Dansen rond het mysterie geheimhouding
Jaren van praten over geheimhouding van accountants legt eens te meer principiële verschillen tussen voor- en tegenstanders bloot. Na een consultatieronde lijkt de Werkgroep Geheimhouding nog een rondje te moeten dansen.
Dit artikel is verschenen in Accountant nr. 1, 2024
Bekijk alle artikelen uit dit nummer
» Download dit artikel in pdf
» Download het hele nummer (pdf)
Wilbert Geijtenbeek
“Neem de Werkgroep Geheimhouding bij de NBA. Die zijn drie jaar bezig om een document te maken, met een buitenstaander en alles. […] Een goed stuk. Maar wat komt er naar buiten? Tien stellingen, waarover men dan gaat praten. Dan denk ik: Jongens, kom even op. Kun je ook keuzes maken?” Kwartiermaker Chris Fonteijn slaakte deze verzuchting in november 2023, tijdens de Accountantsdag. Hij verwees naar de discussienotitie ‘Geheimhouding ontrafeld’, van een werkgroep die werd voorgezeten door advocaat Hendrik Jan Biemond.
Gespannen thema
Geheimhouding voor accountants is een thema dat met spanningen is omhuld. Dat legt de discussienota dan ook in detail uit. De vertrouwelijkheid waarin gecontroleerde ondernemingen hun bedrijfsgegevens delen met een controlerend accountant is een ‘fundamenteel beginsel’, een cruciale werkafspraak. Omdat controlerend accountants de verkregen informatie als vertrouwelijk behandelen, zijn ondernemingen bereid om die te delen. Omdat accountants hun oordeel op zoveel mogelijk beschikbare informatie baseren, hebben zij baat bij die vrije beschikbaarheid. Het principe van vertrouwelijkheid is dan ook verankerd in zowel de wet als de gedragsregels.
Tegelijk is dat principe niet absoluut, concludeert de werkgroep - er zijn uitzonderingen, die ook in de wet zijn vastgelegd. Er zijn meldplichten en curatoren, de FIOD, het Openbaar Ministerie of de AFM kunnen de accountant verzoeken om gegevens te delen. En aandeelhouders kunnen aan de accountant vragen stellen op de aandeelhoudersvergadering van beursgenoteerde vennootschappen, wat impliceert dat er meer te vertellen is dan in de controleverklaring te lezen staat. In veel gevallen laat de wet de afweging aan de accountant over, of het delen van bepaalde informatie de belangen van betrokken partijen schaadt en het publiek belang dient. Er is, kortom, een grijs gebied, concludeert de werkgroep. Dat gebied wordt alleen maar groter, nu controleverklaringen paragrafen bevatten over continuïteit, frauderisico’s en spoedig ook over duurzaamheid. Deze thema’s, die verder van de harde cijfers van de jaarrekening afstaan, behoeven vaker toelichting voor de doorsnee lezer.
Bovendien is de begripsafbakening gebaseerd op een cirkelredenering, betoogt de werkgroep. De discussienotitie vat de wet als volgt samen: “Informatie is dus vertrouwelijk als die (vermoedelijk) vertrouwelijk is.” De toelichting op de VGBA verheldert de kwestie niet: “redelijkerwijs moet vermoeden” komt erop neer dat de accountant zich afvraagt of “een objectieve, redelijke en geïnformeerde derde” denkt dat de gegevens of inlichtingen een vertrouwelijk karakter hebben. Dat maakt dat de accountant zichzelf in de schoenen van een derde moet plaatsen om te bepalen of bepaalde informatie vertrouwelijk is of niet. “Dat is natuurlijk lastig als die derde méér transparantie wil en minder geheimhouding”, concludeert de werkgroep.
Transparantie
Met die ‘derde’ wordt hier gedoeld op de stakeholders. De maatschappij vraagt om toenemende transparantie. Dat stelden bijvoorbeeld de Kwartiermakers toekomst accountancysector in hun derde voortgangsrapportage van december 2021. Volgens hen bevindt de accountant zich “in een unieke en bevoorrechte positie dat hij of zij onafhankelijk achter de schermen kan kijken. Schermen die voor de rest van de maatschappij doorgaans gesloten blijven. Het is dan ook de taak van de accountant om, naast de onderneming, de maatschappij voldoende te informeren over wat alleen hij of zij heeft kunnen zien.”
Op basis van zijn bevindingen heeft de werkgroep elf stellingen geponeerd, met de nodige voorstellen voor lichte aanpassingen van de wet, om het geconstateerde ‘grijze gebied’ een stukje nader af te bakenen. Op die elf stellingen heeft de werkgroep gevraagd aan belanghebbenden om te reageren. Dat leidde tot vijftien reacties van belanghebbenden, belangenbehartigers, kantoren en individuen.
