Niks mis met een grijs pak
Jarenlang was de accountant te herkennen aan zijn grijze kostuum. Maar de trend naar casual heeft het idee verdrongen dat een pak altijd de beste oplossing is. Moeten we terug naar kledingvoorschriften?
Dit artikel is verschenen in Accountant Q3, 2018
Bekijk alle artikelen uit dit nummer
‘Business is war, never underestimate the importance of the uniform’, zeggen de Britten, die een lange traditie hebben als het om het dragen van pakken gaat. Anno nu verliest het vertrouwde pak echter meer en meer terrein ten gunste van outfits die aanvankelijk alleen passend waren voor een Casual Friday. Dat past in tijden van economische voorspoed: er mag meer. Ook aan de Amsterdamse Zuidas wordt de oorlog dasloos gestreden. Het maakt de keuze voor een passende werkoutfit er niet altijd makkelijker op. Tijd voor wat tips voor de accountant die onzeker is over zijn of haar kleding.
Eerste geruststelling: “Iedereen kan er altijd netjes uitzien. In wat voor beroep dan ook, met welk lichaam dan ook en met welke persoonlijke voorkeuren dan ook”, aldus Aileen Out, schrijver en spreker over zakelijke mode en uiterlijke verzorging. Ze is auteur van het toonaangevende blog prettybusiness.nl.
Tweede geruststelling: het is niet ingewikkeld om dat voor elkaar te krijgen. In principe gaat het maar om twee eigenschappen van de kleding, stelt Mireille Immerzeel, imagostyliste bij Nelleke Mulder Imago Groep: “Een goede pasvorm en een hoge kwaliteit.”
Zo simpel? Uiteraard roept de praktische uitvoering van deze adviezen wat nieuwe vragen op. Want wat is ‘netjes’ en wat is - als het om de pasvorm gaat – ‘goed’? Zijn daar regels voor?
In de goeie ouwe tijd waren die er wel: de kledingvoorschriften, de dresscodes. De grootste Nederlandse accountantskantoren
doen daar inmiddels niet meer aan en houden het bij adviezen als ‘kleed je passend naar de gelegenheid’. Maar bij accountantskantoren in Angelsaksische landen en bijvoorbeeld Zwitserland zijn dresscodes nog min of meer gebruikelijk, zoals overigens in de hele zakelijke dienstverlening aldaar. Soms zijn ze uitgebreid en niets aan de verbeelding overlatend. Zoals de dresscode van UBS in Zwitserland, 44 pagina’s dik. Een handboek waarin onder meer beschreven staat dat het jasje dicht gedragen moet worden, alleen niet als men gaat zitten, dat een bril geen opvallende kleur mag hebben en dat je parfum niet mag ruiken op verder dan een armlengte afstand van het lichaam.
Stel het op schrift
“Ik ben een groot voorstander van kledingvoorschriften. Maar die van UBS vind ik wel wat ver gaan”, zegt Out. Waarom is ze in het algemeen voorstander? “Dat is wel zo duidelijk. Als een organisatie bijvoorbeeld zegt ‘kleed je naar de gelegenheid’, dan word je blijkbaar geacht meteen te begrijpen wat daarmee wordt bedoeld. Men veronderstelt immers dat jij je zult kleden zoals men dat in gedachten heeft. Maar daar schuilt een soort arrogantie in, vind ik persoonlijk. Iedereen heeft toch andere normen en waarden, een andere achtergrond, een andere opvoeding?” Ook Immerzeel is voorstander van dresscodes: “Stel het op schrift, ideaal. Dan voorkom je allerlei onnodige discussies.”
Het feit dat kledingmores inmiddels alledaagser, meer casual worden, doet daaraan niets af. “Misschien wel integendeel”, vindt Immerzeel, “want als gebruiken aan het veranderen zijn, worden grenzen verkend. Het is vrij logisch dat die grenzen dan af en toe worden overschreden en dan wil je als werkgever toch kunnen ingrijpen. Maar daarvoor moet je dan een leidraad hebben”.
