Zoom: de verzameling
Bijna compleet - 'Het belachelijkste dat ik kon bedenken' - Lekker of niet lekker - Klein en heel fijn.
Dit artikel is verschenen in Accountant Q3, 2018
Bekijk alle artikelen uit dit nummer
Bijna compleet
Speldjes, sleutelhangers, sigarenbandjes, munten en postzegels. Hans Kersten, 43 jaar in het accountantsberoep, heeft alles gespaard wat los en vast zat. Maar hij kijkt er niet meer naar om, het ligt allemaal ergens op zolder. “Tegen mijn kinderen heb ik gezegd: je vader verzamelt van alles, behalve geld. Erfenis? Een emmer met speldjes, denk ik.”
Eén grote uitzondering maakt hij voor zichzelf: de verzameling singles en lp’s van het Motown-label, waarmee hij vijftien jaar geleden een begin maakte. Die is bijna compleet, maar Kersten houdt hem levend door dagelijks gebruik: met behulp van de jukebox thuis of - sinds deze zomer - de jukebox op het werk. Na een carrière bij Deloitte en Mazars richtte Kersten in 2016 zijn eigen zaak op, 2K20. En als je alleen werkt kun je ‘zomaar’ een jukebox op kantoor neerzetten.
The Supremes, The Four Tops, The Temptations: dat is Motown. Kersten vermoedt dat de kiem werd gelegd toen hij als kind, midden jaren zestig, met een (nog steeds) mysterieuze aandoening maandenlang het bed moest houden. Gekluisterd aan de radio bracht hij de dagen door.
Anno nu neemt zijn verzameling – zo’n 2.600 lp’s en 5.300 singletjes - een kamer in beslag. Veel tijd gaat er niet meer in zitten, want zoals gezegd, er ontbreekt nauwelijks iets. “Veertien Amerikaanse lp’s en zes Nederlandse singletjes, dat is het geloof ik. En daarvoor staan zoekopdrachten uit, ik krijg het vanzelf te horen als een van die platen beschikbaar is.” Het plezier zit ‘m nu vooral in het genieten van de muziek. Dat kan zo nu en dan ook nog live: een aantal van de vroegere sterren treedt nog steeds op. “In november komen The Four Tops en The Temptations naar Amsterdam, beide met nog één lid uit de oorspronkelijke bezetting. Geweldig.”
'Het belachelijkste dat ik kon bedenken'
Eerst waren het flipperkasten en speelautomaten. “Maar qua ruimtebeslag zijn dat niet de handigste verzamelobjecten”, zegt Henk Geilen, accountant bij de Auditdienst Rijk. Vervolgens vatte hij, fanatiek hardloper, het plan op marathons en ‘ultralopen’ te gaan verzamelen. Van de eerste honderd maakte zijn vrouw nog een plakboek, maar na meer dan zeshonderd keer minimaal de marathonafstand te hebben afgelegd is hij ook zelf gestopt met tellen. En toen moest er toch echt een nieuwe hobby komen. “We hebben toch allemaal nog iets in ons van de jager-verzamelaar?”
Geilen jaagt nu op Starbucks-mokken. Onderkoeld: “Ongeveer het belachelijkste dat ik kon bedenken, ja. Geen flauw idee hoe ik erop kwam, maar uitermate geschikt. Want die mokken nemen niet zoveel ruimte in, de verzameling is met redelijk beperkte middelen op te bouwen en je komt nog eens iemand tegen. Want we reizen natuurlijk de hele wereld af om die dingen op de kop te tikken.”
De Amerikaanse horecaketen serveert koffie in twee series unieke mokken; Geilen spaart de zogenaamde ‘icon serie’, 440 exemplaren groot. Hij heeft er nu tegen de vierhonderd. De meeste hebben betrekking op specifieke plaatsen in de landen waar Starbucks is gevestigd. “Ik heb er nog geen logica in kunnen ontdekken. Dat je in Nederland mokken bedrukt met afbeeldingen uit Amsterdam en Rotterdam, dat begrijp ik nog. Maar Hilversum en Arnhem?”
