'Meer onafhankelijkheid mag niet ten koste gaan van competentie'
De huidige kritiek op accountants gaat de verkeerde kant op, omdat veel maatregelen worden genomen zonder dat daar gedegen onderzoek aan ten grondslag ligt. Dat zegt Marleen Willekens, hoogleraar accounting en auditing aan de KU Leuven. “Men verwacht dat strengere regels tot betere kwaliteit leiden, zonder dat daar hard bewijs voor bestaat. Dat is gevaarlijk.”
Dit artikel is verschenen in Accountant Q3, 2019
Bekijk alle artikelen uit dit nummer
Onder professoren: Marleen Willekens
Hoe zou u de status quo van de accountantscontrole willen omschrijven?
“Het beroep bevindt zich in woelige wateren. Accountants zijn daarin terechtgekomen doordat hun kernidentiteit in twijfel wordt getrokken. Dat is in vele landen zo, maar er bestaan grote verschillen in de kritiek. In Europa gaat het wat mij betreft niet de goede kant op, zeker niet in Nederland en het Verenigd Koninkrijk. Het lijkt soms op een heksenjacht, waarbij het accountantsberoep als de voornaamste schuldige van schandalen wordt gezien.”
En dat is onterecht?
“Natuurlijk is de accountant verantwoordelijk voor een professioneel uitgevoerde, onafhankelijke en sceptische controle. De vraag is echter of de situatie verbetert door het treffen van verstrekkende maatregelen, waarbij men slechts kan hopen op goede resultaten, zonder de kosten goed voor ogen te hebben. Het is dus best een gevaarlijke periode. Niet zozeer omdat het beroep misschien zal worden hervormd. Dat is dan maar zo. Het gaat mij vooral om de effecten die de ontwikkelingen zullen hebben op de financiële verslaggeving.”
Hoe bedoelt u dat?
“De accountant controleert of de verslaggeving conform de standaarden is, zodat maatschappelijke belanghebbenden die informatie veilig kunnen gebruiken bij het nemen van economische beslissingen. De kwaliteit van de financiële rapportage is dus het vertrekpunt. Dat wordt helaas vaak vergeten. Men verliest zich in discussies over onafhankelijkheid, schandalen en wat er allemaal niet in orde is met de accountantscontroles. Dat leidt tot strengere regels, maar is er überhaupt een inschatting gemaakt van de gevolgen, is er een maatschappelijke kosten-batenanalyse gemaakt? Ik betwijfel dat.”
Hoe zou dat dan moeten gebeuren?
“Dat zou goed kunnen aan de hand van onderzoek. Maar onderzoek wordt helaas vrijwel niet gebruikt in bewijsvoering bij beleidsbepaling. En het is natuurlijk ook nog van vrij recente datum dat accountantskantoren meer openstaan voor onderzoek. We hebben vele jaren gewerkt met proxies van de uitkomsten van de accountantscontrole en minder naar de input gekeken. Er was immers te weinig toegang tot data. Ik vind overigens nog steeds dat regelgevers best op een meer geïnformeerde manier veranderingen hadden kunnen doorvoeren. Er is bijvoorbeeld weinig bewijs voor de aanname dat non-audit services de kwaliteit van de financiële verslaggeving negatief beïnvloeden. In bepaalde gevallen zal dat best een issue zijn, maar vanaf een afstand, op basis van een statistische analyse, bestaat dat probleem eigenlijk niet.”
Waarom kijkt men zo weinig naar onderzoeksresultaten?
“De politiek kijkt veel meer naar wat er in de maatschappij gebeurt, wat het gesprek van de dag is, naar schandalen en hoe daarop kan worden gereageerd om het verlies van het vertrouwen in het beroep te herstellen. Dat zijn slechts schijnbare oplossingen. De politiek is vooral bezig met de schijnbare kant van de zaak, terwijl onderzoekers meer afstand bewaren. Ik begrijp dat men wil ingrijpen om zaken te veranderen, maar het is onverstandig om op basis van onvoldoende informatie keuzes te maken. Dat stoort mij. Ik vraag mij soms af of men überhaupt wel kijkt naar onderzoek en syntheses die door onderzoekers worden aangedragen.”