Out volgt voor haar blog ook de jurisprudentie over kledingvoorschriften. “Rechtszaken hierover zijn geen uitzondering. Door iemand aan te spreken op zijn kleding zonder dat je daarvoor concrete richtlijnen hebt, wek je al gauw de indruk van willekeur of discriminatie en dan gaat het mis. Met rechtszaken als gevolg.” Een open dresscode moet dan ook niet worden gezien als een cadeautje voor de medewerkers, vindt ze. “Zo denkt het management wel vaak: alsjeblieft, we geven je vrijheid. Maar die medaille heeft een keerzijde.”
Taboes
Met andere woorden: van de werkgever moet de accountant het niet hebben wanneer die ‘s ochtends weifelend voor zijn of haar klerenkast staat. Collega’s dan? Best een goed idee, vindt Out, ware het niet dat in sommige werkomgevingen het onderwerp met de nodige taboes omgeven is. Opletten dus. “Je hoort veel: dat doet er toch niet toe? Het gaat toch om de inhoud? Dus als je je tot een collega wendt: kijk dan eerst wie door zijn of haar voorkomen duidelijk maakt bewust met kleding bezig te zijn. Dat is ook meestal degene die open zal staan voor een gesprekje daarover.”
De stelling dat kleding er niet toe zou doen is overigens bewezen onzinnig, aldus Immerzeel. Er is een overdaad aan sociaal-psychologisch onderzoek voorhanden waaruit blijkt dat de informatie die mensen gebruiken om tot een oordeel te komen over andere mensen en over wat die andere mensen zéggen soms wel voor 85 procent bestaat uit uiterlijke zaken. Dat is voor professionals zoals accountants belangrijk om te weten. “In veel gevallen zul je niet willen dat je op uiterlijkheden wordt beoordeeld”, zegt Immerzeel. “maar dat is niet te voorkomen. Wat je wel kunt doen is je kleding zo samenstellen dat die zo min mogelijk ruis veroorzaakt, zo min mogelijk de aandacht afleidt van het inhoudelijke verhaal dat je te vertellen hebt.”
Bruiloften
En dat is precies de context waarin het grijze pak uitstekend past. Want wat is er mis met een grijs pak? “Helemaal niets”, zegt Out. “Neutraal, rustig en betrouwbaar”, zegt Immerzeel over de kleur. Maar eerlijk is eerlijk: grijs is niet langer de norm, dat is het blauwe pak. “De zakelijke kleur bij uitstek”, vindt Immerzeel, “blauw geeft net wat meer professionaliteit, net wat meer status dan grijs”. Andere kleuren blijven daarbij achter, vindt ze. Groen is “toch minder professioneel” en zwart blijft meer geschikt voor bruiloften en begrafenissen.
Out: “Als je echt op safe wilt gaan, is het blauw, donkerblauw. Met een wit of een lichtblauw overhemd. Zwarte schoenen en een zwarte riem.” Klaar? Immerzeel: “Met de stropdas geef je er desgewenst een individueel tintje aan.” Dat kan trouwens ook met het horloge, maar daarmee zijn wat haar betreft - in de zogeheten ‘hoogzakelijke markt’ - de opties wel omschreven. Ruwweg in ieder geval, want als zij particulieren adviseert bij het samenstellen van een garderobe worden bij het kiezen van kleuren en pasvormen nog flink wat andere variabelen betrokken: huidskleur, haar, ogen, figuur...
Blauwe bloemetjes
Out is wel voorstander van wat meer frivoliteiten. “Gekleurde sokken vind ik een uitstekende manier om subtiel te laten zien dat je iets anders bent dan het reguliere ‘grijze pak’. Je ziet het ook steeds meer, in de politiek, maar ook in de financiële wereld. De Star Wars-sokken van de Canadese premier Justin Trudeau zijn inmiddels beroemd.”
