Magazine

FYI

Accountants moeten vaker waarschuwen voor continuïteitsproblemen - Totale belastingbijdrage Nederlands bedrijfsleven is bijna 300 miljard - Duurzaamheidsbonussen zijn nog vooral voor ‘makkelijke’ prestaties - Expats - Een accountant heeft geen baard, wat Ben Affleck betreft - AFM wil meer diepgang bij opdrachtgerichte kwaliteitsbeoordeling - Accountantskamer kreeg meer klachten over integriteit - Bedrijfscultuur belangrijk voor aantrekken medewerkers - Eén op drie zzp’ers heeft maar één opdrachtgever.

Dit artikel is verschenen in Accountant nr. 2, 2024

Bekijk alle artikelen uit dit nummer

» Download dit artikel in pdf
» Download het hele nummer (pdf)

Accountants moeten vaker waarschuwen voor continuïteitsproblemen

Drie van de vier verklaringen van Britse accountants waarschuwden niet dat bedrijven die uiteindelijk omvielen, het risico liepen failliet te gaan.

In het jaar voor het faillissement ontbrak in de controleverklaring vaak een continuïteitswaarschuwing, blijkt uit een rapport van het Audit Reform Lab, een denktank van de Universiteit van Sheffield. Britse accountants moeten een continuïteitswaarschuwing opnemen in hun verklaring, als zij denken dat het risico bestaat dat een bedrijf failliet zal gaan.

Uit het onderzoek, waarin auditrapporten zijn geanalyseerd van de 250 grootste Britse beursgenoteerde bedrijven die tussen 2010 en 2022 failliet gingen, blijkt dat accountants van de big four in hooguit 36 procent van de bedrijven die ze controleerden in het jaar voordat ze failliet gingen, een going-concernwaarschuwing gaven. Accountants van andere dan big four-kantoren waarschuwden zelfs maar in gemiddeld 17 procent van de gevallen voor het instorten van een bedrijf.

Het rapport van de denktank stelt dat de boetes die de Britse toezichthouder Financial Reporting Council (FRC) in de afgelopen jaren aan accountants heeft opgelegd, nog niet hoog genoeg zijn om een afschrikkende werking te hebben.

Totale belastingbijdrage Nederlands bedrijfsleven is bijna 300 miljard

Het Nederlandse bedrijfsleven inde en betaalde in 2023 totaal 298 miljard euro aan belastingen, premies en heffingen. Dit geld komt terecht in de schatkist, de sociale fondsen en bij de EU.

Dit blijkt uit een berekening van de totale belastingbijdrage van het bedrijfsleven door PwC, in mei uitgebracht rondom de jaarlijkse Verantwoordingsdag van de Rijksoverheid. Bij de berekening is onderscheid gemaakt tussen betaalde en geïnde belastingen. Volgens PwC geeft het rapport inzicht in de tot nu toe onbekende belastingbijdrage van het bedrijfsleven. Het ondernemingsklimaat in Nederland staat onder druk nu steeds meer bedrijven overwegen hun uitbreidingsinvesteringen buiten Nederland te doen, daarom is debat daarover belangrijk.

Duurzaamheidsbonussen zijn nog vooral voor ‘makkelijke’ prestaties

Bestuurders van bedrijven krijgen duurzaamheidsbonussen nog vooral voor resultaten op het gebied van klimaatverandering en diversiteit in het eigen personeelsbestand.

Andere belangrijke duurzaamheidsthema’s, zoals circulariteit, biodiversiteit en mensenrechten, worden vaak nog over het hoofd gezien. Dat stelt KPMG op basis van onderzoek naar of en hoe de top 50-bedrijven in Nederland beloningen toekennen voor duurzaamheidsprestaties. Veel bedrijven blijken zulke bonussen uit te keren, maar bij één op de vijf zijn nog geen duurzaamheidsbonussen ingevoerd.

Bij de meerderheid van de Nederlandse topbedrijven maken duurzaamheidsprestaties momenteel maar 20 procent of minder uit van de variabele beloning van bestuurders. Financiële prestaties zijn goed voor 80 procent of meer. Slechts 33 procent van de topbedrijven beloont het
management op basis van diversiteitsprestaties. Van de bedrijven die bestuurdersbeloningen koppelen aan duurzaamheidsprestaties, keert 54 procent bestuurdersbeloningen uit op basis van een combinatie van zowel korte- als langetermijndoelen. 29 procent baseert de aan duurzaamheid gerelateerde beloning alleen op kortetermijndoelen van maximaal een jaar. Het rapport laat zien dat er nog veel werk aan de winkel is, aldus KPMG.