De uitdagers zijn de stakeholders die aandeelhouders vertegenwoordigen en de AFM. Die gaan uit van de geest van het beroep van de accountant, die, in de woorden van de beroepseed, “dient te handelen in het maatschappelijk belang”. Volgens de VEB laten accountants zelden iets van transparantie blijken, zelfs - of misschien júist - in gevallen van internationale schandalen. De manoeuvreerruimte van de accountant wordt in de praktijk belemmerd “door diens (vermeende) geheimhoudingsplicht”, is de ervaring van de VEB. Een dialoog tussen aandeelhouders en externe accountants komt “zelden tot stand”. Dat alles toont vooral aan, in de woorden van de belangenbehartiger van institutionele beleggers, Eumedion, dat de accountant zich nogal eens pleegt te “verschuilen achter zijn geheimhoudingsplicht”.
Opportunistische bestuurders, zwijgende accountants
Eumedion en de VEB geven opvallende voorbeelden waarin de geheimhouding is aangewend om het management van ondernemingen met onzuivere intenties op het pijnlijke af te beschermen. Dat EY de opmerkingen van Wirecard-ceo Markus Braun, enkele weken voor de implosie van dat inmiddels bankroete bedrijf, onweersproken liet, is zo’n voorbeeld. Braun stelde dat de externe accountant geen probleem zag in het aftekenen van de jaarrekening 2019, wat enkele maanden later een leugen bleek. EY zweeg maandenlang over die leugen, omdat de geheimhoudingsplicht
zwaarder woog dan het publiek belang, aldus de VEB. Een voorbeeld dichterbij huis is het Nederlands-Luxemburgse beursfonds B&S Group, dat afgelopen jaar verzuimde de plotselinge breuk met controlerend accountant Deloitte voor boekjaar 2023 toe te lichten, in weerwil van de Corporate Governance Code. “Desgevraagd beriep de controlerend accountant zich ook ten aanzien van dit punt tijdens de AvA op zijn geheimhoudingsplicht”, verzucht de VEB.
Ook de externe toezichthouder zoekt de vlucht naar voren: De AFM mist een antwoord op de vraag “op welke wijze de transparantie kan worden vergroot” en dus ook, dientengevolge, hoe de accountant het publieke belang kan laten “prevaleren boven de geheimhoudingsplicht”. Het hoe dan precies? - dat is de hamvraag die voor- en tegenstanders met evenveel enthousiasme op het bordje van de werkgroep neerleggen.
Wat is precies het probleem?
De accountantskantoren doen in hun reacties liever een stap terug en tornen aan het begrippenkader van het discussiestuk. Zo zou Deloitte het “zinvol” vinden als de “maatschappelijke vraag” scherper wordt gedefinieerd. EY stelt vraagtekens bij de kernpremisse van de werkgroep: “Er is geen sprake van een grijs gebied waarin informatie mogelijk wel of niet vertrouwelijk is.” In diezelfde lijn betoogt EY dat zowel de verkregen informatie als de daarop gebaseerde - “onlosmakelijk” daarmee verbonden - bevindingen van de accountant in beginsel vertrouwelijk zijn. BDO ontkent dat sprake is van een cirkelredenering: “De Wta en de VGBA stellen dat wanneer een accountant beschikking krijgt over vertrouwelijke informatie […], de accountant deze informatie ook niet openbaar mag maken (tenzij…).”
De SRA heeft behoefte aan het juridisch vastleggen van alle uitzonderingen op de geheimhouding. Onder de meeste kantoren heerst de wens om naar de letter van de wet het begrip én de praktische uitwerking scherp af te bakenen. Maar onder die reacties uit de beroepsgroep sijpelt de vraag door: Is er eigenlijk wel een probleem?
Letter en geest
Het probleem is een gebrek aan vertrouwen, stelt Arjan Brouwer, PwC-partner en hoogleraar externe verslaggeving aan de Vrije Universiteit Amsterdam. “Als stakeholders erop zouden vertrouwen dat de accountant ervoor zorgt dat alle informatie die moet worden gerapporteerd ook wordt gerapporteerd, dan zou deze discussie er niet zijn. Dan is extra informatieverschaffing door de accountant zelf niet nodig. Maar als de verslaggevingsvereisten onvoldoende zijn, óf er niet op wordt vertrouwd dat de accountant goed toeziet op de naleving, dan krijg je in mijn ogen een discussie als deze. Dat zijn dan de echte problemen die moeten worden opgelost.”
Volgens werkgroepvoorzitter Hendrik Jan Biemond is het de taak van accountant om de informatieverschaffing af te dwingen bij de controlecliënt: “Aandeelhouders en accountantskantoren staan geenszins tegenover elkaar, want alle partijen erkennen de bestaande rolverdeling. Die moet vooral zo blijven. Als volgens het oordeel van de accountant informatie in het jaarverslag moet worden opgenomen, maar de controlecliënt verzet zich daar tegen, dan zal de accountant zich bij het opmaken van de controleverklaring niet kunnen laten leiden door de geheimhoudingsplicht.” In de praktijk wordt dat volgens Biemond altijd tussen accountant en cliënt opgelost “met de accountantsverklaring als stok achter de deur”.
Hoe nu verder?
