'Nog steeds wringt de schoen bij toezicht en controle'
Mondialisering en verschuiving naar niet-tastbare bedrijfsbezittingen bemoeilijken toezicht en controle op beursfondsen. Het missen van risicosignalen leidt tot kostbare schandalen. Paul Koster, directeur van beleggersvereniging VEB, wil dat auditcommissies gaten gaan dichten. “De keten van toezicht bij grote bedrijven schiet te kort.”
Dit artikel is verschenen in Accountant Q1, 2019
Bekijk alle artikelen uit dit nummer
Interview Paul Koster, VEB
Van gebouwen en machines naar merken en klantenbestanden. De opmars van ‘zachte’ activa maakt de controle van internationale beursfondsen een forse uitdaging, stelt Paul Koster. Zeker nu de accountant krijgt te maken met nieuwe verplichtingen rond controle van schattingen door het management. “De aanpassing van ISA 540 later dit jaar wordt een grote uitdaging voor accountants”, voorspelt de VEB-directeur. Hij verwijst naar de internationale IFAC-standaard voor de controle van schattingen van de waarde van activa door het management. Het is één van de twee ontwikkelingen waar de huidige toezichtketen nog geen antwoord op heeft, aldus Koster. “Hoe weet je of de waardering klopt voor immateriële activa die bedrijven in hun boeken schrijven? Als dat niet duidelijk is, hoe weet je dan welke financiële risico’s hiermee samenhangen?”
Dat deze beoordeling ook nog eens plaatsvindt in een internationale omgeving, is de tweede complicerende factor voor toezicht en controle, vervolgt hij. Overal op aarde worden immateriële activa anders gewaardeerd; een ideale biotoop voor financiële schandalen. Hier is de huidige toezichtketen volgens Koster onvoldoende uitgerust om financiële risico’s tijdig te signaleren. Terwijl dat wel nodig is om een betrouwbaar beeld te krijgen van de levensvatbaarheid van een onderneming. Gevolg is dat beleggers regelmatig worden overvallen door financiële uitglijders van beursfondsen. Moeiteloos somt Koster schandalen op die beleggers verrasten: Danske Bank, Rolls Royce, Imtech, Carillon, ING. Niet alleen bestuurders en toezichthouders moeten zich verantwoorden, de spotlights staan ook vaak gericht op de externe accountants.
Keten schiet te kort
Al jaren buigt Paul Koster zich over toezicht en controle op de financiële wereld. Eerst als registeraccountant, daarna als bestuurder van de AFM, financieel toezichthouder in Dubai en financieel toezichthouder van het Grieks stabiliteitsfonds. Zijn expertise stelt hij nu ter beschikking van beleggers die zijn aangesloten bij de VEB. “De keten van toezicht bij grote bedrijven schiet te kort. Denk aan het geheel van internal audit, de raad van commissarissen, de auditcommissie, externe toezichthouders en ook de externe accountant. Toezicht genoeg, zou je zeggen. Toch mist deze keten voortdurend belangrijke signalen als er iets mis is in een bedrijf.”
Als voorbeeld noemt hij de fraude bij de Deense bank Danske. “De Estse afdeling maakte een rendement op geïnvesteerd vermogen van 402 procent. Dat is onrealistisch hoog. De Russische financiële toezichthouder heeft hier in een brief voor gewaarschuwd. De vraag is waarom die waarschuwing niet is opgepikt. Wie heeft er binnen de toezichtketen beslist om die te negeren?”
Het is niet voor het eerst dat Koster toezicht en controle op grote bedrijven bekritiseert. Met resultaat, want de corporate governance-code die van kracht werd vanaf boekjaar 2017 schenkt extra aandacht aan risico’s. De code benadrukt ook het belang van de interne auditfunctie en van goed werkende interne risicobeheersings- en controlesystemen. De auditcommissie heeft een sterkere rol gekregen bij toezicht en controle. Toch is Koster nog net zo kritisch op de toezichtketen als vier jaar geleden. “Hoe kon die hele keten signalen van fraude of witwassen missen bij zo veel bedrijven? Het gaat niet om een paar incidenten, maar om structurele aanwijzingen voor fraude of witwassen die zich al jaren voordeden.”
ING
De VEB-directeur kan zich nog steeds kwaad maken over de witwasaffaire bij ING. “Hoe ernstig ook, hoe groot de risico’s, de externe accountant leek van niets te weten. In de jaarverslagen van 2016 en 2017 is er zeer summier gerapporteerd over deze risico’s. Dat deze zaak bekend werd kwam niet door toezicht en controle, maar door het Openbaar Ministerie.”
Het gaat Koster niet om de schuldvraag. Alle schakels van de keten komen hun verplichtingen na, denkt hij. Maar ze werken in een complexe, internationale omgeving waar regels en verantwoordelijkheden niet altijd helder of toereikend zijn. “Internationale controlestandaarden voor accountants bijvoorbeeld zijn soms lastig opgeschreven. Ze laten ruimte voor interpretatie. Je kunt niet alle verplichtingen in detail vastleggen, maar het gevolg is wel dat het niet altijd duidelijk is wat je mag verwachten van de externe accountant.”
Bij het bestuderen van de witwasaffaire bij ING krijgt hij de indruk dat er nauwelijks overleg is geweest tussen DNB en de externe accountant. “Terwijl er wel al jaren overleg gaande was tussen het Openbaar Ministerie, DNB en ING. Is de externe accountant daar dan niet bij betrokken geweest, zo vraag je je af.”