Expats

Ervaringen van Nederlandse accountants in den vreemde. Dit keer: Pieter Freriks, ceo van Caloi in Sao Paulo, Brazilië.

‘Mijn Nederlandse nuchterheid heeft mij geholpen’

“Mijn oorspronkelijke doel was twee jaar in Brazilië te werken bij Coopers & Lybrand. Dat was in 1994. Die eerste twee jaar bevielen zo goed, dat ik er twee jaar aan vastplakte. Toen die termijn was verstreken, vond de wereldwijde fusie plaats tussen Coopers en Price Waterhouse. De Braziliaanse maatschap sloot zich aan bij Arthur Andersen. Qua timing leek het mij geen goed idee om naar Nederland te gaan. Wat de doorslag gaf om te blijven, was het aanbod om partner te worden in Brazilië. De overstap was vakinhoudelijk niet heel groot. Ik deed vooral waarderingen van bedrijven bij overnames. Zeker bij internationale organisaties sluit dat goed aan op wat je leerde in Nederland. De klanten waren vaak multinationals die bedrijven aankochten in Brazilië of Braziliaanse bedrijven die verkocht wilden worden. Ik heb ook voor staatsbedrijven gewerkt. Zo begeleidde ik de privatisering van Telebras, zeg maar de Braziliaanse PTT. De opdracht was de minimumprijs te bepalen voor de veiling van de dertien bedrijven waarin Telebras werd opgesplitst. Wat het extra complex maakte, was dat Telebras achterliep in investeringen maar als monopolist wel een enorm potentieel had. Normaal is er bij een waardering van een bedrijf een redelijk verband tussen de historie en de verwachte resultaten. Hier had je toekomstscenario’s die veel hoger waren dan de historische inkomsten. Het kostte een team van tachtig man drie maanden om die dertien bedrijven te waarderen. Daarmee kon de minimumprijs worden bepaald voor de veiling van Telebras.”

Slapeloze nachten
“In Brazilië worden boekhoudregels niet altijd nageleefd. Bij sommige bedrijven is wat ze in de boekhouding vastleggen vooral datgene waarover ze belasting willen betalen. Dat wreekt zich bij een overname. Dan zegt een bedrijf dat wil worden overgenomen: We zijn veel meer waard dan wat er in de boeken staat. Dat maakt een koper kopschuw. Die weet meteen dat er belasting wordt ontdoken. In mijn begintijd kreeg ik als accountant zelfs het verzoek om een audit te doen bij een bedrijf over de niet-geregistreerde verkopen. De klant wilde weten of ook het niet-officiële gedeelte een juiste weergaven van de werkelijkheid gaf.”

“De grootste uitdaging die ik beleefde was een waardering van Petrobras, net na het uitbreken van het zogenaamde carwash-schandaal. Het bleek dat directeuren van deze door de staat gecontroleerde oliemaatschappij tientallen miljoenen dollars van bouwmaatschappijen hadden ontvangen. Ik was met kerst 2014 in Australië op vakantie, toen ik door Petrobras werd gebeld. Ze zochten een big four-kantoor om alle raffinaderijen te waarderen. Het was een eis van de PwC-accountant om de audit van 2013 af te ronden. Als er binnen dertien maanden na afloop van het boekjaar geen auditverklaring was, dan werden de door Petrobras uitgegeven obligaties opvraagbaar. Iedere financier kon dan zijn geld opeisen. We hadden maar drie weken om die waardering te doen. De dertien raffinaderijen stonden voor 48 miljard euro op de balans. Omdat Deloitte Brasil geen sectorspecialist had, werkten we samen met ons kantoor uit Houston. Wij kwamen tot de conclusie dat ze maar 16 miljard waard waren. Dat betekende een waardevermindering van 32 miljard. Destijds de grootste impairment ooit. Als ik er op terugkijk ben ik vooral trots dat we in drie weken zo’n complexe opdracht uitvoerden. Mijn Nederlandse nuchterheid heeft mij geholpen. De ceo van ons kantoor had er wel slapeloze nachten van.”