Waar zit volgens u de crux in de benadering van regelgeving?
“Ik heb een nogal liberale kijk op regelgeving. Dat stamt voor een deel uit mijn promotieonderzoek. Ik heb daarbij gekeken naar ex ante- versus ex post-regels. Ga je vooraf zeggen wat wel en niet mag, dus ex ante, zoals men in feite nu in grote mate doet? Of ga je op basis van principes organisaties zelf binnen bepaalde grenzen laten bepalen hoe ze te werk zullen gaan, de ex post-manier? Je moet eigenlijk met een combinatie van beide werken. Vooral ex ante one-size-fits-all regels leiden tot zeer strenge regelgeving die wellicht honderd procent onafhankelijkheid creëert, maar wat zijn daarvan dan de kosten? De vraag is of de voordelen nog opwegen tegen de nadelen. De regelgeving is vaak veel te simplistisch. De duidelijke kosten en opbrengsten heeft men misschien in het vizier, maar veel wordt niet meegenomen. Ik vind bijvoorbeeld een multidisciplinair landschap essentieel. Volledig opsplitsen van kantoren heeft daarop een enorme negatieve impact.”
Is het huidige controlemodel dus wellicht toch houdbaar?
“Laat ik het zo zeggen: we zijn op basis van schandalen onvoldoende geïnformeerd om op verantwoorde wijze fundamentele veranderingen aan te brengen. Met luid roepen lossen we het probleem niet op. We moeten eerst gericht kijken of commercie echt wel zo slecht is. Ik werk op dit moment aan een FAR-project, samen met William Ciconte en Justin Leiby, over commercie versus professionaliteit. Er wordt door accountantskantoren geld verdiend met het doen van controles en er bestaat dus financiële afhankelijkheid. Wij willen onderzoeken of je in een dergelijke commerciële setting toch voldoende professioneel kunt handelen. Publiek en media roepen vaak dat de twee niet samen kunnen gaan, maar er is theorie die aangeeft dat commerciële prikkels juist leiden tot betere professionele prestaties. Het is niet zo zwart-wit als men vaak denkt. Dat willen we gaan testen met data vanuit de accountantskantoren, met gegevens van commerciële activiteiten van partners, zoals tijd die wordt besteed aan practice development, bijvoorbeeld in de vorm van netwerken en klantenwerving. We gaan kijken hoe dat samenhangt met kwaliteit.”
Hoe kan onderzoek nog meer bijdragen aan de ontwikkeling van het beroep?
“De meeste onderzoeken gebruiken nog steeds data op het niveau van de cliënten. Ik denk dat er veel meer mogelijk is als wij onderzoek kunnen doen op het niveau van de accountantsorganisatie, waarbij we kijken naar governance, kwaliteitscontrole, cultuur en andere aspecten die schakels vormen in het kwaliteitsproces en die we kunnen koppelen aan de kwaliteit van financiële rapportages van ondernemingen. Dat geeft meer inzicht. We hebben dus medewerking nodig van de kantoren. Het FAR-initiatief is daarvoor een prachtige manier, maar eigenlijk zou het ook zonder FAR moeten kunnen. We zouden overal in de wereld data moeten kunnen verzamelen. Het beroep en de kantoren hebben daar zelf belang bij. Op dit moment wordt het beroep bijna gestigmatiseerd. Wie wil er nog accountant worden? De negatieve kwalificaties zijn grotendeels niet terecht. Maar we hebben onvoldoende kunnen onderzoeken waar de kern van het probleem ligt.”
Is er überhaupt wel een probleem?
“Ik ben een old school-denker. Als we kijken naar de hoeveelheid audit failures, in de zin van het verstrekken van verkeerde verklaringen, dan is er grosso modo eigenlijk geen probleem. Dat wil natuurlijk niet zeggen dat alles perfect verloopt. Bij inspecties zie je zeker formele problemen op het gebied van documentatie, overgeslagen processtappen et cetera. Ook ik ben daar best van geschrokken. Het betekent echter niet dat de uiteindelijke accountantsoordelen lichtzinnig en onprofessioneel zijn gevormd. Dat zijn denk ik twee verschillende zaken en aan beide moeten we aandacht besteden. We moeten resultaten koppelen aan indicatoren om meer inzicht te krijgen. Nu ligt de focus vooral op compliance. Vanuit die gedachte is het volgen van de bestaande voorschriften het ideale auditproces. Uiteraard moeten accountants zich aan de voorschriften houden. Maar of dat voor iedere audit het beste is, dat is een nog onbeantwoorde vraag.”
