidige stand van de...