Fietsfabriek
“Ik ging in 2021 met pensioen - bij Deloitte Brasil kun je op je 56ste stoppen - maar stil zitten ligt mij niet. Daarom ben ik sinds twee jaar ceo van Caloi, een Braziliaans fietsmerk. We maken 170 duizend fietsen per jaar. De fabriek staat in Manaus, midden in het regenwoud. Die plek is fiscaal aantrekkelijk maar logistiek wel een uitdaging, het ligt 3,5 duizend kilometer van Sao Paulo. Het is een enorm leuke baan. Alles wat ik in mijn carrière deed - van audit, waardering tot restructuring - kan ik gebruiken.”

Een accountant heeft geen baard, wat Ben Affleck betreft

De bekende acteur Ben Affleck kruipt opnieuw in de huid van de autistische accountant Christian Wolff, voor een vervolg op de film The Accountant uit 2016. Daarvoor moet de acteur wel zijn baard afscheren.

De actiefilm The Accountant leverde producent Warner Bros destijds een behoorlijke omzet op; toen al zo’n 155 miljoen dollar, waarmee de 44 miljoen dollar aan productiekosten snel waren terugverdiend. Al in 2017 kwamen er daarom berichten over een vervolg op de film over de accountant met de dubbele agenda, een snipergeweer en een stevig autistisch trekje. Maar pas dit jaar mag hoofdrolspeler Ben Affleck weer aan de bak voor The Accountant 2, zo blijkt uit recente berichten.

Baard
Eén van de signalen daarvoor is het gegeven dat Affleck zijn baard heeft afgeschoren. De acteur had al jaren een flinke begroeiing op zijn wat vlezige kin, maar bij accountant Christian Wolff past een gladder profiel, meent Hollywood. Inmiddels wordt Affleck weer zonder baard gesignaleerd.

Wanneer het tweede deel van The Accountant verschijnt is nog niet duidelijk. Maar wie weet kan accountant Ben Affleck rond de feestdagen dit jaar weer op het witte doek worden bewonderd. Ongetwijfeld vliegen de kogels ons daarbij weer om de oren.

AFM wil meer diepgang bij opdrachtgerichte kwaliteitsbeoordeling

De diepgang van opdrachtgerichte kwaliteitsbeoordelingen (OKB’s) laat te wensen over. Dat blijkt uit onderzoek van de Autoriteit Financiële Markten (AFM) bij 21 accountantsorganisaties, waaronder ook de zes Nederlandse oob-kantoren.

Accountantsorganisaties voeren opdrachtgerichte kwaliteitsbeoordelingen uit, om de kwaliteit van hun wettelijke controles te toetsen. Maar de kwaliteit van die OKB’s zelf moet beter en het OKB-beleid is met name bij reguliere vergunninghouders vaak niet op orde, aldus de AFM. Bij een OKB voert een onafhankelijke accountant een objectieve beoordeling uit op de werkzaamheden van de externe accountant. Deze preventieve kwaliteitswaarborg wordt vooral ingezet bij risicovolle controles en is verplicht bij de controle van organisaties van openbaar belang (oob’s). Dat gebeurt ongeveer drieduizend keer per jaar, bij gemiddeld 15 procent van alle wettelijke controles.

Onvoldoende
Uit het AFM-onderzoek blijkt dat de OKB als kwaliteitswaarborg nog onvoldoende functioneert. De toezichthouder bekeek in totaal 52 OKB’s, waarvan dertig bij reguliere vergunninghouders. Bij liefst 26 van die dertig schoot de diepgang te kort; bij 25 daarvan bood de OKB onvoldoende waarborg dat de verkregen controle-informatie genoeg was om het oordeel van de externe accountant te onderbouwen. Bij de zes Nederlandse oob-accountantsorganisaties schoten negen van de 22 onderzochte OKB’s te kort; in zes gevallen ging het daarbij ook om onvoldoende waarborg bij de verkregen controle-informatie.

Met name bij accountantsorganisaties met een reguliere vergunning moet het beleid voor de OKB worden verbeterd, meent de AFM; bij dertien van de vijftien onderzochte partijen is het volgens de toezichthouder nu niet goed. Ook vraagt de AFM bij de reguliere vergunninghouders aandacht voor de deskundigheid en betrokkenheid van de OKB’er. Het merendeel van de oob-kantoren heeft het beleid voor de OKB wel op orde, evenals de deskundigheid daarvan.

Accountantskamer kreeg meer klachten over integriteit

Het aantal bij de Accountantskamer ingediende klachten tegen accountants bedroeg in 2023 134 stuks. Vaker dan voorheen gingen klachten over het niet integer handelen van accountants.