Wet- en regelgeving creëert volgens Koster een gat tussen prestaties van de accountant en de verwachtingen in de samenleving. “Komt er fraude aan het licht, dan vraagt iedereen zich af waarom de accountant die niet opmerkte. De accountant beroept zich echter op wettelijke verplichtingen. Bij de wettelijke controle is de rol van de accountant gelimiteerd tot de gerapporteerde informatie. Bij wijze van spreken: de externe accountant zegt pas iets over fraude als hij de opgelegde boete tegenkomt in de rapportage.”
Maatregelen
Overheden beseffen de tekortkomingen in de toezichtketen en komen met maatregelen. Zo stelt minister Hoekstra van Financiën de Commissie Toekomst Accountancysector in, die verbetering van de wettelijke controle tegen het licht houdt. In het Verenigd Koninkrijk komt er een limiet op het aantal beursfondsen dat een accountantskantoor mag controleren. Koster betwijfelt of verdere regulering de toezichtketen zal versterken. Internationale afstemming ontbreekt, waardoor de werking van nieuwe regels beperkt blijft tot de landsgrenzen. Bovendien creëren sommige oplossingen, zoals de Britse, weer nieuwe vraagstukken. “De limitering van het aantal beursfondsen per accountantskantoor betekent dat de kantoren de klanten met hoge risico’s als eerste laten vallen. Dat zijn de complexe, dure klanten. Maar die hebben ook een externe accountant nodig, terwijl het aantal kantoren dat grote multinationals kan controleren beperkt is.”
Waaraan de toezichtketen behoefte heeft, is betere communicatie tussen de afzonderlijke toezichthoudende partijen, meent Koster. Hij ziet daar een rol voor de auditcommissie, bij uitstek een toezichthoudend orgaan met toegang tot alle informatie in het bedrijf. Vanuit de regelgeving gelden er weinig restricties voor auditcommissies. In de recente corporate governance-code is al vastgelegd dat de auditcommissie een rol speelt bij het aanstellen en beoordelen van de externe accountant. Toch wordt de potentie nog niet volledig benut, stelt de VEB-voorman. “De meeste auditcommissies hebben hooguit één lid dat deskundig is op het terrein van de wettelijke controle. De rest staat er te ver van af, waardoor veel onderwerpen onbesproken blijven. Bij raden van commissarissen is die deskundigheid nagenoeg geheel afwezig; daar komen discussies over controle-issues helemaal niet van de grond. Er zijn uitzonderingen, maar bij veel internationale bedrijven is dit aan de hand.”
Privédetective
Dat verandert volgens hem als het voortaan de auditcommissie is die het budget voor de externe accountant bepaalt. “Dat budget is uiteraard afhankelijk van zaken als de omvang en scope van de controle, de materialiteitsgrens, additionele elementen van onderzoek, de omgang met controlerend accountants van buitenlandse bedrijfsonderdelen. Maar als de auditcommissie het nodig vindt om de externe accountant ergens extra naar te laten kijken, dan maakt zij daar budget voor vrij.” Laat de auditcommissie hier verantwoording over afleggen in haar verslag, dat onderdeel is van het jaarlijkse verslag voor de buitenwereld, zo meent hij. “Dat geeft beleggers een goed beeld van wat zich afspeelt in de toezichtketen. Als ik hier nu vragen over stel op de aandeelhoudersvergadering krijg ik keurige antwoorden, maar nooit dringen ze door tot de kern van mijn vraag.”
Verwordt de controlerend accountant op deze manier niet tot een soort privédetective van de auditcommissie? Koster denkt juist dat extra onderzoek aansluit bij de verantwoordelijkheden van de accountant. “Ik denk dat ISA 315 en ISA 250 prima aanknopingspunten bieden. De eerste standaard gaat over de verplichting om de onderneming en de omgeving daarvan te kennen. De tweede standaard formuleert de verplichting tot het nakomen van wet- en regelgeving. Het signaleren van frauderisico’s enmaatregelen ter voorkoming van fraude kun je daar toch wel onder scharen.”
Vreest de VEB-directeur geen torenhoge accountantskosten? Hij wuift die suggestie weg. “Zet de extra kosten voor de accountant eens af tegen de schade van koersdalingen en boetes voor frauderende bedrijven. Bovendien ben ik nog nooit op een aandeelhoudersvergadering geweest waar de accountantskosten een punt van discussie waren.”
Koster is er van overtuigd dat deze sterkere rol van de auditcommissie de communicatie bevordert binnen de toezichtketen. “Zodra de auditcommissie ook maar iets oppikt, kan men ermee naar de accountant. Valt het buiten de scope van de controle, dan kan de auditcommissie het controlemandaat aanpassen. Zo bereik je sneller de aard van een groot probleem binnen de onderneming en voorkom je grote schade.”
CV Paul Koster
Paul Koster is sinds augustus 2014 directeur van de Vereniging van Effectenbezitters VEB. In 2018 werd zijn termijn verlengd tot 2023. Eerder was Koster bestuurslid van de Autoriteit Financiële Markten (AFM) en voorzitter van de CESR (voorganger ESMA) werkgroep, die een rapport uitbracht over equivalence criteria tussen verschillende internationale accounting standards.
Na zijn AFM-tijd werkte hij ruim vijf jaar in Dubai als ceo van de Dubai Financial Services Authority en als senior adviser voor de gouverneur van het Dubai International Financial Centre en advisory board member van de nationale toezichthouder Securities Commodity Authority (SCA).
Opgeleid als accountant bij het toenmalige NIVRA begon hij zijn loopbaan bij Akzo Chemie en werkte zes jaar bij het voormalige Arthur Andersen. Koster werkte ook in New York als director of international audits bij Continental Grain Inc., was financiële man bij CBS Records en tien jaar managing partner corporate finance bij Coopers&Lybrand, nu onderdeel van PwC. Ook was hij bij Philips actief als chief auditor voor de Philips Group wereldwijd.
Paul Koster is getrouwd en heeft een zoon en een dochter.