Toch was dat laatste de vraag, tijdens een eind januari door de NBA georganiseerde ronde tafel over het discussiestuk, onder leiding van Deloitte-partner Wim Bartels. Een deelnemer gaf aan: “Wat als de onderneming zegt: ik ga niet openbaar maken. Wat doe je dan als accountant?” Een ander vroeg zich af wat ‘de stok achter de deur’ is die accountants hebben? Is het intrekken van de verklaring genoeg om naleving af te dwingen? Sommige deelnemers pleitten voor een norm. Anderen zagen de oplossing in het gedrag: “Ik kreeg ook geen handleiding voor het opvoeden van mijn kinderen. Toch maak ik dagelijks overwegingen, zonder een norm. Dus waarom heb ik een wettelijk kader nodig om naleving bij de klant af te dwingen?”
Sommige accountants tonen de bereidheid, bij sommigen zelfs het verlangen, om meer over hun expertise met de buitenwereld te delen - meer dan in de controleverklaringen zelf te lezen staat, blijkt uit contacten met individuele accountants. Wat hen tegenhoudt, is het oplettende oog van de afdeling juridische zaken, de verzekeraar, de partnervergadering en het samenspel met de collega’s van vaktechniek. Wordt het spannend, dan spant de organisatie zich in voor juridische dekking.
Hoe nu verder? Volgens Biemond moet de discussie uiteindelijk leiden tot een handleiding. Maar in de tussentijd lijkt het erop dat de werkgroep, tussen beide vuren, wordt gedwongen om het begrippenkader van het eigen rapport eerst nader te ontrafelen, alvorens iets bruikbaars voor de dagelijkse praktijk te kunnen weven. Biemond wil de discussie verdiepen met de internationale context, het perspectief van corporate governance en het ondernemingsrecht. “Maar de bal ligt nu bij het NBA-bestuur.”
Angst of actie?
Dat zal tijd vergen. Niet voor niets sloot kwartiermaker Fonteijn zijn boutade op de Accountantsdag af met een oproep aan accountantskantoren om “sneller en pro-actiever” met dit thema om te gaan. NBA-voorzitter Kris Douma vatte de ronde tafel over het discussiestuk samen met een pleidooi voor meer lef: “De handtekening staat voor het feit dat de jaarrekening een getrouw beeld geeft. (….) Als het bestuur echter terughoudend is of weigert zich te voegen naar bestaande regelgeving, met andere woorden, als het getrouw beeld in gevaar komt, dan moeten accountants hun bevoegdheid aanwenden om het bestuur te dwingen, dan wel hun bevindingen deel maken van hun verklaring. De vraag is dus: Hebben we die moed, of zijn we een angstige beroepsgroep? De jurisprudentie laat zien dat we meer moed kunnen tonen. En andersom: Als we daarvoor regelgeving denken nodig te hebben, dan is dat eigenlijk een zwaktebod.”
Discussienotitie geheimhouding
Vanuit de maatschappij is de roep om transparantie van accountants de afgelopen jaren luider gaan klinken, maar geheimhouding zit vaak in de weg. De Stuurgroep Publiek Belang publiceerde medio november 2023 daarom de discussienotitie ‘Geheimhouding ontrafeld’, waarop tot eind 2023 kon worden gereageerd.
Een projectgroep onder voorzitterschap van Hendrik Jan Biemond heeft in de discussienotitie een analyse gemaakt van de problematiek en op welke momenten en in welke vormen in het controleproces de thematiek aan bod kan komen. De discussienotitie is onderdeel van de al langer lopende Veranderagenda Audit.
De Stuurgroep Publiek Belang is een samenwerkingsverband tussen vertegenwoordigers van vergunninghoudende accountantskantoren en de NBA. De notitie is beschikbaar via nba.nl.
Gerelateerd
Accountants en banken maken afspraken over informatieverzoeken
De NBA en de Nederlandse Vereniging van Banken (NVB) hebben nieuwe afspraken gemaakt rondom informatieverzoeken van banken aan accountants, in het kader van ‘Know...
Een stap vooruit in transparantie in het publiek belang
De winst van het besluit van het NBA-bestuur is dat de accountant zich in voorkomende gevallen niet achter geheimhouding mag verschuilen, maar moet kijken wat er...
Schimmenspel rond geheimhouding duurt voort
Door stemmen vanuit het maatschappelijk verkeer te negeren en die van accountantsorganisaties te laten prevaleren, neemt de NBA volgens Marcel Pheijffer een verkeerde...
NBA-bestuur: 'Bestaande wetgeving biedt genoeg ruimte voor transparantie accountants'
Voor de maatschappelijke wens om meer transparantie van accountants, biedt de bestaande regelgeving voldoende handvatten. Met die conclusie sluit de NBA de discussie...
Geheimhouding accountant vraagt nog nadere analyse
De NBA heeft in totaal vijftien reacties ontvangen op de medio november gepubliceerde 'discussienotitie' over geheimhouding. Beleggers vinden dat accountants zich...