Dat blijkt uit het jaarverslag van de Accountantskamer over 2023. In het verslagjaar werden 24 klachten weer ingetrokken, bijvoorbeeld omdat partijen de zaak hadden geregeld. Aan het eind van 2023 werden 54 klachten ingediend door de NBA, tegen accountants die niet hadden voldaan aan de verplichting om hun PE-portfolio over 2022 in te dienen. Zeven van deze klachten zijn weer ingetrokken, de resterende PE-klachten worden medio 2024 behandeld door de tuchtrechter. In 2023 werden acht klachten wegens niet integer handelen tegen accountants gegrond verklaard, in 2023 waren dat er vijf. Verder werden diverse klachten tegen accountants ingediend over overeengekomen specifieke werkzaamheden (Standaard 4400N). De accountant moet daarbij terminologie vermijden die de indruk wekt dat een assurance-opdracht is uitgevoerd.

Gegrond of niet
De gemiddelde doorlooptijd van tuchtzaken was in 2023 circa zeven maanden. Vorig jaar deed de Accountantskamer in tachtig zaken uitspraak, waarvan er 36 (45 procent) gegrond zijn verklaard. Een afname ten opzichte van 2022, toen bijna 78 procent van de tuchtklachten gegrond werd verklaard. Het aantal zaken waarin hoger beroep werd ingesteld, bleef in 2023 nagenoeg hetzelfde. Een derde van partijen kiest ervoor in hoger beroep te gaan bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb). Bij drie van de achttien uitspraken die het CBb in 2023 deed, werd de uitspraak van de Accountantskamer vernietigd en de klacht alsnog ongegrond verklaard. In twee zaken werd de klacht deels ongegrond verklaard. In de overige zaken werd de uitspraak van de Accountantskamer bekrachtigd.

Bedrijfscultuur belangrijk voor aantrekken medewerkers

Werkgevers zien de eigen bedrijfscultuur als belangrijke factor bij het aantrekken van nieuw talent. 39 procent van de werkgevers denkt dat hun bedrijfscultuur voor nieuwe werknemers reden is om een contract te willen ondertekenen.

De bedrijfscultuur binnen Nederlandse bedrijven krijgt van werknemers een ruime voldoende, namelijk een 7,5. Bedrijfscultuur staat volgens werkgevers, na de functiewerkzaamheden, op de tweede plek van belangrijkste redenen voor mensen om bij een bedrijf te willen werken. Dat de bedrijfscultuur ook een mismatch kan zijn tussen werkgevers en werknemers, blijkt uit onderzoek onder ruim duizend werknemers en meer dan driehonderd werkgevers, uitgevoerd door employee benefits-aanbieder Circula.

De meeste bedrijven (78 procent) hebben hun bedrijfscultuur gedocumenteerd. Bij bedrijven met meer dan vijftig medewerkers is dat 83 procent. Hoewel kleine bedrijven niet altijd hun bedrijfscultuur hebben vastgelegd, hebben zij op dit vlak een goed imago en wordt vaak gedacht dat de bedrijfscultuur er goed is. Acht van de tien werknemers die bij een bedrijf werken met minder dan vijftig werknemers, zijn (meer dan) tevreden over de huidige cultuur.

Eén op drie zzp’ers heeft maar één opdrachtgever

Een op de drie zzp’ers werkt voor slechts één opdrachtgever. Valt die weg, dan hebben deze zzp’ers dus plots geen inkomen meer.

In de hotel- en B&B-branche werken de meeste (op het eerste oog) schijnzelfstandigen. Zeventig procent van de zzp’ers in de sector ‘logiesverstrekking’ werkt voor uitsluitend één opdrachtgever. Ook in de detailhandel en telecombranche is dit aandeel met 58 procent erg hoog. Door je als zzp’er te binden aan één opdrachtgever ben je kwetsbaar bij een onverwacht einde van de samenwerking. Met name voor zelfstandigen die weinig hebben om op terug te vallen, is dat onwenselijk.

Uit eerder onderzoek van Boekhouder.nl bleek al dat bijna een kwart van de zzp’ers geen financiële buffer heeft. Nog eens 18 procent kan het hooguit één tot drie maanden volhouden zonder inkomsten. Dat veel zzp’ers maar één opdrachtgever hebben, kan zijn omdat bijna 30 procent van de zelfstandigen deels ook nog in loondienst is. Zij zijn dus parttime zzp’er en hebben minder tijd, maar voelen mogelijk ook minder noodzaak om meer opdrachtgevers te zoeken.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.