Dat geldt ook voor de schoenen die de Nederlandse vice-premier Hugo de Jonge aandeed voor de bordesscène, na de beëdiging van het nieuwe kabinet door de koning: wit met blauwe bloemetjes. Out had daarvoor wel sympathie, ook al “begeef je je met opvallende schoenen al gauw op glad ijs”. Immerzeel vindt het voor het zakelijk verkeer geen goed idee: “Al was het alleen maar omdat ze de blik naar beneden trekken. Dat wil je niet, je wilt de blik hoog houden, je wilt dat mensen jou aankijken.”
Vrouwen hebben het in dit opzicht niet makkelijker dan mannen. “Mannen kunnen dat denken omdat vrouwen meer keus hebben qua kleding, maar die keuzes vinden veel vrouwen juist heel lastig”, stelt Out. “Voor vrouwen gelden minder vaak strikte codes dan voor mannen. Er wordt nog meer van uitgegaan dat ze het zelf wel weten.”
Het gevolg is dat nog vaker de veilige keus overheerst: kokerrokken of effen jurkjes, vaak donkerblauw. Jammer, vindt ze. Vrouwen kunnen weliswaar ook uitstekend een pak dragen, maar volgens Out is het grote nadeel dat het aanbod daarvan zeer beperkt is, “zeker in Nederland en zeker voor de wat vollere vrouwen”. Op haar blog schrijft ze geregeld over de manier waarop zowel mannen als vrouwen - zoals hierboven al bij wijze van geruststelling werd gemeld – “er altijd netjes uit kunnen zien”.
Drie centimeter
Immerzeel vindt ook dat het voor vrouwen niet eenvoudiger is. Al was het alleen maar omdat ze extra aandacht moeten besteden aan de vraag hoeveel huid zichtbaar is. Ze pleit opnieuw voor duidelijke regels. “Vroeger werd bijvoorbeeld expliciet gesteld dat de rok of jurk niet korter mocht zijn dan drie centimeter boven de knie en dat de decolleté ruim boven de welving van de borsten moest sluiten. Dergelijke regels zijn er nu officieel niet meer, maar in de praktijk is het wel degelijk ongewenst die regels niet op te volgen. Schrijf ze dan op, zou ik zeggen, dan maak je aan alle misverstanden een eind.”
Regels of geen regels?
Geen regels. Dat is tegenwoordig min of meer de regel bij grote Nederlandse accountantskantoren, als het om kleding gaat.
Alleen EY maakt nadrukkelijk melding van een kledingvoorschrift en dat is business casual. Wat dat precies is, wordt niet omschreven. Wel voegt het kantoor daaraan toe: ‘Onze cliënten verwachten dat wij gepast gekleed gaan. Bij besprekingen met cliënten is formeel-zakelijke kleding dan ook passender. Wanneer je op locatie bij een cliënt werkt, kan de situatie anders zijn. In dat geval pas je je aan aan de geldende dresscode.’
De toelichting van de woordvoerder van EY: “Als je bij EY werkt kun je zelf inschatten wat de juiste kledingkeuze is voor welk moment. Dit kan per dag, per kantoor en zelfs per situatie verschillen. Een optreden in de jaarvergadering van bijvoorbeeld een Nederlandse multinational vraagt een andere kledingkeuze dan een adviesgesprek met een start-up. Het is dus belangrijk dat de kleding past bij de locatie, mensen en tijdstip. Onze mensen zijn prima in staat om zelf de juiste keus maken.”
PwC Nederland heeft geen regels omtrent dresscode vastgelegd, meldt het kantoor. Wel wordt gesteld ‘dat PwC’ers rekening houden met de dresscode van de klant waar zij die dag op bezoek gaan’.
KPMG houdt het simpel: geen dresscode. Deloitte, tot slot, voerde in een ver verleden een campagne met als thema ‘Ons grijs’, waarin medewerkers juist zeer kleurig gekleed gingen. De organisatie schrijft in een al wat oudere blog (van senior consultant Jeroen Huizer) dat “je (bijna) nooit overdressed kunt zijn. Met een goed pak voel je al snel aan of je de das om kan houden of achterwege kunt laten.”