'Zonder vertrouwen in het beroep wordt accountantscontrole waardeloos'
Rode draad in het onderzoek van Ann Vanstraelen is, al vanaf haar promotieonderzoek, auditkwaliteit. Dat zit in haar academische genen. Ze volgt gepassioneerd de pogingen om die kwaliteit te verbeteren. Vijfde uit de reeks interviews met fulltime hoogleraren accountantscontrole.
Dit artikel is verschenen in Accountant Q1, 2019
Bekijk alle artikelen uit dit nummer
Onder professoren: Ann Vanstraelen
Is het probleem met auditkwaliteit echt zo groot als de media ons vaak doen geloven?
“De inspectierapporten van toezichthouders in diverse landen laten zien dat het beter kan. Maar die rapporten hebben betrekking op beperkte steekproeven. Het is niet duidelijk of je ze kunt extrapoleren naar een hele sector. Bovendien kun je niet alle partners over één kam scheren. Mijn onderzoek laat zien dat er daartussen kwaliteitsverschillen bestaan. Zo heb ik op basis van een steekproef van Zweedse big four-partners vastgesteld dat sommige partners systematisch agressief of conservatief zijn. Ook wordt weinig aandacht besteed aan de veranderingen binnen kantoren om de kwaliteit centraal te stellen. Uit wetenschappelijk onderzoek, weliswaar met name gericht op de PCAOB, blijkt dat de veranderingen die kantoren doorvoeren wel degelijk een positief effect hebben op de kwaliteit. Dat neemt niet weg dat er nog steeds problemen zijn en dat er vaart moet worden gemaakt om die aan te pakken. Vooral de tekortkomingen met betrekking tot interne kwaliteitscontrolesystemen van kantoren zijn zorgwekkend, omdat die alle opdrachten van een kantoor raken.”
In hoeverre zit het probleem in de beeldvorming?
“Er is allereerst een verwachtingskloof. Een concept als ‘redelijke zekerheid’ is nu eenmaal lastig uit te leggen aan een breed publiek. Maar een accountant is nooit honderd procent zeker, zelfs als hij zijn werk naar beste eer en geweten heeft uitgevoerd. Er blijft altijd een restrisico. Naast de verwachtingskloof heb je ook een informatiekloof; dat werd pijnlijk duidelijk tijdens de financiële crisis. Accountants kennen de risico’s, maar ze werden niet gerapporteerd in een standaard accountantsverklaring. Dit heeft geleid tot het aanpassen van het auditrapport, waardoor er nu ruimte is voor het benoemen van de key audit matters. Daarnaast is er nog de prestatiekloof die wordt gevoed door de inspectieverslagen van toezichthouders, die keer op keer aangeven dat er nog problemen zijn. Bijvoorbeeld dat onvoldoende bewijsmateriaal is verzameld om tot een besluit te komen. Het is dus het geheel van kloven dat het beeld bepaalt.”
Helpt die rapportage over key audit matters?
“De eerste onderzoeken ondersteunen niet dat key audit matters echt informatief zijn. De informatie lijkt al voor publicatie door de markt te zijn geïncorporeerd. Toch is dat geen reden om geen key audit matters op te nemen. Het kan de accountant scherper maken en is bovendien een antwoord op de publieke vraag om meer informatie. Ook is het nog best vroeg om hier harde uitspraken over te doen.”
Hoe zit het met de progressie die de beroepsgroep op ‘eigen kracht’ realiseert en tegemoet kan zien?
“Er worden belangrijke stappen gezet, maar we zijn er nog niet. De aansturing van de auditteams is van groot belang. Als je met jonge accountants praat hoor je vaak dat de aansturing van de auditteams zelfs binnen een kantoor verschilt. Dat heeft invloed op de bereidheid van teamleden om zaken te signaleren. De cultuur moet dus nog beter; een cultuuromslag is een conditio sine qua non voor verbetering van de accountantscontrole. Maar een cultuurverandering vergt veel tijd en moet van binnenuit komen. De kantoren moeten niet alleen prediken dat het publiek belang voorop staat, ze moeten er ook naar handelen. Het publiek belang moet centraal staan in het geven van feedback en in het evaluatie- en beloningssysteem. Pas als de hele organisatie er van het hoogste tot het laagste niveau van is doordrongen, zal de progressie volgen.”
Hoe moet je daar dan handen en voeten aan geven?
