Proefboetes
Woorden doen soms meer pijn dan een klap in het gezicht. “Er komen tribunalen!”, beet FvD-Kamerlid Van Houwelingen zijn D66-collega Sjoerdsma recent toe, tijdens een discussie in het parlement over de coronamaatregelen.
Dit artikel is verschenen in Accountant nr. 6, 2021
Bekijk alle artikelen uit dit nummer
» Download dit artikel (pdf)
» Download het hele nummer (pdf)
Marc Schweppe
Een aankondiging van een soort ‘bijltjesdag’ die totaal ongepast was in het vaderlandse huis van de democratie, vond menigeen. Dat krijg je als partijen het instituut waarin zij functioneren eigenlijk niet meer erkennen en #ophef als hun voornaamste doelstelling zien. Het was één zinnetje in een discussie, maar de kranten schreven zich de vingers blauw om het incident.
Woorden hebben impact. Dichter bij huis toonde Marco van der Vegte, tot voor kort voorzitter van de NBA, zich ongelukkig met de constatering dat zijn keurige beroepsorganisatie ook in de kolommen van het Financieele Dagblad inmiddels wordt aangeduid als ‘accountantsclub’. Een club is volgens de definities een “besloten gemeenschap waarin de leden hun gemeenschappelijke belangen van niet-economische aard behartigen”. Een sportclub of een uitgaansgelegenheid met een wat broeierig karakter. Oh ja, een golfstok heet ook een club. Maar in de vorm zoals de krant die hanteert voelt het als een ‘ons kent ons’ groepje van sigaren rokende witte mannen, die samen hun best doen om in Den Haag fijne afspraken over hun professie van rekenmeesters te maken. Evengoed is het een gebruikelijke journalistieke term voor koepelorganisaties en verenigingen. Leest lekker weg, net als een woord als ‘accountantsreus’, de in Telegraafkolommen graag gebezigde aanduiding van een big four-organisatie.
We zijn zelf niet altijd roomser dan de paus, moet ik hier bekennen. Toen we een nieuwsbericht schreven over een wat opmerkelijke zinsnede in het recent verschenen boek De Stap van oud-AFM-voorzitter Merel van
Vroonhoven (zie elders in dit blad), zochten we ook even naar een term die de kwestie pittig kon samenvatten. “Bij de AFM kozen we er op gezette momenten heel bewust voor om een boete op te leggen, terwijl er ook een reële kans was dat die geen stand zou houden bij de rechter”, aldus Van Vroonhoven in haar boek. Daarop muntten wij als redactie de term ‘proefboetes’. “Die term lijkt een eigen leven te gaan leiden”, schreef de immer vriendelijke AFM-woordvoerder Daniëlle de Jong korte tijd later op LinkedIn, in een uitgebreide toelichting van de waakhond (ook zo’n term!) over het hoe en waarom van opgelegde boetes aan grote accountantskantoren. “De AFM legt alleen boetes op als we vinden dat overtredingen moeten worden bestraft, en dat was hier dus het geval: de tekortkomingen in de wettelijke controles waren dermate ernstig dat boetes op zijn plaats waren.”
“Je leert niet beter piano te spelen als je steeds met een liniaal een lel op je vingers krijgt als je een fout maakt”, betoogde forensisch accountant Peter Schimmel op onze site, naar aanleiding van het bericht over het boek van Van Vroonhoven. Liever belonen voor goed gedrag, dan straffen voor het maken van fouten. Dat vond ik wel een verstandige gedachte. Al ben ik thuis toch soms geneigd om dochters die hun huiswerk negeren een proefboete op te leggen via het innemen van hun mobiele telefoon. De zwaarste straf die je een tiener anno nu kunt geven.
Hoe dan ook, dat ene woordje zorgde toch even voor wat #ophef. Al bleef dat natuurlijk wel beperkt tot de
kringen rondom onze accountantsclub.