We graven dus nog niet diep genoeg?
“Ik denk dat een leek vooral ziet wat zich aan de oppervlakte bevindt, omdat die het beroep niet voldoende kent. Veel politici zijn helaas in feite ook leken. Daardoor ligt de focus al snel op verdienmodellen en financiële afhankelijkheid en niet op alle belangrijke feiten. Ik vind competentie en onafhankelijkheid de belangrijkste pijlers voor een accountant. Dat is natuurlijk niets nieuws. Alles staat of valt met competentie. Onafhankelijkheid is daarvoor een belangrijke voorwaarde, maar vaak offert men competentie op voor meer onafhankelijkheid. Dat is onverstandig. Competentie hangt samen met ervaring en multidisciplinair zijn. Het gaat nu echter veel te veel over belangenverstrengeling, scepticisme enzovoort. Dat is uiteraard allemaal nodig, maar het mag absoluut niet ten koste gaan van de competentie.”
CV Marleen Willekens
Marleen Willekens is hoogleraar accounting en auditing aan de KU Leuven. Veel van haar studies zijn gepubliceerd in internationale toptijdschriften en bestrijken onder meer de gebieden auditkwaliteit, regelgeving, aansprakelijkheid en teamsamenstelling. Willekens is tevens voorzitter van de auditcommissie bij de beursgenoteerde Belgische onroerend goed maatschappijen Aedifica en Intervest.
Welk paper zou iedere accountant gelezen moeten hebben?
“‘A review of archival auditing research’ van Mark DeFond en Jieying Zhang, gepubliceerd in de Journal of Accounting and Economics (2014, vol. 58, issue 2, 275-326). Het artikel bevat een literatuurstudie die aangeeft dat auditkwaliteit in feite draait om de kwaliteit van de financiële rapportage. Compliance op het gebied van de audit staat dus ten dienste van de kwaliteit van de financiële rapportage. En als compliance inderdaad leidt tot betere output, prima! Maar dat is een essentiële voorwaarde. Ik vind dat interne maatstaven van auditkwaliteit moeten worden getoetst aan output-variabelen, omdat de accountant ten dienste staat van de stakeholder. De financiële verslaggeving moet van hoge kwaliteit zijn. De studie laat veel output-variabelen zien en vat samen wat allemaal is bekeken op basis van archival research. Die kennis is goed voor accountants, maar ook voor alle andere stakeholders, waaronder de regelgevers. Het is jammer dat dit soort onderzoeksresultaten nog weinig wordt opgepikt.”
Gerelateerd
Waar maak jij je druk om?
Waarom spreken zo weinigen binnen het accountantsberoep zich uit, vraagt Pieter de Kok zich af. Het beroep zou gebaat zijn bij meer tegengeluid, boosheid en compassie.
Verbeterplan accountantssector is tien jaar oud
Precies tien jaar geleden, op 25 september 2014, bood de accountantssector aan de politiek het verbeterplan 'In het publiek belang' aan. Dat plan moest zorgen voor...
ICAEW: dertig procent Britse audits is nog onder de maat
Volgens de Britse beroepsorganisatie van accountants ICAEW is ruim zeventig procent van de getoetste audits goed of acceptabel. Bijna dertig procent voldoet nog...
Brits PwC wil medewerkers vaker op kantoor zien
De Britse PwC-organisatie heeft via een memo de 26.000 werknemers gemeld dat de organisatie een strenger hybride beleid gaat voeren als het gaat om kantoorbezoek....
Grote kantoren in VS krijgen toch extern toezicht
De grootste Amerikaanse accountantskantoren moeten onafhankelijke buitenstaanders aanstellen om toezicht te houden op de kwaliteit van de audit. Dat is het gevolg...