“Het beroep kan zelf veel doen. Ik vind het verbazingwekkend dat kantoren vooral onder regeldruk gebukt lijken te gaan, terwijl ik denk: ‘neem het heft zelf in handen, in plaats van lijdzaam te volgen’. Ze moeten ervoor zorgen dat ze trots kunnen zijn op hun beroep, de beste studenten kunnen aantrekken en talent kunnen behouden. Ze moeten geen angstcultuur creëren, maar een leer- en innovatiecultuur. Daar ligt de sleutel, het potentieel; veel meer dan in nieuwe maatregelen en systemen. Als accountants zelf echt overtuigd zijn van de noodzaak tot verbetering, dan moeten ze het zelf doen, dat is essentieel. Accountants moeten daarbij ook durven concurreren op kwaliteit in plaats van prijs. Ze moeten kiezen voor klanten die interesse hebben in een goede jaarrekeningcontrole en die willen weten waar de risico’s zitten in hun processen. Kantoren moeten dus afscheid durven nemen van klanten die daar anders over denken.”
Is de beslissing om de nieuwe Commissie Toekomst Accountancysector in te richten verstandig?
“Dat hangt ervan af. Interne maatregelen zijn in potentie effectiever dan extern opgelegde regels. Toezichthouders vormen een belangrijk contragewicht voor accountants, maar een van de grote problemen is dat toezicht op dit moment te veel is gericht op compliance. Met alleen compliance gaan we het niet redden. Maar de politiek werkt niet volgens die gedachte; hun motto is never waste a good crisis. Politici staan onder druk om actie te ondernemen. Het moet echter duidelijk zijn dat extern opgelegde regels niet heiligmakend zijn. Geen enkel systeem is waterdicht. Dat komt ook doordat de auditkwaliteit wordt bepaald door een samenspel van factoren, zoals het Audit Quality Framework van de IAASB duidelijk laat zien.”
Wat heeft dan wel effect?
“Een cultuur gericht op het gezamenlijk streven naar kwaliteit, lerend vermogen, concurreren op kwaliteit, een belonings- en beoordelingsbeleid met de juiste prikkels, zijn allemaal voorbeelden van maatregelen waarvan je redelijkerwijs zou verwachten dat ze effect hebben. De nieuwe commissie kan kijken hoe ver het daarmee staat. Ik zie daar veel meer heil in dan in het maken van nieuwe regels. De commissie kan dus verstandig werk verrichten, maar liefst niet in de vorm van meer regels. De AFM geeft overigens zelf aan dat het nog te vroeg is om te zeggen of de 53 verbetermaatregelen voldoende resultaat opleveren. Het zou bovendien zeer vreemd zijn als Nederland een eigen systeem ontwikkelt dat substantieel afwijkt van de internationale praktijk. Dat past niet in een tijd van toenemende globalisering.”
Welke rol is er weggelegd voor het onderwijs om de situatie (verder) te verbeteren?
“Studenten die een accountantsopleiding volgen moeten begrijpen dat auditkwaliteit de raison d’être van het functioneren van de accountant is. Zonder vertrouwen in het beroep wordt de accountantscontrole waardeloos. Dit houdt in dat wij studenten moeten leren hoe zij zich professioneel-kritisch kunnen opstellen, hoe zij red flags kunnen zien, bijvoorbeeld in een casus. Daarnaast moeten we studenten ook meer confronteren met ethische dilemma’s en hoe ze hiermee om kunnen gaan. Studenten kunnen ook veel leren van wetenschappelijk onderzoek, bijvoorbeeld over hoe het oordeel van accountants vaak onbewust kan worden beïnvloed in de verkeerde richting. Tot slot moeten we veel meer inzetten op de rol van data-analyse en audit analytics, die een belangrijke tool gaan vormen om de efficiëntie en effectiviteit van de audit te verbeteren. Dat vinden studenten trouwens erg boeiend. De laatste ontwikkelingen op het gebied van IT en data-analyse bieden veel mogelijkheden voor innovatie. Zeker innovatie kan het beroep opnieuw aantrekkelijk maken.”
CV Ann Vanstraelen
Ann Vanstraelen is hoogleraar en tevens hoofd van de afdeling Accounting and Information Management aan Maastricht University. Ze heeft Belgische wortels, woont in de buurt van Antwerpen en heeft talloze samenwerkingsverbanden met nationale en internationale onderzoekers. Vanstraelen heeft een indrukwekkende reeks toppublicaties op haar naam staan en bezocht als visiting professor onder andere de London School of Economics, Stanford University en de University of New South Wales.
Welk wetenschappelijk artikel moet elke accountant hebben gelezen?
Een recent visieartikel van Mary Barth, hoogleraar aan Stanford University: Accounting in 2036: A learned profession (The Accounting Review, November 2018).
Barth stelt dat het accountantsberoep meer een learned profession moet worden. Dit betekent dat er veel meer contact moet zijn tussen onderzoekers en de praktijk, dat het onderzoek de praktijk voedt met inzichten en dat het beroep hiervan leert en de kennis omzet naar de praktijk. Zo gaat het ook in de geneeskunde. De gedachte van het lerend vermogen past ook mooi bij de missie van de Foundation for Auditing Research.