Zijn laatste reis leidde naar China, en ook daar kon hij het raadsel niet oplossen waarom de ene stad wel en de andere stad niet wordt vereeuwigd op het servies. Dat kon de pret overigens niet drukken. “Sta ik daar toch maar mooi te bakkeleien met een Chinees over de prijs van de mok die ik wilde hebben. Met zo’n hobby kan toch niets mis zijn?”
Lekker of niet lekker
Is opdrinken nu ‘zonde’ of niet? De mores van whiskyverzamelaars zijn voor leken niet in één oogopslag begrijpelijk. Zo is het belangrijkste criterium dat Marco Scherer, partner van Accountantskantoor Spoelstra & Scherer, aanlegt voor wat hij toevoegt aan zijn collectie: “Vind ik het lekker of niet?” Hij koopt een fles dus “uiteindelijk om hem op te drinken”. Maar dan zijn er de uitzonderingen, hoe kan het ook anders met een collectie van zo’n vijfhonderd flessen. “Inderdaad, sommige zal ik nooit open maken. Zoals die fles Schotse whisky uit 1956, de oudste die ik heb.”
Dan de Chinezen. “Zij trekken alles open. Dan kan ik wel eens denken: zonde.” Met name Chinese beleggers dreven de whiskymarkt de afgelopen jaren op. Het gemiddelde jaarlijkse rendement in die periode: twintig procent. Een fles uit 1926 bracht onlangs 250 duizend euro op. Een Nederlandse investeringsmaatschappij legde kortgeleden de hand op de Zagatti-collectie, de beroemdste whiskyverzameling ter wereld. De waarde van de ruim drieduizend flessen wordt geschat op minimaal 4,3 miljoen euro.
Voor de beleggingsopbrengsten doet Scherer het niet. “Dan moet je daar toch meer tijd aan gaan besteden, jezelf inlezen, de markt volgen.” Het verzamelen is meer een sociale activiteit. Hij is lid van een whiskyclub en helpt bij de organisatie van whiskyfestivals. Last but not least: zijn vrouw deelt de passie. “Ze is een paar jaar geleden een eigen verzameling begonnen.”
Klein en heel fijn
Marcel Spoelstra wordt niet blij als hij bij de jaarlijkse Accountantsdag in de RAI een blik werpt op de parkeerplaats. “Een beetje fantasie zou geen kwaad kunnen.” De partner van Accountantskantoor Spoelstra & Scherer wordt wél blij als hij op een vrije middag urenlang zijn kleine Suzuki’s met poetsdoeken te lijf kan. Het zijn autootjes uit de zogeheten Kei-klasse, niet langer dan 3,5 meter. “Inwoners van grote Japanse steden moeten over een parkeerplaats beschikken als ze een grote auto willen kopen. De autoriteiten komen die dan speciaal opmeten. Maar voor auto’s uit de Kei-klasse hoeft dat niet.”
In 1993 raakte Spoelstra besmet. Op een autobeurs liep hij tegen de Suzuki Cappuccino aan. Die wilde hij ooit hebben, wist hij meteen. De Cappuccino is een sportautootje “volgestopt met allerlei gadgets”. “Dat is kenmerkend voor de Kei-auto’s: klein, om toch vooral binnen de voorgeschreven maat te blijven, maar intussen zit alles erop en eraan wat je maar kunt bedenken.” Naast de Cappuccino, die hij jaren later inderdaad wist te bemachtigen, is de Cara - die met de vleugeldeuren - een uitzonderlijk exemplaar in zijn verzameling. Maar eigenlijk zijn ze stuk voor stuk uitzonderlijk, want van massaproductie is nooit sprake geweest. “Voor een belangrijk deel zijn deze auto’s op de markt gebracht toen het economisch niet op kon in Japan. Maar rendabel zijn ze voor de fabrikanten nooit geweest.”
Spoelstra heeft inmiddels roem vergaard als verzamelaar, hij wordt geregeld gevraagd om exemplaren ten toon te stellen op (internationale) beurzen. Tijdrovend is de hobby dus wel. Als de zomerse weekenden niet op zo’n beurs worden doorgebracht is hij aan het sleutelen; het onderhoud neemt hij grotendeels zelf voor zijn rekening. Sommige auto’s kocht hij geheel in onderdelen. “Maar toen moest ik wel een cursus Japans volgen om de handboeken te snappen.”